Marie-Thérèse Favarger-Tack, een reisvaardige dame
Artikel overgenomen uit de Diksmuide Info, Juni 2016

Auteur: Chris Vandewalle

Wie is Marie-Thérèse?
  • Naam: Marie-Thérèse Louise Tack, ook Madame Tack genoemd.
  • Geboren: 11 oktober 1836, Nieuwkapelle.
  • Getrouwd: 20 december 1859 in Veurne met François Favarger (1814-1883).
  • Kinderen: Mariëtte Favarger (°1871) - huwde in Nieuwkapelle op 14 april 1896 met Richard Buyse (°1871) – bijzondere agent van politie in Brussel.
  • Beroep: eigenares.
  • Overleden: 25 september 1927, Brussel.


Langs de IJzerdijk waren tijdens de Eerste Wereldoorlog twee kranige dames actief. Nabij Diksmuide was er Mietje Boeuf en in de ‘Villa Marietta’ (Nieuwkapelle) woonde tot 1917 Marie-Thérèse Favarger, beter gekend als ‘Madame Tack.’

Wie is deze opmerkelijke figuur?

Nieuwkapelle, Woumen en Veurne

Op 11 oktober 1836 kreeg het gezin Tack zijn tweede dochter, Marie-Thérèse Louise Tack, geboren te lande in Nieuwkapelle. In het gezin Charles-Louis Tack en Eugenie Syoen werden in een periode van zeventien jaar (1836-1853) elf kinderen geboren: vijf jongens en zes meisjes. Vier kinderen stierven op jonge leeftijd. De familie Tack behoorde tot de sociale toplaag in Nieuwkapelle en Woumen. Dit blijkt onder meer uit het onderwijs dat de kinderen genoten. In een tijd dat studeren nog een voorrecht was, konden de kinderen van rijksontvanger Charles Tack allemaal op zijn minst naar de middelbare school gaan.

Charles Tack was door zijn ambt als ontvanger van de directe belastingen en de accijnzen (o.a. in Watou, Pervijze en Oostvleteren) prominent aanwezig in het openbare leven. Het gezin Charles Tack-Syoen bewoonde een omwalde herenhoeve in Nieuwkapelle, te lokaliseren in de omgeving van de huidige Boterpotstraat en de Oude Zeedijk. De hoeve werd in 1843 afgebroken. Met de gerecupereerde stenen werd in Woumen een nieuw verblijf van twee bouwlagen. De fraaie burgerwoning kreeg de naam ‘het Beukenhof’ en staat ten zuiden van de parochiekerk. Het gezin verhuisde al in 1842 naar Woumen.

1890: het landhuis Tack of Beukenhof in Woumen. (SAD)



Marie-Thérèse woonde het grootste deel van haar jeugd in Woumen. Ze ging op internaat in het instituut van de Zusters van Sint-Niklaas in Diksmuide en in het instituut van de Roesbrugge Dames in Ieper. In 1856 werd Charles Tack benoemd tot rijksontvanger in Veurne en verhuisde het gezin naar Veurne. Het verblijf in Veurne liet Marie-Thérèse toe kennis te maken met het leven in een kleine stad. Op een bal leerde ze haar man kennen, de Zwitser François Favarger, die 22 jaar ouder was. In december 1859 werd in het stadhuis van Veurne hun huwelijk voltrokken.

Luitenant François Favarger

Op het ogenblik van zijn huwelijk was François Favarger kapitein-commandant in het 2de regiment artillerie in de garnizoenstad Nieuwpoort. Hij werd geboren in Neuchâtel (Zwitserland) in 1814. Als onderluitenant was hij sinds 1838 verbonden aan het Belgische leger. In 1840 werd hij genaturaliseerd tot Belg om in 1847 te worden benoemd als luitenant in Huy en Luik. Na zijn huwelijk werd hij in 1862 gedetacheerd naar Charleroi. In 1866 werd hij op non-activiteit geplaatst en verbleef het echtpaar in Leuven. Marie-Thérèse volgde haar man naar deze nieuwe woonplaatsen. In juni 1869 werd hij definitief op rust gesteld. Na zijn pensioen ging het echtpaar in de omgeving van Parijs wonen.

