Harvey Cushing, topchirurg actief in Flanders Fields
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2018/5

Door Hans Vandenbroucke

Prof. Dr. Harvey Cushing, Amerika’s topchirurg actief in Flanders Fields



Tijdens de Slag van Passendale (Derde Slag bij Ieper) in WO1 doet het Britse leger beroep op de Amerikaanse chirurg Harvey Cushing om soldaten met hoofdwonden te behandelen in het gespecialiseerde hospitaal Mendinghem (CCS 46) te Proven (Poperinge). In dit artikel schetsen we het leven van Dr Cushing, zijn groei tot pionier van de hersenchirurgie, zijn carrière in Amerika en zijn verblijf in Europa tijdens WO1, meer bepaald in Mendinghem.
 
Mendinghem vandaag en in 1917

De Britse begraafplaats Mendinghem ligt vrij onopvallend langs de N308 tussen Proven en Roesbrugge, en is vlot bereikbaar via een beperkt onderhouden dreef. De begraafplaats telt 2.442 graven van Britten, Canadezen, New-Foundlanders, Zuid-Afrikanen, Jamaicanen, Nieuw-Zeelanders, maar ook 51 Duitsers, 8 Chinezen en 4 Amerikanen (ingelijfd in het Britse leger). Meer dan 1.000 graven dateren van de Derde Slag bij Ieper tussen augustus en november 1917. Slechts 8 graven zijn niet geïdentificeerd.
 
Mendinghem werd opgericht in juli 1916 als CCS 46, maar sterk uitgebreid in 1917 met het oog op het grote offensief nabij Ieper. De Britse Kolonel Chopping voorzag drie namen voor drie verwante hospitalen: Mendinghem, verwijzend naar ‘to mend’ (oplappen), Dozinghem verwijzend naar ‘to doze’ (indommelen) en Bandaghem naar ‘to bandage’ (inwinden). De soldatenhumor van die tijd sprak soms van Endinghem (’t is hier gedaan), Kuringhem (voor een stevige kuur) en Choppinghem (een woordspeling die verwijst naar Chopping, de naam van de kolonel, wat ook ‘er in hakken’ betekent).

Mendinghem richtte zich vanaf 1917 op drie soorten gewonden: hoofdwonden, slachtoffers van traangas en soldaten die zichzelf  verwond hadden (deze afdeling was hermetisch afgesloten). Mendinghem telt ook drie graven van soldaten die werden geëxecuteerd en één zelfmoordgeval.
 
Harvey Cushing, voorgeschiedenis

Harvey Cushing is de nazaat van Brits-Schotse Puriteinen die zich omstreeks 1638 vestigen in Hingham, Massachusetts (Noord-West met Boston als hoofdstad). Hun Schotse naam McOssian veranderen ze tot het meer neutrale Cushing. Samen met zijn broer Ned behoort Harvey Cushing tot de vierde generatie van artsen in zijn familie. Zijn grootvader Erastus vestigt zich rond 1830 als geneesheer in Cleveland (Ohio) in de Mid-West. Zoon Kirk zet deze praktijk verder, huwt met Bessie Williams en krijgt tien kinderen. Drie ervan sterven voor de leeftijd van één jaar. Kirk is een zeer principieel man en dient meerdere jaren als arts in de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865). Hij houdt er een stijve knie aan over.
 
Harvey wordt geboren op 8 april 1869 als de jongste, maar duidelijk de meest begaafde zowel fysiek-sportief als cognitief. Hij krijgt thuis een strenge puriteinse opvoeding: nu en dan lijfstraffen, verbod op kaartspel, op zondag steeds bijbellectuur, … Harvey leeft zich uit in de sport: turnen, dansen en baseball. Hij gaat op kamp (scouts avant la lettre) in de natuur in Canada en blijkt een begenadigd tekenaar. Hij had één beperking: een lichte vorm van dyslexie, waar hij hard aan werkt: is het ‘banana’ of bananna’?
 
