Hoe Langemark-Poelkapelle honderdennegen keer een toekomst verloor
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2014/5
Door Danny Jonckheere en Georges Vandromme 1



In de magistrale roman Godenslaap van Erwin Mortier blikt een oude vrouw als volgt op de Grote Oorlog, die begon toen ze zestien was: “Ik heb er steeds een erezaak van gemaakt de namenlijsten op al de oorlogsmonumenten of -gedenktekens af te lezen en steevast bezorgde hun ordentelijkheid me een wrange nasmaak. Ze stonden er, rij op rij in arduin gebeiteld, een alfabetische litanie, als de woorden in een woordenboek, maar zonder ook maar de minste verklaring, op hun geboortejaar na, en de datum van hun dood die hun piepjonge etymologieën afbrak.”

Vele keren lazen de auteurs van dit boek, Georges Vandromme en Danny Jonckheere bij de elf november herdenkingen de lange rij namen en overlijdensdata van soldaten uit het dorp en daar bleef het bij. En dit bezorgde hen op de duur een wrange nasmaak. Ze besloten die namen een gezicht te geven, hun veel te vroeg afgebroken geschiedenissen opnieuw tot leven te wekken, hen eer te betuigen door hen aan de anonimiteit van een alfabetische litanie te onttrekken, hen mensen van vlees en bloed te maken en zo evenzeer eer te betuigen en recht te doen aan al die families die met hun zoon of broer ook toekomst en belofte moesten prijsgeven.

Dit boek is een monument, maar dan van het soort dat niet verbloemt, dat vertelt van de pijn en de gruwel, van wat oorlog in mensenlevens aanricht, van 109 jonge militairen uit Langemark-Poelkapelle die nooit de ambitie hadden om hun naam in arduinen erestenen gebeiteld te zien, maar gewoon droomden van een toekomst in een vredig land.2 Toen we al onze 109 militaire doden uit Langemark-Poelkapelle in de tijdsband van de Grote Oorlog plaatsten, zagen we dat onze gemeente in alle belangrijke gevechten van het Belgische Leger slachtoffers telde. “La petite histoire uit Langemark-Poelkapelle” versterkte het Belgische verhaal. Het Belgische verhaal werd meer gestalte gegeven door het militaire verhaal van een dorpsbewoner. Zo weefden we de verhaallijn van het Belgische Leger als tweede verhaallijn in dit boek. Al enkele jaren daagde het dat ons eigenste Belgische Leger in het brede verhaal van de Grote Oorlog meer dan normale verdiensten had. Ondergesneeuwd onder vooral Britse verhalen van moed en opoffering, wensten we dit Belgische verhaal op de voorgrond te brengen. Door en voor onze eigen bevolking. Negen van de tien gesneuvelde Belgische soldaten lieten het leven in onze provincie. De meesten lieten het leven tijdens de twee zwaarste slagen waarin het Belgische Leger was betrokken: de IJzerslag in oktober 1914 en het Bevrijdingsoffensief  vanaf 28 september 1918. Op die eigenste dag lag Langemark-Poelkapelle nog maar eens in de vuurlinie en lieten zes gemeentenaren er weer hun leven…

Jonge mannen uit onze dorpen overleden in Belgische militaire hospitalen. L’Océan, Cabour, Beveren-aan-de-IJzer, Hoogstade en Vinkem. Deze hospitalen kregen een terechte plaats in het boek. De evacuatienetwerken achter het front werden blootgelegd. Cyriel Lalleman was als jongste gesneuvelde van Langemark-Poelkapelle nog geen 19 jaar toen hij overleed in “het Camp d’Auvours”. Dit grote Belgische opleidingskamp wordt beschreven. Hector Ghesquière vluchtte na de val van Antwerpen in 1914 met 33.000 andere Belgische soldaten naar Nederland en werd geïnterneerd te Harderwijk. Hoe ging het er in zo’n interneringskamp aan toe? Benoni Dewilde stierf op 31 januari 1919 van ontbering na de vrijlating van het gevangenkamp in Soltau-Walsrode (Niedersaksen). Hoe was het leven in krijgsgevangenschap? Zes gemeentenaren liggen begraven op de Belgische militaire begraafplaats te Houthulst tussen 1.779 andere bekende en onbekende graven. Wat was de rol van het Bos van Houthulst? Boeiende vragen over het Belgische leger met krachtige antwoorden die we in het boek terugvinden. Uiteraard werden we bijgestaan door mensen die ons met hart en ziel en met hun ongelooflijke kennis steunden: onze mentor Roger Verbeke, de medewerkers van het Kenniscentrum en het MMP te Zonnebeke, het Nationaal Instituut voor Veteranen en Oudstrijders en vele mensen uit eigen gemeente.

