Karel Rathé, voor Vlaanderen en Christus
Bijdrage van Maxime Carpentier

Karel Rathé, geboren op 13 maart 1896, overleden op 2 oktober 1918



Voorwoord

Het project in het college van Veurne over de Eerste Wereldoorlog was de aanleiding tot een 10 maanden durend onderzoek naar Karel Rathé. Oorspronkelijk werkten Ward Naessens, Niels Taillieu en Thomas Verstraete mee aan dit project. Later heb ik me, gedreven door mijn interesse, alleen toegelegd op de geschiedenis van Karel Rathé.



Voor het eerst vonden we veel informatie door Joeri Stekelorum in het archief van Koksijde, waarvoor mijn hartelijke dank.

Mia De Boe, een ver familielid van Karel Rathé was een tweede belangrijke bron van informatie. Ik wil haar bedanken voor de foto’s en de informatie.

Toen we in de bibliotheek van Veurne een boek over de Frontbeweging raadpleegden vonden we er twee maal Karel Rathé in terug. Ik nam contact op met de schrijver Daniël Vanacker, die mij gul zijn informatie toestuurde. Omdat dit werk er zonder hem helemaal anders uitgezien zou hebben, wil ik ook hem mijn dank betuigen.

Twee keer kwamen de bronnen gewoon naar ons toe, we kregen een brief van Carlos Van Louwe en ik werd per e-mail gecontacteerd door Hilde Nagels.

Carlos Van Louwe hielp mij heel veel met zijn kennis over de Vlaamse Beweging en ‘den Grooten Oorlog’. Ook heeft hij een rijke verzameling boeken en unieke documenten waarvan hij ons gebruik liet maken. Ik wil hem heel hartelijk bedanken.

Hilde Nagels is een familielid van Mia De Boe en dus ook van Karel Rathé. Zij mailde veel interessante informatie en ook unieke foto’s. Zij krijgt ook mijn oprechte dank voor al de tijd die ze in mijn werk geïnvesteerd heeft.

Tot slot wil ik nog een aantal andere mensen bedanken: eerst en vooral onze leerkrachten, ook Siegfried Debaeke van uitgeverij de Klaproos, Pater Romain Clement van de Congregatie van Scheut, Richard Boijen, archivaris van het Documentatiecentrum van het Koninklijk Legermuseum en tot slot Roger Verbeke van het documentatiecentrum In Flanders Fields.

Over de onderwerpen die ik behandel in mijn paper zijn al interessante publicaties verschenen. Het boek van Daniël Vanacker; de Frontbeweging, de thesis van Leen Cleynhens; De Scheutisten tijdens de Eerste Wereldoorlog, het boek van Jan Steen; Van het Vrijbos tot Roeselare en het boek van Guido Demerre; Ten Bogaerde.

Inhoudstafel

Inleiding

1 Familiale achtergrond
1.1 De familie Rathé
1.2 Van grootouders tot Karel Rathé
1.3 Ten Bogaerde
1.4 Het eerste contact met de Vlaamse Beweging 

2 Voor Christus
2.1 Inleiding: Karel Rathé als Scheutist
2.2 Spanningen voor de oorlog
2.3 Clapham Park
2.4 Auvours
2.5 Aan het front 

3 Legercarrière
3.1 Karel Rathé als soldaat
3.2 De rol van het 2de Regiment Grenadiers in het eindoffensief
3.3 Karel Rathé sneuvelt

4 Voor Vlaanderen
4.1 Inleiding: Karel Rathé als flamingant
4.2 De Frontbeweging
4.3 Karel Rathé en Jeroom Leuridan
4.4 Frontblaadjes waar Karel Rathé aan meewerkte
4.4.1 De Kerels-Veurnsch Studentenoorlogsblad
4.4.2 De Keikop
4.4.3 De Vlaamsche Vlagge
4.4.4 Ons Vaderland

5 Besluit

6 Bronnenopgave

Inleiding

Dit werkstuk heeft als onderwerp Karel Rathé.Toch brengt het leven van deze oud-leerling van het College Veurne een aantal andere onderwerpen met zich mee die ik ook op een duidelijke manier probeer te schetsen.

Eerst is er het leven van Karel Rathé voor de oorlog. In dit eerste hoofdstuk komen zijn familiale achtergrond, het leven op Ten Bogaerde en zijn collegejaren in Veurne aan bod. Daarna hebben we de scheutisten, ik behandel hier zijn opleiding als novice die voortdurend verplaatst wordt wegens de oorlog die uitbreekt. Dan zal ik het hebben over zijn militaire carrière, de rol van zijn regiment in het eindoffensief en zijn dood. Tot slot gaat het over zijn flamingantisme in de Eerste Wereldoorlog, wat hieraan ten grondslag lag, wat de Frontbeweging was, wie invloed had op Karel Rathé en hoe hij precies zijn bijdrage leverde.

Deze paper heeft niet de pretentie om volledig te zijn. In het voorwoord verwees ik al naar de uitgaven die al gebeurd zijn over de door mij behandelde nevenonderwerpen. Het heeft dus geen zin om het over te schrijven, of het leidt mij te ver af van de essentie, Karel Rathé.

Er moet ook rekening gehouden worden met het feit dat de Frontbeweging en de flamingantenpers aan het front clandestien waren. Dit betekent dat er niet zoveel bronnen zijn, laat staan bewaard zijn, die mij hierover juiste en duidelijke informatie geven.