Studies aan de universiteit van Yale en Harvard  1887-1895

Cushing start universitaire studies in Yale (samen met Harvard en Hopkins nog steeds in de top 10 in de wereld) en komt pas geleidelijk tot zijn keuze voor geneeskunde. In Yale zet hij zich enorm in voor het baseballteam en reist de regio rond voor zijn competitie. Als kampioen wordt hij zelfs ontvangen in Washington door de vrouw van de president.

Na vier jaar Yale kiest hij voor medische studies in Harvard (Boston) waar hij zich sterk toelegt op anatomie. Cushing maakt in die tijd het ontstaan van de chirurgie van nabij mee dankzij de mogelijkheden van de anesthesie. Hij leert inmiddels Kate Crowel kennen, een beloftevolle jonge vrouw uit Cleveland, waarmee hij (tien jaar later) zal huwen. Ook komt hij er in contact met Prof. Dr. William Osler, die hem later een job aanbiedt in het Johns Hopkins Hospital (Baltimore).
 
Chirurg in Harvard 1895

Cushing verkiest om eerst te starten in Harvard als algemeen chirurg: hij opereert er appendicitis en aambeien, doet borstamputaties, herstelt breuken en schotwonden … De hersenoperaties die hij experimenteel verricht, eindigen allemaal zonder succes. Maar telkens vraagt de jonge chirurg toestemming tot autopsie om een grondige post mortem analyse te kunnen uitvoeren. Later maakt hij er een gewoonte van om nieuwe, experimentele operaties eerst uit te voeren op lijken, vaak meerdere keren …

Cushing waardeert de rol van de verpleegkunde en steunt sterk het werk van Florence Nightingale die de basis legde voor de verpleegkundige zorg, hygiëne en medische opvolging. In 1895 start dank zij Dr. Röntgen in Duitsland de radiologie die de chirurgie enorm vooruithelpt: breuken, galstenen, kogelwonden … kunnen nu precies belicht worden vooraleer te opereren.
 
Chirurg in Johns Hopkins Baltimore 1896



Het Johns Hopkins Hospitaal werd opgericht met de erfenis van een scharijke filantroop en had als doel om de geneeskunde grondig te vernieuwen. Onder andere waren hier hospitaal en medische faculteit geïntegreerd en was de artsenopleiding er zeer praktijkgericht. Prof Dr. William Osler trekt de beloftevolle Cushing aan en blijft voor altijd zijn mentor. Een nauwe collega voor jaren wordt daar de canadees Dr. Thomas McCrae, de broer van John McCrae.

Cushing experimenteert er met anesthesie, beschrijft nieuwe methoden voor darmoperaties en doet onderzoek met Prof. Dr. G.W. Crile (zie Lijssenthoek) om de bloeddruk constant te houden tijdens een operatie. Meer en meer opereert Cushing ook zenuwbanen, o.a. in het gezicht bij verlammingen.
 
Een Europese tour: 1900-1901

Harvey Cushing trekt voor een jaar op studiereis naar Europa. In tegenstelling tot zijn verwachtingen stelt hij meermaals vast dat de geneeskunde in Europa niet meer vóór is op die in Amerika. Hij is vaak geshockeerd door het  geringe respect voor patiënten, voor de beperkte aandacht voor pijncontrole, …  Hij ziet er veel ‘amateurs’ aan het werk die resoluut zondigen tegen de elementaire regels van de hygiëne: niet verversen van instrumenten na een operatie, de erbarmelijke staat van de handschoenen, … In Bern krijgt Cushing de kans om in het labo van Prof. Kocher onderzoek te doen op de hersenen van honden. Daar beschrijft hij wat later ‘Cushing's Law’ zal genoemd worden, nl dat verhoogde druk in de hersenen (vb door tumoren) de bloeddruk in het lichaam kan verhogen. Dit wordt de start van zijn loopbaan als hersenchirurg.

In Engeland loopt hij stage bij Dr. Horsley (die al hersenoperaties in de vingers had) en bij Dr. Sherington, die de werking van de zenuwen beschreef en hiervoor later de Nobelprijs kreeg.

