Een eenzaam WO1-graf ergens in Zuidschote
Dit artikel werd ontleend aan De Boezingenaar, Tweemaandelijks Tijdschrift over Boezinge en Zuidschote Toen en Nu, jg. 32, nr. 3 - mei-juni 2005. Het verstrekte uitleg en achtergrond bij de foto (W.O.I-postkaart) die voor dat nummer op de kaft van De Boezingenaar gebruikt werd, en die hierbij ook afgedrukt wordt.



Dit keer geen dorpszicht, geen gebouw van vóór of ruïnes van tijdens de Grote Oorlog ... Wat struiken, bomen in de verte, hoog opgeschoten onkruid … En daar middenin een eenvoudig houten kruis met wat bloemen op wat opgehoogde aarde. Op het eerste gezicht een geïsoleerd graf. Een zogenaamd veldgraf ? Waarschijnlijk niet, want te oordelen naar het andere eenvoudig houten kruisje in de linkerbenedenhoek, nauwelijks zichtbaar, moeten er nog andere graven in de buurt zijn.

Wanneer ? Ongetwijfeld meteen na W.O. I, ten laatste 1920. Wat en waar ? De enige aanduiding is wat de postkaart opgedrukt vermeldt : Zuydschote - Tombe d'un Officier Belge. Graf van een Belgisch Officier. Veel info is er dus niet. Waar in Zuidschote ? Nabij de vaart ? Zuidschote-dorp ? Of meer (noord)westwaarts richting Elverdinge, Woesten of Reninge ? Of is het Lizerne ? En wat vooral intrigeerde : Wie was de gesneuvelde ? Dan maar een sterk vergrootglas bovengehaald, en het opschrift op het kruis met de computer wat uitvergroot.



Met een dosis geduld en wat giswerk - want het resultaat was niet meteen perfect leesbaar - kon er toch van gemaakt worden :

Arthur Henrion
Officier Belge Régiment Carabiniers
Né à Anvers le 16-3-1874 - Tué le 24-4-1915


Al kon de sterfdatum ook 23 april 1915 zijn. En die data worden natuurlijk meteen in verband gebracht met de Gasaanval van 22 april 1915, toen de Duitse troepen uit 5.000 cilinders op een lijn Steenstrate - Bikschote - Langemark, tot waar nu het Canadees Monument staat, even ten noorden van Sint-Juliaan, wolken chloorgas vrijlieten, met de dood van duizenden vooral Franse soldaten tot gevolg. Was Arthur Henrion slachtoffer van het stikgas ? Zijn sterfdatum (23 of 24 april, kort na de gasaanval) wijst erop van niet. Trouwens, juist nabij Steenstrate was door technische problemen het gas veel minder dodelijk. Waarschijnlijk is hij gesneuveld in de daarop volgende gevechten rond Steenstrate, of meer waarschijnlijk: Lizerne (dat de Duitsers enkele dagen konden veroveren, tot ze weer oostelijk over de vaart gedreven werden).

En dat werd bevestigd toen na enig zoeken een foto gevonden werd van de gesneuvelde, in Onze Helden, Gestorven voor het Vaderland (Brussel, 1920). Het bijschrift bevestigde de gegevens zoals we ze gelezen hadden op het kruis op de postkaart (al blijkt de sterfdatum 23 april 1915 te zijn). En verder werd over deze Reserveonderluitenant van het 2de Regiment Karabiniers ook geschreven : Voorstond met zijn manschappen gedurende 24 uur onder een geweldige beschieting te Steenstrate; sneuvelde heldhaftig te Lizerne, den 23 April 1915.



We vermoeden dat Onderluitenant Henrion van het 2de Regiment Karabiniers deel uitmaakte van het 4de Bataljon. Deze eenheid kreeg op 23 april het bevel aan te vallen ten oosten van de Kemmelbeek ten einde de Duitsers die alles in het werk stelden om na Steenstrate ook Lizerne te veroveren, achteruit te drijven. Dit 4de bataljon rukte dus op ten oosten van de (huidige) Karabinierstraat, en positioneerde zich op de (huidige) Gen. Lotzstraat, meer bepaald ongeveer de eerste 350 m ten noorden van het kruispunt van Lizerne. Maar daarbij vielen ze ten prooi aan moordend Duitse artillerie- en machinegeweervuur. Het zal in die gevechten geweest zijn dat Onderluitenant Henrion gesneuveld is. (Voor een beschrijving van de gevechten bij Lizerne op 23 april 1915, zie J. Steen en R. Baccarne, Boezinge 14-18, p. 170-172.)

Van Arthur Henrion (geboren in Antwerpen op 16 maart 1874, en dus gesneuveld op 41-jarige leeftijd) weten we verder dat hij de zoon was van Pierre Martin Nicolas Henrion en Marie Louise De Backer, en dat hij gehuwd was met Gabriëlle Claassen.

Arthur Henrions stoffelijk overschot werd in de omgeving begraven, of een eind achter de linies. Als graf nr. 2322. (Een hoog nummer, maar die nummering liep door over verscheidene begraafplaatsen in de omgeving.) Er waren inderdaad in de buurt van Zuidschote begraafplaatsen voor Belgische gesneuvelden . Er lagen aanvankelijk 19 Belgen op het Zuidschootse kerkhof (bij de kerk dus). Aan de Pypegale Molen lagen er 2 Belgen (en 64 Fransen). Deze voorlopige begraafplaatsen en vele andere, ook Franse, en meer zuidwaarts rond Ieper de Britse, werden na de oorlog, en ook de jaren erna, verplaatst, herschikt, overgebracht naar grotere. (Denk voor de Britten maar aan bijv. Tyne Cot Cemetery, en voor de Fransen aan St. Charles de Potyze (Zonnebeekseweg).) Ook met de Belgische gebeurde die herschikking dus. Zo is er de grote Belgische begraafplaats in Houthulst, waar 1.723 gesneuvelden liggen (en ook 81 Italianen). Maar daarnaast zijn er ook kleinere Belgische begraafplaatsen overgebleven: West-Vleteren (1.100 graven), Oeren, Hoogstade, Adinkerke, De Panne, Ramskapelle, Steenkerke en Keiem.

We hebben geïnformeerd (en vaak ter plaatse gezocht) of de resten van Arthur Henrion naar een daarvan overgebracht werden. Nee dus …. Later zouden we inderdaad vernemen dat z'n resten overgebracht werden en herbegraven op de begraafplaats Schoonselhof (Antwerpen), op 20 okt. 1921.

(Aurel. Sercu)