138 Herdenkingsbomen als blijvende duiding van de ‘Kleine Ieperboog’
Deze tekst is de toespraak van schepen Jef Verschoore van de stad Ieper. Deze toespraak werd gehouden op de voorstelling van het project op zaterdag 27 augustus 2016 in de Golf- en Countryclub De Palingbeek te Hollebeke.

In de aanloop naar de honderdste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog lanceerde de Vlaamse regering in 2010 via Toerisme Vlaanderen een ‘Impulsfonds 100 jaar Groote Oorlog’. De stad Ieper en het In Flanders Fields Museum maakten hier graag gebruik van om een uitgebreid projectvoorstel in te dienen, onder de titel: ‘De Ieperboog, Ontsluiting van een frontlandschap’.

Dankzij dit Impulsfonds en de creatieve samenwerking binnen onze stadsdiensten, het In Flanders Fieldsmuseum en de provincie slaagden we erin om tegen de zomer van vorig jaar alle topgebieden met relicten en getuigenissen van het oorlogslandschap 1914-1918 in de Kleine Ieperboog in te richten en te ontsluiten voor een breed publiek.

Onze Ieperse projecten spitsen zich toe op de 'Kleine Ieperboog', het aaneengesloten front van ongeveer 25 km, dat in een halve cirkel op 3,5 tot 4 km van de stad Ieper lag. Het was één de langst min of meer gelijk blijvende frontlinies tijdens de hele oorlog en daardoor ook een van de meest beruchte aan het hele Westelijke front.

Dank zij de realisatie van drie instapplaatsen met infoborden, een film, bewegwijzerde wandelpaden, en wandelfolders kan iedereen nu de gebeurtenissen en de oorlogsrelicten van Ieperboog Noord, Ieperboog Oost en Ieperboog Zuid ontdekken en beleven. Zoals deputé Bart Naeyaert terecht beklemtoonde, werden de deelprojecten in het zuidelijke deel (The Bluff, Hill 60 en de Caterpillarkrater) op prachtige wijze gerealiseerd door de provincie West-Vlaanderen, onze actieve partner in dit ambitieuze totaalproject.



Tijdens de totstandkoming van het project groeide de nood om op een eenvoudige, duidelijke, maar ook landschappelijk verantwoorde én intrigerende wijze, de eerste frontlijnen, zowel langs geallieerde als langs Duitse zijde, duidelijk in het huidige landschap te situeren en herkenbaar te maken. Op die wijze krijgt ook het essentiële begrip ‘Niemandsland’ vorm en inhoud, en dit vaak op dramatische wijze, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat de beide frontlijnen jarenlang op amper 20 meter van elkaar lagen.

Zo ontwikkelde onze stedelijke dienst milieueducatie samen met het IFFM vanaf 2011 een origineel concept dat doorgroeide tot een concreet en duurzaam project, met name: "de Herdenkingsomen op de frontlijnen van de Kleine Ieperboog". Als landschappelijk signaal om de eerste frontlijnen te markeren, werd resoluut gekozen voor hoogstammige bomen als levend en blijvend merkteken, ook na de herdenkingsjaren 2014-2018.

In totaal werden 138 herdenkingsbomen aangeplant, de eerste 50 bomen in het voorjaar van 2014, de rest in het voorjaar van 2015 en uiteindelijk de finalisatie in dit voorjaar. De plantplaatsen werden zorgvuldig uitgekozen, zowel vanuit landschappelijk als historisch standpunt. Hierbij mochten we rekenen op de deskundigheid van archeoloog Birger Stichelbaut, medewerker van het Kenniscentrum van IFFM en gespecialiseerd in de luchtfotografie van de Eerste Wereldoorlog.



De herdenkingsbomen werden uiteindelijk geplant op goed zichtbare plaatsen waar ze geen hinder veroorzaken en volwaardig kunnen ontwikkelen. Concreet werd er vooral aangeplant in de bermen langs openbare wegen, veldpaden, in graasweiden, langs beekoevers en bosranden.

Bij voorkeur wordt aangeplant op de grasbermen van de gemeentelijke of gewestelijke wegen. Hiervoor konden we rekenen op de goede samenwerking met het Agentschap Wegen en Verkeer, waarvoor onze dank. Mits goede overeenkomsten werden er ook herdenkingsbomen aangeplant op private terreinen, op graslanden van landbouwers en in parkgebieden, zoals het golfterrein van de Golf & Countryclub De Palingbeek, wat we tijdens de excursie ontdekt hebben. In samenwerking met de provincie kon een belangrijk deel van het project uitgevoerd worden binnen de terreinen van het provinciedomein De Palingbeek.

Het heeft geen zin om 138 bomen met een beladen symbolische betekenis als ‘herdenkingsboom’ aan te planten indien deze niet als ‘bijzonder’ herkend kunnen worden. De bomen moeten voldoende opvallen in het landschap en met een goed gekozen signaal ‘gemerkt’ zijn, evenwel zonder het landschapsbeeld te verstoren of te ‘bezoedelen’.