Na zijn Europese toer huwt Cushing met Kate Crowell. Ze gaan wonen vlak naast de familie Osler in Baltimore.
 
De ‘black box’ gaat open

Hersenoperaties werden pas mogelijk vanaf de jaren 1900, maar meer dan helft van de patiënten overleefde de ingreep niet. Cushing slaagde er in om dit mortaliteitscijfer geleidelijk te doen dalen, waardoor opereren aan een hersentumor meer en meer ingang vond. Tegelijk doet hij onderzoek naar de werking van de hypofyse in de hersenen. Zo ontdekt hij de regulerende werking van ons groeihormoon en publiceert dit in tal van wetenschappelijke artikels.

In 1909 neemt hij samen met zijn vrouw de Lusitiania en bezoekt hij Europa: London, Oxford, Bern, Firenze en Budapest waar hij een lezing geeft over groeistoornissen ten gevolge van hypofyse-problemen.

In 1910 wordt Cushing een begrip in Amerika door de ophefmakende operatie van de vier-sterrengeneraal Wood. De topgeneraal kampt met een tumor en wordt succesvol behandeld door Cushing. Hij krijgt prompt een aanbieding vanuit Harvard, en mag er zelf een kliniek ontwerpen volgens zijn eigen inzichten: het Peter Bent Brigham Hospital.

In 1912 bezoekt Cushing Leuven om de originele boeken van Vesalius in te kijken. Als hobby was hij inmiddels een verwoed verzamelaar van ‘Vesaliana’ geworden. Hij was overigens van plan om mee te werken aan een herdenking van 500 jaar Vesalius in 1914. 

Het besef - eind 1914 - dat deze kostbare medische werken allemaal werden vernietigd door de Duitsers heeft bij hem snel anti-Duitse gevoelens opgewekt, ook al had hij veel respect voor hun medische expertise.
 
Cushing gaat naar de oorlog (1915)

Cushing en zijn vriend collega Dr. Crile komen werken in Parijs in het Amerikaans hospitaal dat Franse soldaten opvangt. Ze installeren er begin april een medische staf voor drie maand. Cushing start met een oorlogsdagboek. Hij opereert nu geen tumoren meer, maar hoofden met vervuilde stukjes metaal er in, scherven afkomstig van shrapnel. Om orgaanschade te voorkomen, probeert hij de stukjes metaal weg te nemen met een naald, waar hij een magneet aan bevestigt. Eind april verzorgen ze er gasslachtoffers. Cushing noteert: “There’s devil’s work going on around Ypres”. Op dat moment ongeveer schreef Dr. John McCrae nabij Ieper zijn gedicht ‘In Flanders Fields, the poppies blow’.

Cushing versnelt zijn terugkeer naar huis en trekt via Ieper naar Engeland. Nabij Ieper bezoekt hij de Scherpeberg, bij Loker. In de verte ziet hij de aanval op de Canadese stellingen in de buurt van Hill 62. Hij verneemt ook dat het Britse leger opvallend veel gekwetsten telt die gewond zijn aan de linkerhand ...

In Liverpool was hij van plan om op 8 mei de Lusitania te nemen richting New York. Maar hij moet zijn plan wijzigen want de beroemde oceaanstomer werd de dag ervoor (op 7 mei 1915) door een Duitse onderzeeër getorpedeerd. 1201 burgers van de 1959 reizigers laten het leven, o.a. 128 Amerikanen en één Belgische vrouw, nl. Marie Depage, de vrouw van de Belgische dokter Depage van het bekende hospitaal l’Océan in De Panne.
 
Klaar voor de grote aanval: Cushing komt naar Mendinghem (1917)



Bij zijn terugkeer in Amerika steekt Cushing veel energie in het overtuigen van de publieke opinie om deel te nemen aan de oorlog. Samen met Crile bereidt hij zich voor op een medische missie van lange duur in Frankrijk. Op 6 april 1917 verklaart Amerika de oorlog aan Duitsland, maar het Amerikaanse leger is nog helemaal niet operationeel. De medische ploegen daarentegen wel. Zij worden dringend in Europa gevraagd omdat de vele geallieerde hospitaalschepen in het Kanaal niet meer veilig zijn door de dreiging van de Duitse onderzeeërs, en er dus meer medische posten nodig zijn op het vasteland.