Hun rust werd al snel verstoord door het uitbarsten van de Frans-Duitse oorlog in 1870. Ze besloten om terug naar België te reizen per boot. Vijf weken waren ze onderweg tussen l’Ile St.-Denis en Charleroi. Na de reis ging het richting Oudergem, waar in december 1871 hun dochter Mariette werd geboren. Marie-Thérèse was toen 35 jaar en François 57 jaar. Na de bevalling verhuisde het echtpaar Favarger-Tack in september 1872 naar Heist-op-den-berg, waar ze zo’n tien jaar woonden. François Favarger overleed op 18 augustus 1883. Marie-Thérèse Tack verhuisde nadien naar Petegem, Schaarbeek en Elsene.

Villa Marietta

Drie jaar na het overlijden van haar echtgenoot werd in 1886 de Villa Marietta gebouwd op een stuk weiland van 5 hectaren langs de oevers van de IJzer in Nieuwkapelle (IJzerdijk 18). Vervolgens in 1887 werden er nog twee woningen (Villa Rose en Villa Blanche) aangebouwd. Dienstig voor de conciërge en de tuinman.

Zomer 1909: het gezin Buyse-Favarger en Marie-Thérèse Favarger-Tack poseren voor de Villa Marietta langs de IJzerdijk. Deze villa werd gebouwd in 1886. (SAD)



Voor het huwelijk van haar dochter Mariette op 18 april 1896 lieten ze zich tijdelijk domiciliëren in Nieuwkapelle. Op 30 november 1896 werd Marie-Thérèse Tack uitgeschreven en vestigde zich opnieuw in Brussel. De ‘Villa Marietta’ is voor moeder en dochter een landelijk buitenverblijf. Hun werkelijke leven speelde zich af in Brussel.

Aan het IJzerfront

Toen Duitsland op 4 augustus 1914 de oorlog aan België verklaarde was Marie-Thérèse 78 jaar oud. Waarom was ze naar Nieuwkapelle gekomen? Op 25 augustus 1914 brandden Duitse troepen de stad Leuven gedeeltelijk plat. Veel vluchtelingen kwamen in het Brusselse terecht. Heeft dit Marie-Thérèse doen besluiten om veiliger oorden op te zoeken?

Zomer 1915: militairen op bezoek bij ‘madame Tack’ in de Villa Marietta. (SAD)



Begin oktober had het Belgische leger zich opgesteld aan de IJzer tot aan het kanaal IJzer-Ieper (Fort Knokke), een front van ongeveer 38 km lang. De soldaten stonden als het ware letterlijk opgesteld in haar voortuin. Dit kon haar uiteindelijk niet deren. Marie-Thérèse weigerde haar woonst Villa Marietta te verlaten.

1916: Villa Marietta langs de frontlijn. (SAD)



Geen soldaat die ooit een voet zette in deze sector van het Belgische Front of hij kende de Villa Marietta met haar bewoners Madame Tack, Paula de ezelin, Chéri het poedelhondje, en Coco de papegaai. Madame Tack was een vrouw van tachtig jaar met sneeuwwitte haren, ‘een niet onaardig vrouwengezicht en een welverzorgde klederdracht die getuigt van goeden smaak en vroegere coquetterie’. In die negentien maanden is haar villa een bezoekplaats geweest voor vele officieren.

Paula

Nog een opmerkelijk gegeven is haar ezelin Paula. Wanneer kocht of kreeg Madame Tack haar ezelin Paula? Op vooroorlogse familiefoto’s - met datumvermelding 1893 - werd er duchtig geparadeerd met Paula. Niet door Madame Tack, maar wellicht door Mietje Boeuf. Madame Tack en dochter Mariette stonden er bij en keken er naar. Laten we stellen dat bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog Paula toch al twintig jaar oud moet zijn geweest. Ezels kunnen onder goede omstandigheden gemakkelijk 50 jaar worden. We vinden echter niet veel bronnen terug die het doen en laten van de ezel Paula tijdens de Eerste Wereldoorlog beschrijven. Het voornaamste is een fragment uit het dagboek van een leerling-dokter aan het front. In kalme periodes deed Madame Tack haar boodschappen en uitstapjes richting Lo op de rug van Paula. De leerling-dokter schrijft: Uren en uren in het ronde kent men de oude vrouw van ze gezien te hebben op haar eigenaardige wandeltoertjes. Nu nog zelfs zien de soldaten Madame Tack op haar ezeltje voorbijrijden op den flankenweg achter de loopgrachten. Binst den dag loopt Paula al huppelend en balkend rond in de weiden langs den stroom, zij ook schijnt geen vrees te hebben van de obussen, want haar ruwe ezelsvel draagt de lidteekens van meer dan een bloedige wonde. ’s Avonds op gesteld uur komt de ezelin stand houden bij de voordeur van de villa en wacht beweegloos tot Madame haar komt afhalen en met zachten duw van de hand, het beest in den stal binnenleidt.