Ook over Karel Rathé zelf bestaan nog veel meer bronnen die wachten op verder onderzoek. Door gebrek aan tijd en vervoermiddelen kon ik niet alles uitdiepen. Interesse is er echter wel! Ik hoop dat dit werkstuk hiervan getuigt.

1 Familiale achtergrond

1.1 De familie Rathé




De Familie Rathé in 1903, van links naar rechts: Karel, Hyppoliet, Jozef, Anna, Amelia, Maria



De familie Rathé was een welgestelde en politiek geëngageerde familie die op de abdijhoeve Ten Bogaerde woonde. De grootvader van Karel Rathé, Joannes Baptist Rathé, stierf als schepen van Koksijde op Ten Bogaerde. Karel Rathés vader, Hyppoliet Rathé, werd in 1888 burgemeester van Koksijde. De broer van Karel Rathé was eerste schepen in Koksijde toen hij stierf.

Engagement was ook een kenmerk van Karel Rathé. Hij zat in het bestuur van vele schoolse organisaties, bijvoorbeeld ‘Le Cercle Littéraire’ en had grote invloed. Daarnaast werd hij hoofdman van de Veurnse studentenbond, een afdeling van het AKVS (Algemeen Katholieke Vlaamse Studentenbond) en organiseerde hij uitgaven van oorlogsblaadjes.

Hyppoliet Rathé, de vader van Karel Rathé, was voor en tijdens zijn burgemeesterschap landbouwer op Ten Bogaerde. Tijdens de oorlog waren de vrienden van Karel Rathé soms te gast op Ten Bogaerde om er appelen te helpen plukken.

Men zei dat de Rathés een zwak hart hadden: ze zouden allemaal aan een hartaanval gestorven zijn. Nu zijn er nog steeds heel wat hartlijders in de familie. De meeste familieleden van Karel Rathé zijn inderdaad jong gestorven.

1.2 Van grootouders tot Karel Rathé

Karel Rathé, de laatste drie zijn genomen tijdens de Eerste Wereldoorlog



Mijn bronnen beginnen bij de grootouders van Karel Rathé. Joannes Baptiste Rathé trouwde in 1849 met Amelia Sophia Demaziere. Joannes stierf in 1857 en heeft Karel dus nooit gekend. Amelia hertrouwde na de dood van haar man met Karel Ryckewaert.

Eén van de zonen van Joannes en Amelia was Hyppolitus Arsenius Rathé, vader van Karel geboren in 1853. Hij trouwde in 1891 met Amelia Maria Eecke. Samen kregen Hyppoliet en Amelia 5 kinderen, waarvan 1 doodgeboren. Hyppoliet stierf in 1908 en Amelia in 1950.

Karel had een grote broer, Jozef Carolus Cornelius (1892), een oudere zus, Anna Maria Amelia Theresia (1894) en een jongere zus, Maria Godelieva Cornelia (1898). Jozef trouwde met Zoë Druwé .Tijdens het oorlogsgeweld leerden de zussen van Karel Rathé de broers Sterkmans kennen. Anna Rathé trouwde met Louis Sterkmans en Maria Rathé met Xavier Sterkmans.

Hyppoliet Rathé, zijn zonen en hun hond onder de poort van Ten Bogaerde. Van links naar rechts: Jozef, Karel en Hyppoliet





Karel ging studeren aan het college in Veurne.





1.3 Ten Bogaerde

Bijna alle leden van de familie Rathé werden opgevoed in Ten Bogaerde. Dit was een abdijhoeve die door de familie Rathé gepacht werd van 1 oktober 1828 tot oktober 1946. Door de Tweede Wereldoorlog was het veld onbebouwbaar en het hoofdgebouw onleefbaar. Koksijde heeft dan in 1946 de eerste onteigeningen voltrokken.

Ten Bogaerde tijdens de Eerste Wereldoorlog



Ten Bogaerde duikt voor het eerst op in de bronnen in 1184. Reeds in 1197 stonden er op het domein boerderijgebouwen. Aanvankelijk was de hoeve een schapenboerderij. Bij de aanvang van de zeventiende eeuw werd ze grondig gewijzigd en omgevormd tot kleine abdij. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Ten Bogaerde een uitvalsbasis voor militairen en een vliegveld. Vanaf 1950 was de abdij een landbouwschool. Het voormalige kerkgebouw werd in 1993 gerestaureerd en omgevormd tot een cultureel centrum.

De militaire basis bij Ten Bogaerde



De zussen van Karel en hun vriendinnen bij Ten Bogaerde.



Er waren altijd wel troepen gelegerd op Ten Bogaerde.



Soldatenbarakken in de schaduw van het huis.



Guido Gezelle schreef over Ten Bogaerde:

…bij Oostduynkerke zelve staat nog de schure en de kapelle te Bogaerde, het duivekot, bosseboomzen hagen van ’s Paterstijd en op de plaatse zelve waar Sint-Idesbaldus van onder ’t zand gehaald werd een brieken kapelleken en de stomp van ’t gene men nog noemt Sint-Ydesbaldes kruis en met tijd van jaren geheel en gansch weggesneden en afgesnekkerd is door al te godvruchtige pelgrims… (7.1.2.2 (3))

Een collage van foto’s van Ten Bogaerde tijdens de Eerste Wereldoorlog



 
1.4 Het eerste contact met de Vlaamse Beweging

Karel was een uitstekende student en studeerde in 1914 af als primus perpetuus aan het college van Veurne. Hij was ook bestuurslid van zoveel mogelijk schoolse organisaties.