Daarom werd ervoor gekozen om elke herdenkingsboom te voorzien van een metalen boomkorf. Door de toevoeging van een sober kleursignaal werd de merkfunctie versterkt tot een herkenbaar signaal, ook op grotere afstanden. Geïnspireerd door het kleurgebruik op de militaire frontlijnkaarten tijdens de oorlog, kregen de boomkorven op de geallieerde, vooral Britse frontlijn een blauwe bovenrand en de boomkorven op de Duitse frontlijn van een rode bovenrand.





De meeste korven werden voorzien van een klein infobord met de situering binnen de Ieperboog en een goede historische landschapsfoto met de concrete frontlijn, de naam en de datering. Elke herdenkingsboom kreeg een eigen nummer dat gehanteerd wordt als duiding van de boom op diverse infodragers, zoals wandelfolders, fietskaarten, infoborden en dergelijke. De prachtige digitale applicatie die op basis van het bomenproject werd opgemaakt, is hier natuurlijk volledig op gericht.



Er is lang nagedacht over de soortkeuze van de hoogstammige bomen. Oorspronkelijk ging de keuze naar de eik als herdenkingsboom op de Duitse linies, en linde als boom op de geallieerde frontlijn. Deze keuze was onder meer gebaseerd op het traditionele gebruik van de eik op de Duitse begraafplaatsen en de linde bij de Britten.

Maar uiteindelijk werd deze opdeling in twee ‘kampen’ bewust doorbroken, en is er resoluut gekozen voor één boomsoort, namelijk de olm of iep. Hiermee willen we er op wijzen op het menselijke drama en de gruwel tijdens deze oorlog uiteindelijk voor alle betrokkenen, van welke militaire kant dan ook, dezelfde was.

Die uiteindelijke keuze werd ook geïnspireerd door het traditionele gebruik van hoogstammige olmen in het Ieperse. De olm werd in onze regio eeuwenlang als meest algemene boomsoort aangeplant langs wegen, lanen en perceelgrenzen. Olmen waren ook beeldbepalend in het frontlandschap, de boomrijen speelden een cruciale rol in de frontvorming aan het begin van de oorlog.

Na de oorlog, tijdens de wederopbouw, werden opnieuw vele duizenden olmen aangeplant. Helaas stak een nieuwe bedreiging de kop op, toen de vernietigende ‘olmenziekte’ toesloeg. Die ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die meer dan waarschijnlijk vanuit Azië komt en waartegen Europese olmen niet bestand zijn. Het is best mogelijk dat de olmenziekte onze streken bereikte tijdens de oorlogsjaren, via de massale aanvoer van materialen in houten kisten vanuit Azië. Mogelijks is de uitroeiing van de Europese olm dan ook een indirect gevolg van de Eerste Wereldoorlog!

Rond 1985 was 90% van alle olmen in Vlaanderen bezweken, op vandaag is de soort vrijwel volledig verdwenen. Door diverse kwekerijen werd jarenlang gezocht naar een olmenras dat voldoende resistent is om de schimmelziekte te overwinnen. Pas in 2013 werd een nieuw ras, ontstaan uit de kruising van Europese en Chinese soorten, erkend als ziektevrij en geschikt bevonden voor heraanplanting. Dat was net op tijd om ons project met deze nieuwe, resistente olmen aan te pakken.

De aankoop, aanplanting en beheer van de bomen valt onder de verantwoordelijkheid van onze dienst Milieueducatie en Landschapszorg. De korven werden, naar eigen ontwerp van de dienst, gefabriceerd door de Ieperse metaalconstructeur Jan Carpentier uit Vlamertinge. De aanplantingen werden uitgevoerd door de Landschapswacht die ook instaat voor de verdere nazorg ven de bomen.

In totaal zijn er 138 herdenkingsbomen aangeplant. De eerste bomen staan in Boezinge op de noordelijke aanzet van de Ieperboog, aan weerszijden van het kanaal Ieper-IJzer. De laatste bomen markeren het meest zuidelijke deel van het Ieperboogfront in Sint-Elooi.

Intussen werd door Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels voorbereidend werk geleverd om het project door te trekken op het grondgebied van Heuvelland. Indien dit vervolgproject slaagt, zullen de herdenkingsbomen het volledige landfront van de Westhoek op symbolische én duurzame wijze markeren, vanaf het kanaal Ieper-IJzer in Boezinge tot aan de provinciegrens met Henegouwen in Ploegsteert, en dit tot ver na de herdenkingsjaren.

De stad Ieper en het In Flanders Fields Museum zijn klaar om ook na de herdenkingsperiode, vele duizenden bezoekers te onthalen. Tijdens deze bezoeken zullen de herdenkingsbomen een bijzondere en wellicht steeds belangrijkere rol spelen om de verkenning en beleving van het frontlandschap te ondersteunen.

Merkwaardig is wel dat dit project ook een muzikaal vervolg zal krijgen. In opdracht van IFFM componeert de bekende Vlaamse componist Piet Swerts een nieuw muziekstuk dat zich als leidmotief inspireerde op de 138 herdenkingsbomen langs de eerste frontlijnen van de Ieperboog.
De wereldpremière van deze symfonie wordt uitgevoerd op 15 september 2017, in de Sint-Maartenskathedraal te Ieper, door het Symfonieorkest van Vlaanderen.

Klik hier voor: