Tijdens twee verschillende verkavelingswerken te Diksmuide werden de stoffelijke resten van gesneuvelden uit WO1 teruggevonden. Een gegeven dat nog regelmatig plaatsvindt. Opvallend was dat naast de stoffelijke resten van Franse soldaten, ook de stoffelijke resten van Belgische soldaten werden gevonden.
Zo werden in juni 2016 de stoffelijke resten teruggevonden van vier gesneuvelde militairen. Snel werd het duidelijk dat het om één Franse soldaat en drie Belgen ging. De Belgen behoorden allen tot het 12de Linieregiment. Dit kon afgeleid worden aan de uniformsknopen met nummer 12. Verder werden er nog persoonlijke artefacten gevonden op de lichamen zoals pijpen, een schaar, een flesje Franse parfum, een pistool, een potlood, een kam,...
De jongens, begraven in een loopgraaf, bevonden zich op de 'Duitse' oever van de IJzer, waardoor geconcludeerd kon worden dat ze sneuvelden tussen het begin van de IJzerslag (16 oktober 1914) en de val van Diksmuide (10 november 1914). Zo kwam men tot een lijst van een 30-tal vermisten.
Historische documenten, waaronder schetsen van de stellingen van het 12de Linieregiment, tonen vrij nauwkeurig aan waar de verschillende compagnieën ingegegraven zaten om de Duitsers de toegang tot Diksmuide te ontzeggen. Door deze schets op de luchtfoto van vandaag te leggen, kwam men tot de conclusie dat de vindplaats van de stoffelijke overschotten ongeveer overeenstemde met de stelling van de 2de compagnie van het IIde bataljon van het 12de Linieregiment. Uit de gevechtsverslagen van het 12de linieregiment, bleek een document opgesteld op 24 oktober 1914 door commandant Cogneaux, commandant van de 2de compagnie, IIde bataljon van het 12de Linieregiment, zeer interessant.
In dit verslag worden de soldaten Pintens, Jacquet en Destrer vermeld als zijnde samen begraven om 18.00u. Voor Destrer die van de 3de compagnie was, bleek al snel dat zijn naam fonetisch was opgesteld en soldaat ‘Dethier’ waarschijnlijkheid de derde gesneuvelde kon zijn.
Met de namen Pintens, Dethier en Jacquet werd aan de slag gegaan op sites voor genealogie, sites van stamboomonderzoek. Er werden effectief een aantal mogelijke nabestaanden gevonden die bereid waren een DNA-staal af te geven. Aan de hand van DNA gevonden op de stoffelijke resten werden de soldaten Petrus Pintens en Gerard-Joseph Dethier positief geïdentificeerd. Door deductie op basis van de historische documenten mag besloten worden dat de derde soldaat Félix Jacquet is.
In september - oktober 2016 werden opnieuw de stoffelijke resten van drie militairen gevonden. Oorspronkelijk ging men ervan uit dat het allemaal Belgische soldaten betrof. Later zou blijken dat het om twee Franse en één Belgische soldaat uit het 11de Linieregiment ging. Door het grote aantal vermisten van het 11de Linieregiment in de sector Kaaskerke-Diksmuide, was er geen verder aanknopingspunt, waardoor identificatie onmogelijk was.
Op 1 juli 2018 kregen deze gesneuvelden hun definitieve rustplaats op Belgische militaire begraafplaats van De Panne. Maar eerst was er een korte, intieme plechtigheid op de site van de dodengang te Diksmuide. Eén voor één werden ze ingeladen in een authentieke Ford T-ambulance door Patrouilleurs (Living History-groep in uniform uit 1918). Na een korte duiding door Lt-Kolonel Rudy Baert van het War Heritage Institute werd de Last Post geblazen. Ook het volkslied weerklonk.
Voor de plechtigheid werd er nog een kort interview afgenomen van Lt-Kol Rudy Baert
Hoewel nog vrij vroeg in de dag, liet de zon zijn aanwezigheid blijken
De ambulance Ford T die de kisten met de stoffelijke resten van Diksmuide naar De Panne vervoerde
Korte duiding door Lt-Kol Rudy Baert
Eén voor één worden de kisten naar de ambulance gedragen door de Patrouilleurs (uniform 1918)
Last Post
Brabançonne
En dan ging het richting De Panne, met een tussenstop in Veurne
Pagina aangemaakt door IDG