Toen in het schooljaar 1913-1914 de radicale Vlaamse (zelfs Groot-Nederlandse) richting doorbrak, gingen de Veurnse studenten protesteren tegen het feit dat slechts twee vakken in het Nederlands gegeven werden. Ze eisten meer vakken in het Nederlands. Hun aanklacht werd volgehouden en uitgewerkt door de Veurnse studentenbond ‘de Kerels’ waar Karel Rathé hoofdman van was. Tijdens de oorlog zou hij hoofdredacteur worden van het ‘De Kerels-Veurns Studentenblad’, de voortzetting van de studentenbond aan het front. Hieronder een citaat van Karel Rathé:
 
…Cnapen, schrijft nooit ofte nooit geene Franse brieven en wilt er ook gene sulche ontvangen van uwe susteren. Zoo se u sulcke sturen sendt ze terug sonder se te lesen. Vervlaamscht uwe susters… (7.1.2.2 (4))

Voor de oorlog schreef hij artikels in ‘De Vlaamsche Vlagge’ onder de schuilnaam Karel van den Bogaerde. Zo raakte hij bevriend met Jeroom Leuridan die ook bijdragen schreef vanuit het College van Poperinge voor het Vlaamse studentenblad. (Zijn rol in de Frontbeweging tijdens de oorlog wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk ‘Karel Rathé: Voor Vlaanderen’.)



Familiefoto 1898, Karel Rathé zit op de schoot van zijn moeder



Familie foto 1913-1914, het jaar dat Karel Rathé afstudeerde.





2 Voor Christus

2.1 Inleiding: Karel Rathé als Scheutist


De Vlaamsgezindheid van Karel Rathé moeten we ook plaatsen in een katholiek kader. Na zijn collegejaren wilde hij een opleiding volgen om missionaris van Scheut te worden. De Scheutisten, een rooms-katholieke missiecongregatie, zouden een belangrijke rol spelen in de Frontbeweging tijdens WOI.

2.2 Spanningen voor de oorlog

Om de spanningen tussen de Vlaamse en de Franstalige scheutisten tijdens WOI te kunnen begrijpen, moeten we eerst een kijkje nemen voor de oorlog. Vele Vlaamse studenten-scheutisten waren al voor de oorlog actief voor de Vlaamse zaak. Karel Rathé is hier een perfect voorbeeld van.

Toen deze studenten-scheutisten aankwamen in hun opleidingscentra waar de grote meerderheid Vlaams was, was de officiële taal Frans. Dit leidde vaak tot problemen tussen de Nederlandstalige en Franstalige studenten. Het kwam zelfs tot vechtpartijen onder de scheutisten.

2.3 Clapham Park

Toen de oorlog begon verhuisde het hoofdkwartier van de Scheutisten van Leuven naar Londen, meer bepaald naar Stamford Hill. Er was te weinig plaats voor de novicen, waar Karel deel van uitmaakte, zodat die hun opleiding verder moesten volgen in Clapham Park, niet ver van Stamford Hill. Naast hun opleiding werd er ook tijd gemaakt voor pastoraal werk onder de vluchtelingen.

2.4 Auvours

Karels opleiding tot missionaris werd vroegtijdig onderbroken in Clapham Park. Een militiewet uitgaande van de Belgische regering in maart 1915 mobiliseerde de Belgische mannen tussen 18 en 25 jaar die verbleven in het onbezette België of een ander geallieerd land. De meeste novicen, waaronder Karel Rathé, moesten een opleiding volgen tot Brancardier in het C.I.B.I. Auvours.

Na zijn opleiding tot brancardier werd Karel Rathé bij de ‘Colonne d’Ambulance” gevoegd van de 6de Legerdivisie.



2.5 Aan het front

In het begin viel de congregatie grotendeels uiteen aan het front. Sommige scheutisten waren volledig geïsoleerd. Als geïsoleerde geestelijke in het oorlogsgewoel was het voor hen heel moeilijk. De oversten gingen hier zo veel mogelijk tegenin: er werden bijeenkomsten geregeld, er werd gezorgd voor studie, cursussen theologie en filosofie, voor zedelijke boeken, voor verlof enzovoort.

Toch ging veel van het werk van de frontscheutisten naar de Vlaamse Beweging. Aangezien velen de onderdrukkingen van de francofonen voor de oorlog nog niet vergeten waren en het tijdens de oorlog nog veel erger werd, waren de meeste scheutisten aan het front overtuigd flamingant. Ze wilden zichzelf volledig voor Vlaanderen en Christus inzetten. Ze wilden een betere moraal onder de soldaten brengen en hen ook Vlaams bewuster maken.

Karel Rathé was hierin een van de radicaalsten. Als geestelijke brancardier werd hem verboden zich bezig te houden met de Vlaamse Beweging. Karel was echter een van de hevigste flaminganten onder de scheutisten. De hoofdaalmoezenier had Rathé gevraagd om geen propaganda te maken voor de Vlaamse zaak en geen strooibriefjes meer rond te delen. Karel had dit toen beloofd, maar begon toch opnieuw.



Karel Rathé in Ons Volk Ontwaakt, 3 augustus 1919:

…En Karel Rathé, van Coxyde; pas had hij de collegebanken verlaten en reeds stond hij boven vele anderen door zijn schrander verstand en zijn redeneerkracht. Een talent was hij en een onversaagde werker; mannen van zijn regiment alleen weten wat hij voor de goede zaak gedaan heeft, en hoe hij de zaken welke hij aanpakte tot goeden uitslag bracht….

3 Legercarrière

3.1 Karel Rathé als soldaat


Op 30 juli 1915 werd Karel Paul Jozef Rathé ingelijfd in het opleidingscentrum voor Brancardiers - Verplegers (CIBI) te Auvours in Frankrijk. In de aanwezigheid van luitenant Baubuin en van 1ste sergeant-majoor Wijnants, werden de militaire wetten gelezen door de 1ste sergeant Valentin aan de rekruut Rathé. Na zijn opleiding werd hij soldaatbrancardier van de bijzondere lichting. Op 25 maart 1916 maakte hij deel uit van de Ambulance Colonne (AC) van de 6de legerdivisie.

Twee maanden later werd hij doorgestuurd naar het 2de Regiment Grenadiers van de 6de Legerdivisie. Het 2de Regiment Grenadiers maakte samen met het 4de Regiment Karabiniers en het 1ste Regiment Grenadiers deel uit van de 12de Infanteriedivisie. De 12de Infanteriedivisie maakte op haar beurt, samen met de 6de, de 8ste en de 11de Infanteriedivisie, deel uit van groepering ZUID.

Vanaf 1 september 1918 voegde Karel Rathé zich ook bij de administratietroepen van de geneeskundige dienst (TASS).

Armband van Karel Rathé van TASS



Karel Rathé op bezoek bij zijn familie tijdens de Eerste Wereldoorlog



3.2 De rol van het 2de Regiment Grenadiers in het eindoffensief

(zie verder voor twee kaartjes van het eindoffensief)

Een van de belangrijkste slagen waarin het 2de Regiment Grenadiers meevocht, was de “strijd om het Houthulstbos”. De taak van het 2de Gr. (Regiment Grenadiers) in die strijd was Passendale via het zuiden te omsingelen. Op de eerste aanvalsdag bij die strijd had de 12de Infanteriedivisie, die op de linkerflank van de 8ste Infanteriedivisie aansloot, het niet gemakkelijk. Haar Beierse tegenstander droeg toevallig hetzelfde divisienummer, namelijk de 12de BID (Bayrische Infanterie Division). De Beieren waren niet meer op volle sterkte. Ze hielden zich niet op in loopgraven, ook niet in mitrailleursgaten, maar in betonnen bunkers en schuilplaatsen. Die waren nog gebouwd om het Britse offensief van 1917 te weerstaan en werden nadien nog versterkt. De Beieren van de 12de BID zaten hier dus nog volop in de eerste linie, de Frankenstellung. Ze trokken zich niet terug zoals elders bevolen werd.

De 12de Infanteriedivisie had haar eigen tactiek. De grenadiers en karabiniers van generaal Biebuyck hadden richtlijnen gekregen om deze toestanden, specifiek voor deze sector van het front, het hoofd te bieden. Ze zagen af van massale aanvallen, maar probeerden in kleine groepen in colonne, per sectie, per rot (escouade), enkele malen zelfs per trio deze steunpunten te omsingelen. Het voornaamste wapen was de handgranaat. Wie zich na een sommatie niet overgaf, werd met dit specifieke wapen uitgeschakeld, uit de bunker gejaagd of simpelweg achtergelaten om dan ten prooi te vallen aan een tweede of derde achteropkomende groep.

Die werkwijze had succes, maar vertraagde toch de vooruitgang ten opzichte van de rechts oprukkende 8ste Infanterie Divisie (ID). Dat had men voorzien en daarom moest een deel van de Franse reservetroepen, die achter de Groepering Centrum waren geplaatst, ook ter beschikking staan van de Groepering Zuid, als deze dat nodig achtte. In de werkelijkheid was het de 11de ID van generaal-majoor Coppejans die de nodige steun gaf. De Franse generaal Segonne van de 128ste ID liet weten dat hij geen orders had gekregen om “nu al“ in te grijpen.

Op de tweede aanvalsdag bij die strijd had de Belgische 12de Infanteriedivisie het op haar beurt ook weer moeilijk met het sterk verdedigde Passendale, net als de vorige dag. De zuidkant van het dorp was weliswaar in Belgische handen gevallen, maar op deze tweede offensiefdag dreigde het in het noorden, bij de Mosselmarkt, opnieuw fout te lopen. Daar zat een onverzettelijke Bogendörfer die zijn mannen met de revolver in de hand verplichtte stand te houden. Het op 50 meter hoogte gelegen belangrijke Vindictive-kruispunt van de weg Ieper-Roeselare met de weg Passendale-Westrozebeke, wilde hij in geen geval verliezen.

De 12de infanteriedivisie slaagde er uiteindelijk toch in om het Vindictive-kruispunt in te nemen. Zo dwongen ze Bogendörfer en zijn mannen twee kilometer achteruit te wijken. Niet uit vrije wil, maar door bevel van hogerhand. Voor deze uitwijking werden ook nog verschillende andere verklaringen gegeven. Eén ervan luidt: “door gebrek aan mankracht en door griep.” Dit laatste was misschien geen smoes, want de “Spaanse griep” was inderdaad kort tevoren uitgebroken.

Beneden in het Mandeldal, nabij de Kalve en het Potegemsgoed, probeerden de Beieren zich te reorganiseren. Bogendörfer gaf niet op, hij wou net met het 26ste BIR een tegenaanval beginnen, toen hij tot zijn woede het bevel kreeg om nog verder terug te trekken, tot de Colliemolen ten zuiden van Oostnieuwkerke.

Nadat de 12de Infanteriedivisie al het Vindictive-kruispunt en vervolgens ook de Mosselmarkt had ingenomen, zou het nu ook de Colliemolen innemen en zo Passendale veroveren.

3.3 Karel Rathé sneuvelt

Karel Rathé is gestorven op 2 oktober ter hoogte van Vierkavenhoek. Ik schets de gebeurtenissen van zijn laatste dagen.

30 september: Een dag vol regen, het 2de Gr. raakte bijna niet vooruit, ze werden opgehouden door hevig mitrailleurvuur niet ver van Colliemolenhoek. Om 3 uur kreeg de commandant van groep ZUID de opdracht om verder op te rukken om front te maken bij de Leie. Hierin nam het 2de Gr. de leiding. Deze formatie was echter niet mogelijk, want het 2de Gr. had een zeer zwaar gevecht geleverd en was verzwakt. Uiteindelijk zijn ze die dag tot in Vierkavenhoek geraakt. Hiermee waren ze de eerste die in de Flandernstellung I raakten.

1 oktober: Men wilde nog verder doordringen maar het lukte niet. De aanval gaf niet het gewenste resultaat: slechts enkele bunkers en mitrailleurnesten werden ingenomen, de verliezen die dag waren extreem zwaar, vele officieren zijn gevallen en de vijand gebruikte gifgas. In de namiddag, toen de 2de Gr. de weg Mosselmarkt-Roeselare op 200 meter ten Oosten van de Mandel aan het herstellen waren, ontploften 2 mijnen te laat en vielen ook veel doden, waaronder Luitenant Gripkoven.

2 oktober: Aangezien de vooruitgang de vorige dag stilgevallen was, besloot men vandaag op verkenning te gaan. De verdedigingen van de vijand werden in kaart gebracht. Veel gebeurde er dus niet die dag, toch is Karel Rathé deze dag gevallen.

Pas een maand later schrijft zijn goede vriend Jeroom Leuridan in zijn dagboek op dinsdag 5 november 1918:

Treurig, diep genegen aandenken, gewijd aan mijn dierbare vriend in Christus en in Vlaanderen, Karel Rathé, novice van de Congregatie van Scheut, oud-student van Veurnes college. Hij is gesneuveld in ’t beruchte bos van Houthulst en ze kennen zelfs de plaats van zijn graf niet, ergens begraven in de bloedige grond van ’t verwoeste West-Vlaanderen. Zijn ziel hebbe de ongestoorde rust, die zelfs aan zijn stoffelijk overblijfsel niet gegund werd. Ik had hem lief, de eenvoudige, zo rijkbegaafde jongen van de Bogaerde, ’t heregedoente te Koksijde. Hij was zo schoon en zo goed en zo hartelijk. Vlaanderen en de kerk verliezen in die jongen zo’n heerlijke telg, vol rijke belofte voor de toekomst én van Vlaanderen én van Christus' kerk. Brave, naïef-eenvoudige Karel, rust zacht en denk aan ons gejaagd, onbestemd ronddolen hier… (7.1.1.1 (2))

Hierbij moeten we wel opmerken dat Karel Rathé niet in ’t beruchte bos van Houthulst gesneuveld is.

Volgens de mondelinge overleveringen werd Karel Rathé begraven bij het station van Vierkavenhoek en daarna werd hij overgebracht naar Moorslede. Later werd hij op de gemeentelijke begraafplaats van Adinkerke bijgezet in een familiekelder.

Bidprentje van Karel Rathé





De streek rond Passendale in de 1ste fase van het eindoffensief





4 Voor Vlaanderen

4.1 Inleiding: Karel Rathé als flamingant


Tijdens zijn collegejaren droeg Karel Rathé de schuilnaam ‘Karel van den Bogaerde’. Hij was namelijk een hoofdman van de ‘Vlaamsche Bond’ die geheim moest blijven. Karel was heel geëngageerd en goed te vinden voor de Vlaamse strijd die tijdens de oorlog heel sterk geradicaliseerd werd. Hij schreef in de ‘Vlaamsche Vlagge’, werd hoofdredacteur van ‘De Kerels-Veurnsch Studentenoorlogsblaadje’ en schreef aan het front artikelen voor ‘Ons Vaderland’. Bovendien werkte hij mee om in het geheim de oude ‘Keikop’ opnieuw uit te geven.

Karel Rathé had het ideale profiel om flamingant te zijn en de Frontbeweging te steunen. Hij was een jonge intellectueel die tijdens zijn studies aan het college lid was van de AKVS (Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond), hij steunde voor de oorlog al de Vlaamse Beweging, hij was novice in een heel Vlaamsgezinde congregatie en hij had Vlaamsgezinde vrienden zoals Firmin Deprez en Jeroom Leuridan. Jeroom Leuridan was de bekendste en ook de belangrijkste.

4.2 De Frontbeweging

De Frontbeweging is de naam die gegeven werd aan de reactie van een beperkt aantal Vlaamse intellectuelen op het optreden van de Franstalige Belgische Legeroverheid tegenover de Vlaamse soldaten aan het IJzerfront.

Deze Frontbeweging verscheen niet zomaar, het was een gevolg van de Vlaamse Beweging die al voor de oorlog streed tegen de Frans-Belgische onderdrukking. Toen de oorlog uitbrak en de eerste problemen zich voordeden, ontstond de Frontbeweging. De Frontbeweging klaagde aanhoudend het onrecht tegen de Vlamingen aan het front aan. Naarmate de oorlog vorderde werd de Frontbeweging steeds radicaler. De problemen bleven zich immers voordoen en naar de eisen van de Frontbeweging werd niet geluisterd. De legerleiding die in de Frontbeweging een bedreiging zag, reageerde met tuchtstraffen en vervolgingen. De Frontbeweging trok zich hierdoor terug in de clandestiniteit. Ze bestond nu voornamelijk uit Vlaamse intellectuelen die probeerden via frontblaadjes en pamfletten de soldaten Vlaams bewuster te maken. Er werd geschreven onder anonieme namen, er werden ook geheime bijeenkomsten geregeld en er werd veel over gepraat in de studentenkringen aan het front.

Op 11 juli 1917 liet de Frontbeweging een eerste Open Brief verschijnen gericht aan de Koning. Later volgden er nog meer. Ze klaagden de taaltoestanden in het leger aan en eisten de splitsing van de krijgsmacht in Vlaamse en Waalse eenheden en zelfbestuur voor Vlaanderen. Toen nog steeds niet naar de eisen geluisterd werd, kwam het tot een uitbarsting. De flaminganten kwamen met honderden op straat betogen en schreven leuzen op de gebouwen. Hiertegen werd streng opgetreden door de legertop: niet alleen met tuchtstraffen en vervolgingen, maar ook met het verwijderen of verplaatsen van sommige kopstukken van het front en de studentenkringen werden afgeschaft. Dit bracht de structuur van de Frontbeweging volledig in de war.

Toen het eindoffensief begon, verzwakte de Frontbeweging zijn aanklacht. De meeste soldaten wilden nu alleen nog naar huis en hielden zich niet meer bezig met de Vlaamse zaak.

4.3 Karel Rathé en Jeroom Leuridan

Karel Rathé en Jeroom Leuridan waren twee jonge studenten die studeerden aan een College. Karel studeerde in Veurne en Jeroom in Poperinge. Ze leerden elkaar kennen door dat ze lid waren van de AKVS en door hun bijdragen aan de ‘Vlaamsche Vlagge’. Hun Vlaamsgezindheid was het begin van een hechte vriendschap die ze tijdens de oorlog door briefwisseling en bezoeken onderhielden.

Jeroom Leuridan



Bij het begin van de oorlog waren ze nog jong en onervaren. Ze geloofden nog onvoorwaardelijk in de Vlaamse strijd. Dat ze naïef waren beseften ze maar al te goed toen ze in de echte oorlog kwamen. Jeroom stelde zich vragen over ‘de Vlaamse Beweging’:

…Ach, onbeholpen, piepjonge Vlaamse studenten die we waren! Neergedonderd zijn we, schielijk en onbewust, uit de ideale hoogten waar wij leefden en bewogen in zalige hartelust. En Karel, was dit alles een begoocheling, een hersenschim, een nietig ijdel woord? Was het dat maar? Gij, lijk ik, slaat de handen aan ’t hoofd en denkt en zoekt en... ho, daar rijst weer licht in ’t duister, morgenlicht geboren uit middernachtduister. Een ijdel woord! Wie is de onbeschaamde die spreekt van “een ijdel woord”? IJdel woord, de vorming en de verbetering van ons eigen wezen, naar de vorm die God de Schepper voor ons, Vlamingen, bepaald had! IJdel woord, de opvoering naar beter en schoner leven van ons eigen stamvolk door het zijn oorwezen terug te schenken! IJdel woord, de ontvoogding van zijn volk en de verbetering van zijn eigen zelf! Al moest nu alles vergaan in die vreselijke botsing van de volkeren, dan nog blijft het werk uit het verleden, het werk van gisteren een prachtig monument, groots en onvergankelijk, dat getuigenis zal blijven afleggen van de edele waarde van zijn oprichters… (7.1.1.1 (2))

Karel wilde zijn vriend er duidelijk van overtuigen om door te zetten en om te blijven geloven in de Vlaamse Beweging:

…Of ik soms aan de Vlaamse Beweging denk tussenin mijn overwegingen en oefeningen? Jawel, en soms meer dan ik begeer gedurende die oefeningen ook. Is alles dan in duigen? vraagt gij. Er is niets in duigen tenzij enige kerken en prachtgebouwen, wat huizen, maar het volk dat de kunstjuwelen van Ieper deed oprijzen, staat vaster dan ooit in zijn stambewustzijn. Edelmoedige jongens zijn gevallen voor België, zo gij wilt, maar met het bewustzijn dat zij de zonen waren van hun Vlaamse voorvaderen. Zij zongen te Luik De Vlaamse Leeuw. Wie zal nog zeggen dat wij pangermanisten zijn? Wie weet niet dat wij het zijn die tweemaal Frankrijk gered hebben en dat wij van Frankrijks volk dank verdienen? Zou dat land dan met lede ogen aanzien dat wij, zoals wij onze kerken wederom opbouwen zullen, ook ons volk trachten te doen herleven? Zijn de studenten die gij kent, minder Vlaamsgezind dan vroeger? Is het volk het minder? Obussen kunnen de gedenktekens van de roem van een volk treffen, maar die roem blijft voortbestaan, en ook de geest die de prachtgebouwen deed worden. Gij ziet dus wel dat ’k overtuigd ben dat er een toekomst is en ook het verleden overdenken wij met fierheid. Wat gedaan werd, zal niet zonder vruchten blijven. Laten wij hopen dat ook die beproeving Vlaanderen nader tot Christus zal brengen… (7.1.1.1 (1))

Uiteindelijk konden ze elkaar overtuigen en bleven ze geloven in de ‘Vlaamse strijd’. Later zetten ze zich nog volop samen in voor de Frontbeweging.

