In de Gotische zaal van het stadhuis van Diksmuide, het toenmalig hart van het toenmalig strijdtoneel van de 4 jaar durende stellingen oorlog, werd op vrijdagmorgen 24 juni 2016 toelichting gegeven over de vondst van restanten van Belgische militairen.
Archeologen deden per toeval een historische vondst in de loopgraven van Diksmuide. Ze legden restanten bloot van Belgische militairen uit de Eerste Wereldoorlog. De afgelopen jaren werden in de Westhoek stoffelijke overschotten teruggevonden van Duitse, Franse en Commonwealth-soldaten, maar sinds 1952 nooit meer van Belgische militairen. In de Gotische zaal van het stadhuis werd namens Defensie, door LtKol RudybBaert, toelichting gegeven bij de vondsten. Hij benadrukte dat de archeologen van Monument uitstekend werk hebben gedaan en de juiste procedure hebben gevolgd bij het vinden van de stoffelijke resten.
Historicus Franky Bostyn gaf toelichting over de eenheid waartoe de gevonden militairen behoorden. Aan de hand van knopen die op de jassen van de soldaten werden gevonden, kon men achterhalen dat zij behoorden tot het 12de Linieregiment. Zij waren gemobiliseerd in 1914 in garnizoen Luik, na een chaotische maandenlange terugtocht kwamen ze aan in Diksmuide.Tijdens de Slag om de IJzer stond Generaal Jacques de Dixmude aan het hoofd van het 12de Linieregiment, dat samen met het 11de Linieregiment en Franse troepen het bruggenhoofd aan de oostelijke oever van de IJzer tegen de oprukkende Duitsers moest verdedigen. Op 25 oktober 1914 nam Jacques het bevel over van kolonel Meiser. Zijn hoofdkwartier bevond zich aanvankelijk in het stadhuis van Diksmuide, later aan de IJzerlaan. Jacques raakte zelf gewond door de zware beschietingen en wist nog tot 10 november 1914 het bruggenhoofd Diksmuide uit Duitse handen te houden
Het 12de Linieregiment verwierf onvergankelijke roem te Diksmuide die het van 16 tot 26 oktober 1914, bezet hield niettegenstaande veertig stormlopen van het Duitse XXII ste Korps en een ongelooflijk geweldig bombardement. Bij de Belgische soldaten waren er ook nog enkele bij vondsten, waaronder een revolver, kogels, flesje parfum, pijp. Iets verderop werden ook een de resten van een Franse soldaat gevonden, ook deze werd herkend door de knopen aan zijn jas, deze soldaat had nog zijn portefeuille op zak met daarin nog wat muntstukken.
Archeologe Marie Lefere van Monument gaf toelichting bij de opgravingen in Diksmuide. Voor een groot infrastructuurproject onder leiding van de VMSW (Vlaamse Maatschappij Sociaal Wonen) wordt een archelogisch onderzoek gedaan naar restanten van het Middeleeuws Diksmuide. Na een proefsleuvenonderzoek wordt een gebied afgebakend voor vervolgonderzoek, waarbij dan opgravingen gebeuren. Het is bij die opgravingen dat men op een kleine meter onder het maaiveld op de stoffelijke resten van de soldaten is gebotst. Er werden zowel Belgisch-Franse, als Duitse loopgraven gevonden en ook bomkraters.
Didier Ponzeele gaf namens de Dienst Oorlogsgraven uitleg over het verdere verloop van het onderzoek. De stoffelijke resten werden overgebracht naar een dodenhuisje op de militaire basis van Poelkapelle. Indien via DNA onderzoek en ander opsporingswerk de identiteit kan achterhaald worden van deze slachtoffers, zal er gezocht worden naar familie van deze soldaten. Het is dan aan de familie om te kiezen tussen een Belgische Militaire Begraafplaats of teruggave aan de familie. Indien deze soldaten niet kunnen geïdentificeerd worden, worden deze bijgezet in de crypte op de Belgische militaire begraafplaats van Houthulst.
De naamsteen voor het 12e Linieregiment in Oud Stuivekenskerke
De laatste Belgische militairen in Diksmuide in oktober 1914.
Diksmuide na het vertrek van de Belgen in november 1914.
Luitenant-kolonel Rudy Baert namens Defensei
Historicus Franky Bostyn
Didier Pontzeele namens de dienst Oorlogsgraven
Archeoploge Marie Lefere van de groep Monument’
Pagina aangemaakt door Filip Van Loo.