De rol van het London Scottish Batallion tijdens de Eerste Wereldoorlog - uit de verslagen genoteerd tijdens de slag
28 oktober 1914

Het bataljon kwam in St. Omer aan, op twee pelotons van Compagnie E na.

29 oktober 1914

Het bataljon stapt 's avonds op de bussen die hen naar Ieper zullen brengen. Het was een ellendige en natte nacht en een trage, ruwe rit.

30 oktober 1914

De troepen kwamen om 3 uur 's morgens aan in Ieper en rustten even uit in de Lakenhallen. Er werd ontbeten om 6 uur en de groet aan de vlag had om 8 uur plaats. De oorlogssituatie was als volgt : het 1ste korps en de 7de divisie onder leiding van Generaal Haig en de derde divisie onder leiding van Byng, hielden de heuvels ten oosten van Ieper onder controle. De rechterflank, van Ieper tot aan de Leie, was een gevaarlijk punt. De verdediging van die flank hing af van de uitloper van de heuvels in de omgeving van Wijtschate en Mesen. Deze heuvelrug werd verdedigd door Generaal Allenby, samen met de 1ste en de 2de Cavalerie Divisie, beiden nogal zwak uitgerust, versterkt met een Indische brigade. De bedoeling van de Duitsers bestond erin om de heuvelrug door een frontale aanval in te nemen, naar rechts te zwenken en zo Ieper van de buitenwereld af te snijden.



Het London Scottish Bataljon verliet Ieper door de Menenpoort en langs de Meenseweg. Ze hielden halt aan White Chateau, waar Generaal Haig' hoofdkwartier gevestigd was. Kolonel Malcolm meldde zich aan bij Generaal Haig en kreeg het bevel om verder te gaan tot de bossen bij het Hooge, waar het bataljon als reserve moest dienen voor de 7de divisie onder het bevel van Generaal Bulfin. Hij kreeg het bevel om het transport van de 1 Coldstream Guards over te nemen. Het bataljon bereikte hun reservepositie op de plaats die later bekend werd als Sanctuary Wood, nabij Hill 62. Het was toen nog niet nodig om daar te blijven omdat de aanval uitgesteld werd. Kolonel Malcolm meldde zich aan bij Generaal Munro op het Hooge kasteel. (Generaal Munro kende het London Scottish goed, omdat hij de 2de London Territorial Divisie onder zijn bevel had in vredestijd).

Om 17 uur kreeg het bataljon het bevel om terug te keren naar de Lakenhallen in Ieper. Ze hadden een vermoeiende dag gehad, maar namen niet deel aan enige oorlogssituatie. Iets later verlieten ze Ieper langs de weg naar Armentières omdat er een crisissituatie groeide op de Mesenheuvel. Ze moesten naar St. Elooi trekken waar ze als reserve dienden voor de sterk onder druk staande Cavalerie Divisies. Ze konden er rusten tot middernacht.

31 oktober 1914

Ze werden om middernacht gewekt, maar de voorziene actie ging niet door. Op dat moment passeerden de Royal Scots Grey, die hen opbeurden en blij waren dat ze landgenoten ontmoetten. Na een korte rustperiode, trokken ze verder de hoogte ten oosten van St. Elooi op, waar ze halt hielden en zich ingroeven. Ze ontvingen nieuwe bevelen om 8 uur: door Wijtschate trekken en zich melden bij Generaal Bingham, bevelhebber van de 4de Cavalerie Brigade. Ze werden echter getroffen door een granaataanval nabij het dorp en leden de eerste verliezen. Dan kregen ze het bevel om de oostelijke flank van Wijtschate in te nemen, maar verkenners meldden dat de weg geblokkeerd was, zodat het bataljon langs de Wulvergemstraat trok en zich verzamelde in niemandsland bij Enfer Wood in de vallei van de Steenbeek. Verkenners contacteerden de Cavalerie, die de heuvel Wijtschate-Mesen bezette, en Kolonel Malcolm hield zijn briefing op de hoek van het bos. Hij gaf het bevel om in colonnes van halve Compagnieën vooruit te gaan. De mannen verspreidden zich met 5 passen tussen iedere man. De opstelling zag er als volgt uit:
  • 1ste linie: Comp. H Comp D Comp A
  • 2de linie: Comp G Comp B
  • 3de linie : Comp C Comp F ½ Comp E
Compagnie D leidde de opmars naar een windmolen nabij een hoeve met een rood dak. (Ze waren vertrouwd met dit bevel sedert hun opleiding in Wimbledon - 'Aanvallen tussen de windmolen en het rode huis') Het hoofdkwartier bleef in het Enfer Wood. De situatie was toen als volgt: Mesen was bezet door de Britse infanterie, die vocht in de straten; het front liep ten noorden van de stad, ongeveer parallel met de weg en was bezet door de 4de Dragoon Guards en het 6de Dragoon Guards (de Karabiniers), die de rechterflank vormden van de 4de Cavalerie Brigade, die het front richting Wijtschate bezetten. Een Indisch regiment, 57 Wilde's Rifles, moest de Cavalerie bijstaan, maar nadat ze zware verliezen geleden hadden, waren ze genoodzaakt terug te trekken. Het London Scottish werd daarom ter hulp gestuurd om de gevaarlijke bres te dichten en de Carabiniers bij te staan. Deze positie werd aangegeven door twee hoeves, later bekend als Hun's Farm en Middle Farm, ten westen van de weg en de windmolen, die helemaal vernietigd werd.



Het bataljon vorderde onder zwaar vuur en liep vast toen ze de heuvel bereikten. Daar groeven ze zich in. Het zware vuur over en weer hield de hele dag aan en de compagnieën wisselden verschillende keren van positie. Compagnie H was aan de andere kant van de weg, Compagnie G werd zwaar bestookt toen ze de windemolen, die een gemakkelijk doelwit was voor de Duitsers bereikten. Compagnie A was er iets beter aan toe en begon zich in te graven in een veld aan de andere kant van de weg. Comp B en C bleven in steun ten westen van de weg en gebruikten om het even welke schuilplaats die ze konden vinden. Compagnie C kwam later de bres dichten tussen Compagnie H en de linkerflank van de Cavalerie en een afdeling van Wilde's Rifles. De compagnieën bleven op hun positie tot de schemering, steeds onder vuur genomen, maar de verliezen waren niet zo groot als kon gevreesd worden. Kolonel Malcolm reorganiseerde, na een persoonlijke verkenning, de linies: terugtrekking van de helft van Comp C, enkele mannen van de Comp D en G naar de hoogte ten oosten van Enfer Wood, waar de Comp F en E de reserve vormden.



Het was een mooie nacht met volle maan en nog meer verlicht door de verschillende brandende gebouwen van Mesen. Omstreeks 21 uur had de eerste Duitse aanval op de heuvel plaats. Ze vorderden in een dichte massa, musicerend en luid zingend. (Vele jaren later ontdekte men dat Korporaal Hitler aan deze actie deelnam). De formidabele moed van de Schotten kwam toen tot uiting, vele Duitsers werden geraakt, maar de gebrekkige geweren, die net voor het vertrek uit Engeland uitgedeeld werden, vormden een ernstige handicap. Er was geen gelegenheid geweest om te oefenen in Frankrijk en nu werd duidelijk dat het magazijn te zwak was en dat de patronen elk apart moesten worden geladen. De Duitse aanval werd afgeslagen. Het bombardement begon opnieuw en hield aan tot na middernacht. De Duitsers vielen opnieuw in grote getale aan, verlicht door de brandende windmolen. De aanval meer dan een uur afgehouden, aanval na aanval werd door de Schotten afgeslagen, tenslotte leek het erop dat de aanval vanzelf zou doodbloeden, en was er een korte rust, maar omstreeks 2 uur viel de vijand opnieuw aan met de bajonet. De Schotten werden achteruitgedreven tot over de weg, de vijand zwenkte naar links en plaatste zich zo tussen de hoofdtroepen en de reservetroepen bij Enfer Wood. Dit was het meest kritieke moment tijdens de slag - indien de reservepositie verloren ging, kon niets het bataljon nog redden. Een charge uitgevoerd door een deel van de reservetroepen duwde de vijand terug en na een scherpe strijd werd het contact met de hoofdtroepen terug hersteld. Uiterst links was een deel van de compagnie C compleet afgesneden; na heel wat avonturen, zonder duidelijke kaarten en Duitse patrouilles ontwijkend, konden ze tenslotte toch het bataljon vervoegen. De strijd ging door tijdens de nacht, maar de veroverde grond moest meter na meter prijsgegeven worden. De lijf-aan-lijf gevechten waren hevig. Ondanks zware verliezen, konden de Schotten eveneens zware verliezen toebrengen aan de vijand.

1 november 1914

Tenslotte besliste kolonel Malcolm om de restanten van het bataljon te gaan helpen. Maar eerst zorgde hij voor de verdediging van de hoeve terwijl de gewonden, die er in onder gebracht waren, geëvacueerd werden. Dan organiseerde hij een terugtrekking over de Steenbeek in de richting van Wulvergem. Gaandeweg konden kleine detachementen zich bevrijden en zich terugtrekken. De compagnieën waren nu gereduceerd tot de grootte van secties.



De vijand had zoveel geleden dat ze de terugtrekking niet verhinderden, maar Compagnie A werd afgesneden van de rest en kreeg het bevel niet om terug te trekken. Ze slaagden er echter toch in om zich te bevrijden en zich te vervoegen bij het bataljon. Nabij Wulvergem hield Kolonel Malcolm halt en liet de lijst afroepen; enkel 150 man antwoordde, maar men was er zich van bewust dat er zich nog meer bij het bataljon zouden voegen. Dit vermoeden werd later bevestigd.

De Oxfordshire Hussars waren ook in Wulvergem en kregen het bevel om samen met de Schotten naar Mesen te trekken. De vijand bezette nu zowel Mesen als Wijtschate en na een korte tegenaanval, besloot Kolonel Malcolm om zich terug te trekken naar Kemmel. Vanuit Kemmel trokken ze verder naar De Klijte, waar ze genoten van een welverdiende rust. Het bataljon verloor in totaal 394 man.


Met dank aan VVV Heuvelland en Alan Morris, Regimental Secretary van The London Scottish Regimental Headquarters, 95 Horseferry Road, London SW1P 2DX.