1 jaar na de opening van het '
Museum aan de IJzer' kan het museum zijn
150.000ste bezoeker welkom heten! Deze gelegenheid zette het Museum aan de IJzer graag in de kijker. De gelukkige 150.000ste bezoeker was de h. Willy Meersman uit Puurs. Hij kreeg dan ook een passend geschenkje.
De positieve evolutie van het bezoekersaantal maakte van 2014 een absoluut topjaar. En belangrijk… ze blijven ook optimistisch voor 2015 en volgende jaren. Ook de andere oorlogsites van Diksmuide zoals de Dodengang en het Duits kerkhof te Vladslo kenden een grote stijging van hun bezoekersaantallen.
Paul De Belder, algemeen voorzitter, had het genoegen om de 150.000ste bezoeker te verwelkomen. Hij benadrukte dat het Museum aan de IJzer in tegenstelling tot andere musea geen oorlogsmuseum wil zijn maar een museum voor de Vrede. Het is van groot belang dat de herinnering aan de Groote Oorlog 1914-18 in de gedachtenis blijft, opdat men de wens geuit op de IJzertoren waar kan maken: “Nooit meer Oorlog”.
Hij bracht passende hulde aan de subsidiërende overheden en partners voor hun financiële en logistieke medewerking: Toerisme Vlaanderen, Provincie West-Vlaanderen en de Stad Diksmuide.
Na de toespraak door een afgevaardigde van Geert Bourgeois, minister-president was er gelegenheid tot bezoek van het museum en de tijdelijke expo ‘De IJzer, onze laatste hoop’
Voor 2015 en volgende jaren zijn nog heel wat tentoonstellingen en evenementen gepland, zowel hier als op andere oorlogsites zoals bvb. in Ieper: 30.000ste Last Post.
Meer info kan men vinden op:
http://www.aandeijzer.be/ of bekomen op
info@aandeijzer.be
Verwelkoming door Paul De Belder, algemeen voorzitter
Mw Myriam Vanlerberghe, gedeputeerde West-Vlaanderen aan het woord
Burgemeester Lies Laridon
Afvaardiging van Geert Bourgeois, minister-president
Onze honderjarige gids en stadsgenote Anna Vuylsteke had weer en wind getrotseerd om aanwezig te zijnbij de huldiging van de 150.000ste bezoeker van het Museum aan de IJzer.
De 150.000ste bezoeker Willy Meersman uit Puurs
Pagina aangemaakt door Albert Ommey.