1916: madame Tack op stap met haar ezelin Paula aan de frontlijn. (SAD)





Over de verdere capriolen die Paula overkwamen, vinden we enkele zaken terug, wellicht uit het voorjaar van 1915. Op zekeren dag had Paula met de soldaten gespeeld, en, jolige jongens lijk ze zijn, steeds erop uit de eentonigheid van hun tranchées leven te breken door boertige parten, hadden ze peper gestrooid onder Paula’s stert en de kitteling daarbij met een stok nog opgehitst … het arme dier had een schreeuw geslaakt en was de weiden ingevlucht en met spoed alsof de Pruisische wacht haar op de hielen zat. ’s Avonds was Paula niet te zien aan de deur der villa en de oude vrouw mocht roepen dat het helmde in de stilte van den avond: Paula! Paula kwam niet naar huis en dien nacht, een slapeloozen nacht wellicht, betreurde de brave vrouw de eerste ongehoorzaamheid van de ontrouwe ezelin. ’s Anderendaags zagen we Paula grazen als gewoonte in de weide, deze keer wat verder toch van de loopgrachten. Tot zover een fragment uit het turbulente leven van Paula.

Juli 1915: het bezoek van koningin Elisabeth (rechts) en prinses Marie-José (links) aan madame Tack (midden). Op de foto - uiterst links - zien we  ook nog Rose Buyse, kleindochter van madame Tack. (SAD)



Lichtpunt

Het opmerkelijke aan de levenswijze van Madame Tack was dat ze voorbijgangers onweerstaanbaar aantrok. Alle soldaten kenden Madame Tack en talrijk waren de officieren die haar vereerden met een kort bezoek. Op zulke dagen scheen de oude vrouw iets van haar vroegere mondaine leven terug te vinden. Ze tooide zich op met haar beste zwartzijden jurk en droeg preuts onder haar kin een enorme borstspeld. En met trots wees ze naar de zetel : ‘le fauteuil royal’, waar zijne majesteit enkele stonden gerust heeft. Ze bewaarde haar legendarische ‘Guldenboek’ dat talrijke handtekeningen bevatte van hoge gasten, welke tijdens de oorlogsjaren een bezoek brachten aan Villa Marietta. Op 20 juni 1916 kwam generaal De Ceuninck, vergezeld door officieren van zijn staf en van de regimenten uit eerste linie, naar Villa Marietta en werd zij gelauwerd met het Ridderkruis der Orde van Leopold II. Maar in het voorjaar van 1917 werd het echt te gevaarlijk. Marie-Thérèse Tack moest uitwijken naar De Panne. Paula werd definitief beladen met have en goed. Haar verblijf en wandelingen op het strand en de dijk van De Panne werden eveneens legendarisch. Herkend door diverse soldaten deed zij opnieuw en opnieuw haar eigenste verhaal over de belevenissen aan het front. Het Guldenboek werd van nieuwe handtekeningen voorzien. De eerste verschenen in mei 1917. Vanaf De Panne zijn we het spoor van Madame Tack en haar Paula bijster. Volgens haar Guldenboek zou ze echter in Parijs belanden waar ze haar mans neef Charles Favarger tegen het lijf liep op 26 april 1918.

Madame Tack stierf in Brussel in 1927 en werd met militaire eer begraven op het kerkhof van Nieuwkapelle. Volgens de toenmalige pers was ezelin Paula toen nog in leven. Het dier balkte van verdriet. Als de dieren konden spreken.

De Villa Marietta en haar bewoners zal voor altijd verbonden blijven met de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Alle soldaten die in deze sector hebben gestreden en Madame Tack hebben gekend, hebben over haar verteld. De volksoverlevering heeft tientallen jaren haar verhaal levend gehouden, met de invloed die ze had op dieren en op de krijgsverrichtingen langs de IJzer. Madame Tack en Paula brachten rust en verlichting in de alledaagse ellende van de Eerste Wereldoorlog.

Het Diksmuids stadsarchief bewaart het volledige archief van Madame Tack.
Stadsarchief, Stadhuis, Tel. 051 79 30 40, archief@diksmuide.be


Gepubliceerd 11/07/2016.