Britse begraafplaatsen: Het Victoria Cross
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2010/2

Door Michel Vansuyt

Oorsprong van het Victoria Cross

Tijdens de Krimoorlog tegen de Russen (1854) voelde de Britse legerleiding het tekort aan van een specifieke onderscheiding om daden van moed te belonen. Tot dan toe bestond alleen de ‘Order of the Bath’, een ridderorde voor hogere officieren, en de in datzelfde jaar gestichte ‘Distinguished Conduct Medal’ (DCM), voor onderofficieren en soldaten. Ook de onmiddellijke promotie ‘in the field’ behoorde tot de klassieke beloningen. Na een veldtocht moesten de soldaten het echter meestal stellen met een ‘Campaign Medal’ (CM), een herinneringsmedaille die aan iedereen werd uitgereikt.

Het duurde tot 29 januari 1856, toen bij besluit van Koningin Victoria (1819-1901) het ‘Victoria Cross’ (V.C.) werd ingesteld. Deze onderscheiding zou worden verleend ‘voor daden van uitzonderlijke moed in het bijzijn van de vijand’. In de loop van de jaren werden de modaliteiten enigszins gewijzigd, maar de term ‘uitzonderlijke moed’ bleef behouden. De onderscheiding stond open voor iedereen, van soldaat tot veldmaarschalk, voor landleger en marine, en werd dus – volgens de 19de eeuwse maatstaven – de meest democratische (maar ook de meest exclusieve) onderscheiding ter wereld geacht.

Vanaf 1902 kon het V.C. ook postuum toegekend worden en in de Eerste Wereldoorlog werden de toekenningsmodaliteiten uitgebreid tot leden van het Indische leger en van het luchtwezen, het Royal Flying Corps (R.F.C.), dat op 01/04/18 de Royal Air Force (R.A.F.) werd.

Uitzicht van het V.C.



De onderscheiding bestaat uit een bronzen kruis aan een karmijnrood lint (tot in 1918 kregen leden van de Navy een blauw lint). Het kruis, met Victoriaanse kroon bekroond door de Britse leeuw, draagt een banderol met de spreuk ‘For Valour’ (voor verdienste) en hangt aan een bronzen gelauwerde balk met V. Op de achterkant van het kruis staat de datum, en de balk draagt de naam en eenheid van de eigenaar.

De eerste V.C.

Scheepsmaat Charles Davis Lucas van H.M.S. Hecla was de eerste V.C.-winnaar. Op 21 juni 1854, tijdens de Krimoorlog, gooide hij een pas gevallen en niet ontplofte bom overboord en redde zo niet alleen zijn eigen leven, maar ook dit van de omstaande bemanningsleden.

The London Gazette

De naam van iedere V.C.-winnaar, met een beschrijving van de manier waarop hij zijn eremedaille verworven had, verscheen steeds in ‘The London Gazette’, het equivalent van ons Belgisch Staatsblad. Deze publicatie was met de officiële bekendmaking en ze bepaalde de volgorde op de V.C.-ranglijst. Wanneer het V.C. postuum werd toegekend en de gesneuvelde soldaat begraven werd op een militaire begraafplaats, kwam die vermelding ook voor (met het citaat uit ‘The London Gazette’) in het ‘registerbook’ van de begraafplaats. In dit register komen alle namen voor van degenen die op die plaats begraven liggen.

De tekst begint steeds met de uitdrukking ‘For most conspicious bravery..’ wat zoveel betekent als ‘voor uiterst uitzonderlijke blijken van dapperheid...’

Het Victoria Cross tijdens de Eerste Wereldoorlog

In de Zuid-Afrikaanse Boerenoorlog (1899-1902) werd een relatief groot aantal V.C.’s toegekend (72). Maar de Eerste Wereldoorlog leverde het grootste aantal V.C.-medailles op: 633 op een totaal van 1.355 waarvan 94 in de Ieperboog, de streek rond Ieper. In het jaar 1917 werden in onze streek niet minder dan 69 dergelijke onderscheidingen toegekend.

Het Victoria Cross in de Tweede Wereldoorlog en daarna

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden meer en meer V.C.’s postuum uitgereikt, wat aantoont dat de toekenning moeilijker werd. Sinds 1945 werd het V.C. slechts 11 keer verleend: 4 maal in Korea, 4 maal in Vietnam, 1 maal in Sarawak (1965) en 2 maal in de Falklandoorlog in 1982. Kenmerkend is dat beide Falkland V.C.’s postuum werden toegekend. Met het V.C. van sergeant Ian McKay (Parachute Rgt) op 12 juni 1982 werd de lijst voorlopig afgesloten.

Tot op heden werd geen enkele V.C. aan een vrouw toegekend. Wel konden de moeders of echtgenotes het postume V.C. van zoon of echtgenoot op Buckingham Palace in ontvangst komen nemen.

Victoria Cross and Bar (= dubbele V.C.)

Aan slechts drie personen werd tweemaal het V.C. verleend. Zij kregen daarbij geen tweede ereteken, maar een staafje (bar) dat op het lint van de V.C. werd bevestigd. Achteraan op de staaf stond de datum van de tweede verlening. Het betrof:
  • Arthur Martin-Leake, chirurgkapitein RAMC (Royal Army Medical Corps).
    Hij verkreeg het V.C. op 8 februari 1902 te Vlakfontein (Zuid-Afrika), en de BAR op 29 oktober tot 12 november 1914 te Zonnebeke, telkens voor het terughalen of verzorgen van gewonden tussen de linies. Hij overleed in 1953.
  • Noël Godfrey Chavasse, kapitein R.A.M.C. bij 1/10th The Kings (Liverpool) Rgt. Hij verkreeg het V.C. te Guillemont (Fr.) op 9 augustus 1916 en de BAR op 31 juli tot 2 augustus 1917 te Wieltje, telkens voor het verzorgen en weghalen van gewonden onder vijandelijk vuur. Hij bezweek aan zijn wonden op 4 augustus 1917. Hij ligt begraven op de Brandhoek New Military Cemetery te Vlamertinge, dicht bij het ‘Cross of Sacrifice’. Op zijn grafzerk komt het V.C.-teken tweemaal voor.
  • Charles Upham, luitenant Canterbury Rgt., N.Z.E.F. (New-Zeeland Expeditionary Force). Hij verkreeg het V.C. op Kreta op 22 tot 30 mei 1941 en de BAR te El Ruweisat (Noord-Afrika) op 14-15 juli 1942, telkens voor zijn moedig optreden. Hoewel iedere maal gewond, weigerde hij zich te laten evacueren.
Het Victoria Cross werd gewonnen door…

De omstandigheden waardoor het V.C. gewonnen werd, zijn o.a.:
  • daden van persoonlijke moed in een kritieke situatie, waarbij de term ‘met ware doodsverachting’ veelvuldig in de citaties voorkomt;
  • het toch veroveren van een onmogelijk in te nemen stelling;
  • aan het hoofd van de troepen oprukken:
  • zijn eigen leven riskeren om dit van anderen veilig te stellen
  • het verzorgen van gewonden onder vijandelijk vuur (voor de dokters) of het redden van gekwetsten in de eerste vuurlinies (brancardiers en aalmoezeniers);
  • daden die invloed hadden op het moreel van de burgerbevolking door het neerschieten van Duitse Zeppelins of het kelderen van Duitse duikboten.
Bron: Michel Vansuyt, De strijd om de heuvelrug, Wijtschate 14-18, p.75-78


Gepubliceerd op WO1.be op 16/01/2021.