4.4 Frontblaadjes waar Karel Rathé aan meewerkte

4.4.1 De Kerels-Veurnsch Studentenoorlogsblad


De vlag van de Kerels



Karel Rathé was hoofdman van de Veurnse studentenbond, de Kerels. Die naam verwees waarschijnlijk naar de oude legenden die in Vlaamsgezinde kringen de ronde deden. De Kerels was oorspronkelijk een naam die werd gegeven aan de bewoners van Kust-Vlaanderen, die als een volk van vrije boeren werden beschouwd. De mythe van de Kerels werd uitgebouwd na de ontdekking van het zogenaamde Kerelslied in 1845 door C. Carton.

Tijdens de oorlog richtte Karel Rathé een studentenoorlogsblaadje voor de Veurnse studenten aan het front op. G. Bulthé vermelde in zijn boek ‘De Vlaamse Loopgravenpers’ dat het een zeldzaam exemplaar is waarvan maar 1 editie is verschenen. 

4.4.2 De Keikop

De Keikop was sinds 1890 een jaarlijks almanakje dat de Vlaamse studentenjeugd verheugde. Het motto van De Keikop was: “In Vlaanderen Vlaamsch, Vlaamsch in ’t onderwijs”. Deze slagzin zegt genoeg over de bedoelingen van het blad, het is ook niet te verwonderen dat Karel Rathé hier interesse voor had.

Karel Rathé, Jeroom Leuridan, Jos Denys en een niet genoemde vierde persoon stelden samen in het geniep een nieuwe Keikop in Kaki (K.i.K.) samen en gaven die ook uit. Jeroom Leuridan zou aanvankelijk de functie van secretaris voor zijn rekening genomen hebben.

4.4.3 De Vlaamsche Vlagge

De Vlaamsche Vlagge was een tijdschrift van de West-Vlaamse studentenbeweging, dat verscheen vanaf 1875 tot in 1933. In de tijd, toen Karel Rathé in het college van Veurne zat, was het de bedoeling van De Vlaamsche Vlagge om het door en voor studenten te maken. Als student kon je opstellen opsturen naar de redactie.



Karel Rathé schreef een bijdrage in 1914 op blz. 78 in De Vlaamsche Vlagge onder de schuilnaam ‘Karel van den Bogaerde’. Hierin hekelde hij de schijnheilige flaminganten. Jeroom Leuridan verwees in een brief aan Karel naar zijn opvallend leuke bijdrage aan De Vlaamsche Vlagge.

…Ik wil echter niet zozeer schrijven aan frater Rathé, de ingetogen, opgesloten novice, als wel aan Karel Rathé, oud-hoofdman van de Veurnse studentenbond, schrijver van leuke artikels “volgens de omstandigheden” (!!) in De Vlagge van de West-Vlaamse studenten …. (7.1.1.1 (1))

Dit is de bijdrage die Karel Rathé schreef in de Vlaamsche Vlagge 1914 op blz. 78

Velen onzer studenten, zelfs onder de besten, handelen volgens de omstandigheden.
Komt ergens een collegestudent bij eene oudere makker, dien hij als hevig Vlaamschgezinde kent, hij zal alras beschaafd vlaamsch spreken en de « h's» aanblazen, als had hij nooit iets anders gehoord --en liever een te veel, dan een te weinig. Maar komt hij terug, bij zijne makkers dan is hij weer aan dien ouden slenter. Moet hij nu een dubbelen frank besteden aan sportgazetten hij zal het doen zonder aarzelen, maar komt het er op aan een armzalig franksken te betalen voor Moeder Vlagge, hij lacht en steekt zijn schouderen op, en tast al zijn zakken af, maar vindt ongellukkiglijk niets, niets! Hij had het toch zoo gaarne gegeven, maar ja, men moet zich weten te schikken naar de omstandigheden.


Sommige felle Leuvenisten, helden in den Vlaamschen kampe, dappere strijders, die wij als voorbeelden moeten nemen, die de wereld zullen verslaan met een ferme pint Jack‘ ‘Op, ze komen ons in alle hunne hoogheid toonen wat het eigenlijk is Vlaamschgezind te zijn en ze lappen ellenlange redevoeringen af over ons lieve Vlaanderen, waarvoor zij zouden willen sneven, och Heere ; maar te Leuven volgen ze enkel de fransche leergangen en zullen de heiligste verzuchtingen van hun volk versmachten in een vat Molenbeeksch.

Weet-je, Jan Rolder, dat is volgens de omstandigheden. Vele brave Seminaristen, die onze Vlaamsche Bonden met zooveeI toewijding besturen, die kop en staart van onze beweging komen in handen nemen gedurende 't verlof, die aan de goede knapen redevoeren over «Vlaamsche Beweging, middel tot standvastigheid in 't karakter », die als andere goede leiders, hun leven zouden geven voor hun Vlaamsche kudde, ze worden leeraar benoemd en aanstonds laten ze naamkaartjes drukken: Mr l'abbé X, professeur au collége de N... bij voorbeeld en spreken gedurende hunne lessen goed Fransch (!) en slecht Vlaamsch. Immers «noblesse oblige» en ze haasten zich een abonnement te nemen op de XXe, want vergeet niet, dat een mensch zich moet weten te Schikken naar de omstandigheden. Voor degenen nu, die het euvel opnemen, dat ik hun zoo vrij de waarheid toevoeg, kan ik niets anders zeggen, dan dat zij zich moeten schikken naar de omstandigheden. 