Crile en Cushing nemen met hun medische staf elk een verschillende boot en ijveren om het eerst in Frankrijk te landen. Crile komt één dag eerder aan. Cushing arriveert nabij Boulogne (Camiers) op 31 mei. Op 7 juni, midden in de nacht, hoort hij vanuit Haezebrouck de explosies van de mijnenslag en begint hij aan medische zorgverstrekking nabij Mesen. Hij behandelt er de VC-winner Generaal Congreve voor een beenamputatie. Op 21 juli wordt zijn team opgevorderd naar CCS 46 te Mendinghem. Na Messines Ridge worden alle militaire krachten nu gebundeld om door te breken ten oosten en ten noorden van Ieper. Men verwacht duizenden gewonden. Cushing neemt een trouw team mee, o.a. een assistent-chirurg en een anesthesiste. Net voor zijn aankomst op 22 juli wordt Mendinghem vanuit de lucht aangevallen. Cushing noteert in zijn ietwat cynische stijl: “This is evidently a warm corner we’ve come into”.
 
‘Eight heads a day’

Het aantal gewonden dat men aanbrengt, is immens. Cushing krijgt enkel hoofdwonden met 24u overlevingskans. Aanvankelijk duren Cushing’s operaties uren, maar geleidelijk slaagt hij er in om gemiddeld twee uur te werken per patiënt, 8 patiënten per dag: van 9u ‘s morgens tot 1u ’s nachts. Tussendoor verwerkt hij dagelijks een pakje sigaretten en liters koffie. Bij de aanvang sterft de helft van de soldaten, maar na enkele weken daalt het mortaliteitscijfer tot één kwart, dit door het stelselmatig verbeteren van de  modus operandi. Cushing had X-stralen ter beschikking en zijn inmiddels perfect werkende magneet.

De methode is vrij standaard: men scheert eerst het hoofd van de soldaat kaal, dan ontsmet men de huid, men boort mooi rondom de metaalinslag, zuigt alle vuilresten weg, brengt de magneet in, ontsmetten, hechten. Wie dit overleefde, ging verder door het leven met een gaatje in de schedel. Zo overkwam het Edward Furness, een Schot van de Black Watch en violist, die dit noteerde in zijn dagboek. Furness bleef later deels halfzijdig verlamd. Maar hij kon het nog navertellen.

Tijdens de 3de Slag van Ieper sterven op Mendinghem in 100 dagen meer dan 1.000 soldaten. Cushing noteert nu en dan een naam in zijn dagboek. Sommige slachtoffers hebben het niet gehaald en rusten nu nog op Mendinghem, o.a. Cecil Shave, stierf op 18/08/1917 plot III, F32, Edward Baker, stierf 20/08/1917 plot IV F13 en Joseph Ward, stierf op 24/08/1917 plot V B23. 
 
Revere Osler

Revere Osler was de enige zoon van de wereldvermaarde Canadese Prof. Dr. William Osler, op dat moment professor in Oxford en al veremerkt tot Lord. Het gezin Osler kreeg pas laat hun kind; beide ouders waren al nabij de 40. Revere had zich ingeschreven in het Britse leger. Op 26 augustus 1917 krijgt Harvey Cushing een bericht van de vrouw van Prof. Osler dat hun zoon in de buurt van St. Juliaan, nabij Ypres actief is als tweede luitenant. Drie dagen later ontvangt Cushing opnieuw een telegram: “Sir Osler’s son seriously wounded at 47 CCS. Can Major Cushing come immediately?

De jonge Osler lag zwaar gewond in Dozinghem, nabij Westvleteren en Cushing spoedde zich er heen. Daar hielp hij bij de operatie samen met Dr. Crile (vanuit Lijssenthoek overgekomen) en de dokters Darrach en Brewer. Het mocht niet baten. ’s Morgens om 7u sterft Revere Osler. Cushing noteert op 30 augustus 1917: “…about seven this morning the world lost this fine boy, as it does many others every day. We saw him buried in the early morning.