Op wacht op de “grande garde” te Oud-Stuivekenskerke



Camiel Kons kwam uit een Langemarks gezin van vijf kinderen: Maurits, Gerard, Julien, Camiel en dochter Yvonne. Hij behoorde tot het speciaal contingent 1916 en was soldaat bij het 22ste linieregiment. Op 6 juni 1918 lag hij bij de grote wachtpost nummer zeven van Oud- Stuivekenskerke. Op die kleine verhevenheid kon een ruim deel van het niemandsland onder vuur gehouden worden. Hij sneuvelde er als gevolg van zware verwondingen door artilleriegeschut. Camiel werd begraven op het Belgische militaire kerkhof rond de Sint-Pieterskerk te Oeren. Op het monument van de gesneuvelden in Langemark staat zijn familienaam verkeerd geschreven tot droefenis van zijn nabestaanden. Hopelijk kan dit met het verschijnen van ons boek worden rechtgezet.

Eerste gesneuvelde van de gemeente op 6 augustus



Achiel Boudry was een landbouwerszoon uit Poelkapelle. Hij was nog in legerdienst bij het 1ste Regiment Jagers te Voet toen hij al gemobiliseerd werd. Hij sneuvelde op 6 augustus bij de eerste gevechten rond het fort van Sart-Tilman bij Luik. Hij ligt begraven op de Belgische begraafplaats van Boncelles.
 
Ook zijn vader Emiel overleed op 21 november 1914. Hij keerde terug vanuit Poperinge om enkele dieren op te halen. Hij was reeds aan de Schreiboom tussen Langemark en Poelkapelle, toen hij werd neergekogeld.

Niet voor niets gestorven


 
Omer Soenen kwam uit het kroostrijke landbouwersgezin van tien kinderen van Petrus Soenen en Julia Pauwelyn uit Poelkapelle.
Omer Soenen werd in Frankrijk opgeroepen voor het contingent 1916 en kwam na zijn opleiding in Saint-Lo in Normandië vanaf begin 1917 in de sector Steenstraete terecht.

Vermeldenswaard is dat een oud-soldaat aan vader Petrus kwam vertellen dat Omer zijn leven in de oorlog had gered. Deze soldaat werd bij een beschieting door een kogel getroffen. Uit schrik eveneens gedood te worden kozen zijn medesoldaten het hazenpad. Omer bleef echter bij zijn gewonde vriend en sleurde hem over grote afstand naar een nabijgelegen hulppost. Dankzij de immense inspanningen van Omer overleefde hij de oorlog.

Omer zelf overleed op 5 juli 1917 in de omgeving van Steenstraete en ligt begraven in Westvleteren op de militaire Belgische begraafplaats.

Rekruteringen en contingenteringen

De besluitwetten rond de speciale contingenteringen zorgden vanaf 1915 voor een zware dodentol in de Westhoek. Jonge mannen die uit onze dorpen met hun families naar Frankrijk en Groot-Brittannië waren gevlucht, werden aldaar als Belgische dienstplichtigen ingerekend. Ze werden verplicht zich aan te melden in de wervingsbureaus in het buitenland. Na een maandenlange opleiding kwamen ze in het Belgische Leger terecht. In de Grote Oorlog werden ongeveer 60.000 soldaten op die manier in het Belgische Leger ingelijfd.

Bikschote, Langemark en Poelkapelle telden volgens onze lijsten 4, 60 en 28 oorlogsdoden. Zeventien militairen uit Langemark-Poelkapelle waren er voor 1914 niet meer woonachtig. Met een bevolking van 8.556 inwoners werden zo 1,07 % oorlogsdoden geteld. Het Belgisch gemiddelde bedraagt tussen 0,5% en 0,6 % militaire oorlogsdoden. Bijna 40 % (!) stierf in het eindoffensief en 21 % in 1914. We vonden 60 gesneuvelden, 26 soldaten die bezweken aan hun verwondingen en 18 militairen die stierven door ziekte. Longontstekingen, tyfus en Spaanse griep in 1918 waren veel voorkomende ziektes. Vijf soldaten kwamen om door verdrinking, een ongeval in een munitiedepot of in een door een vliegtuig beschoten trein.

__________

Voetnoten:
  • 1 Dit boek kan nog aangekocht worden bij de auteur Danny Jonckheere op bestelling bij danny.jonckheere2@telenet.be voor 19,95 EUR
  • 2 Uit de toespraak van Peter Peene, nationaal voorzitter Davidsfonds, tijdens de boekvoorstelling op 12 september 2014 in de Sint-Pauluskerk in Langemark.

Gepubliceerd op WO1.be op 21/04/2020.