 
Cushing bezoekt dit graf later minstens nog drie keer: eerst in oktober 1917 vóór zijn vertrek uit Mendinghem “In the afternoon to Dozinghem to see Revere’s grave. It’s dreadful to see that place grow: a 1000 burials in the past three weeks.” Later keert hij terug in 1919 vóór hij terug vertrekt naar Amerika. Hij bezoekt het ten slotte nogmaals in 1922, nu samen met zijn vrouw Kate en de moeder van Revere. Vader William Osler kwam dit verlies nooit te boven en was al in 1919 gestorven van verdriet.

Cushing publiceert in 1926 een biografie van William Osler. Hij wint er de Pulitzerprijs mee.
 
Eind oktober komen er nog weinig zwaargewonden binnen in Mendinghem. Alleen wie als gewonde nog kon stappen tot bij de verzorgingsposten werd aangebracht. De rest bleef achter in de modder en stierf … Cushing vertrekt op 31 oktober, niet zonder nog een bezoek te brengen aan Ypres, hij raakt tot bij de ruïnes van de kathedraal en de Lakenhalle. “The Cloth Hall Tower is still a very noble ruin. … 100 years to build and a few short months for man to destroy…  Most striking was the way in which the birds had taken possession.

Intussen krijgt Cushing gezondheidsproblemen: zijn voeten hebben last van wat men later het ‘rokersbeen’ is gaan noemen. Een wandeling maken, wordt voor hem moeilijk. Toch gaat hij in 1918 weer opereren, maar nu voor de Amerikanen in de buurt van de Marne. In oktober kan Cushing, inmiddels kolonel, niet meer op zijn benen staan. Bij de wapenstilstand ligt hij ziek te bed.
 
Wetenschappelijke afronding

In de jaren ’20 van de vorige eeuw gaat Cushing wetenschappelijk verder met het hypofyse-onderzoek, Hij omschrijft het syndroom van Cushing, dat het gevolg is van een teveel aan cortisol, een hormoon aangemaakt door de bijnieren. Daarnaast maakt hij een classificatie van de soorten hersentumoren. Dit op basis van de 2000 tumoren die hij had weggenomen en allemaal had bewaard.  In 1932 stopt Cushing met opereren, hij is 63 en moet met pensioen in Harvard. Hij trekt weer naar Yale, vooral om er te publiceren over neurologie. Daar moet hij maar op pensioen op 67.

Eens op pensioen, werkt Cushing aan zijn laatste publicatie, nl. over het leven en werk van Andreas Vesalius. Hij neemt er foto’s in op die hij tijdens zijn bezoek aan Leuven in 1912 zelf had genomen, dus vóór de vernieling door de Duitsers. Hij hoopt het boek te kunnen publiceren in 1943, 400 jaar na de publicatie van de Fabrica, nl de gepubliceerde werken van Vesalius.



Het mag echter niet zijn: Harvey Cushing overlijdt op 7 oktober 1939 aan hartfalen. De baanbrekende chirurg behaalde 13 eredoctoraten en vele eretitels in tal van universiteiten (o.a. Brussel, Amsterdam en Oxford). Hij werd tweemaal genomineerd voor de Nobelprijs.
 
Literatuur
  • MICHAEL BLISS, Harvey Cushing. A life in Surgery. Oxford University Press, 2005
  • HARVEY CUSHING, From a Surgeon’s Journal, 1915-1918. Boston  Little, Brown and Company, 1936
  • W.E. FURNESS, The War Diarie of Walter Edward Furness, 1919, In Flanders Fields Kenniscentrum
  • Dr. LOODTS, Le docteur Cushing, le pionier américain de la neurochirurgie, en Belgique en en France. Octobre 2010 uit : http://www.1914-1918.be/dr_cushing.php
  • LUC VANACKER, Harvey Cushing en Mendinghem. p 281-288

Gepubliceerd op WO1.be op 25/04/2020.