Karel van Bogaerde. (Vl. Vl. 1914, blz. 78)


4.4.4 Ons Vaderland

Ons Vaderland was een dagblad dat verscheen van 31 december 1914 tot februari 1922. In mei 1915 kwam de redactie van het blad in handen van enkele radicale flaminganten, die later de leiding van de Frontbeweging zouden vormen. Ons Vaderland mag dus de spreekbuis van de Frontbeweging genoemd worden. Als dagblad van de Frontbeweging had het af te rekenen met sterke tegenwerkingen van de toen geldende censuur. Dit belette niet dat er veel door de mazen van het net glipte dankzij de goede relaties met sommigen van de censuur. De schrijvers konden toch maar beter anoniem blijven. Karel Rathé zou hierin artikelen geschreven hebben onder de naam Gust Keun Konijnenhandelaar.

Dit bekende boekje van Pater Stracke, Arm Vlaanderen, was bezit van Karel Rathé.



Rechtsboven op de voorkant van dit boekje staat in potlood geschreven: K Rathé 4



Op de tweede bladzijde staat in potlood geschreven: In ruiling van den “Keikop” met oprechte Vlaamsche groeten Van Ermange



5 Besluit

Met dit besluit wil ik nog eens een beknopte chronologische synthese geven van het veelzijdige leven van Karel.

Karel Rathé werd geboren in een politiek geëngageerde familie op Ten Bogaerde. Dit politieke engagement bleek ook een kenmerk te zijn van Karel Rathé dat de rest van zijn leven zou tekenen.

Tijdens zijn collegejaren in Veurne was hij een heel intelligente student. Hij werd lid van het bestuur van zoveel mogelijk schoolse organisaties en hij kon er grote invloed uitoefenen. Hij werd ook leider van de Veurnse afdeling van het AKVS en leerde zo Jeroom Leuridan kennen. Ze werden goede vrienden en samen werden ze echte flaminganten. Karel Rathé studeerde in 1914 af als primus perpetuus.

Na zijn jaren in Ten Bogaerde en Veurne wilde hij een opleiding volgen om missionaris van Scheut te worden. Deze scheutisten bleken een kern van Vlaamsgezinde katholieken te bezitten, wat Karel Rathés flamingantisme weer wat versterkte.

Oorspronkelijk volgde Karel Rathé zijn studies in het hoofdkwartier van de scheutisten in Leuven. Later werd dit verder gezet in Clapham Park. Zijn zware studies werden onderbroken door het uitbreken van de oorlog.

Volgens de militiewet van de Belgische regering van maart 1915 moesten de meeste novicen, waaronder Karel Rathé, een opleiding volgen tot Brancardier in het C.I.B.I. Auvours. Dit betekende dat de oorlog voor Karel Rathé begonnen was. In 1916 werd hij een deel van de Ambulance Colonne (AC) van de 6de legerdivisie.Twee maanden later werd hij doorgestuurd naar het 2de Regiment Grenadiers van de 6de Legerdivisie.In 1918 voegde Karel Rathé zich ook bij de administratietroepen van de geneeskundige dienst (TASS). Deze functies kreeg hij omdat hij novice was. De meeste van de novicen, scheutisten, priesters,… kregen taken als brancardier.

De oorlog deed ook zijn flamingantisme een andere wending nemen, namelijk die van de Frontbeweging. Karel Rathé uitte zijn Vlaamsnationalisme door het schrijven en het zelfs volledig uitgeven van frontblaadjes: hij schreef in de Vlaamsche Vlagge, in Ons Vaderland, hij gaf De Kerels-Veurnsch Studentenoorlogsblad volledig zelf uit en werkte mee aan een nieuwe Keikop in Kaki.

Uiteindelijk konden de dromen van Karel Rathé niet bewaarheid worden. Toen het eindoffensief losbrak, werd hij getroffen op 2 oktober 1918 in Moorslede. Karel Rathé met zijn edele gedachten en bedoelingen, vol ambitie voor de toekomst, moest sneuvelen.

-------------

Aanvulling 26/05/2006:

Karel Rathé heeft een nieuwe Heldenhulde gekregen van het IJzerbedevaartcomité. Zijn authentieke Heldenhulde is verloren gegaan. Dit stond hierboven nog niet vermeld omdat de nieuwe Heldenhulde er nog maar pas gekomen is.

Aanvulling 28/10/2013: 

Intussen heeft Karel Rathé ook een straatnaam gekregen in Koksijde.

-------------

6 Bronnenopgave

1 Schriftelijke bronnen:
1.1 Primaire bronnen
1.1.1 Onuitgegeven primaire bronnen:
 
  • brieven met informatie over Karel Rathé, Carlos Van Louwe
  • correspondentie Jeroom Leuridan, afschrift Daniël Vanacker, Gent (1)
  • dagboek Jeroom Leuridan, afschrift Daniël Vanacker, Gent (2)
  • Familie Rathé, huishoudboekje Ten Bogaerde
  • familie Rathé, tekst door Ward Naessens
  • geboorte- en sterfteakte Karel Rathé, genealogische databank families Westkust; Joeri Stekelorum, Koksijde
  • de rol van het 2de Regiment Grenadiers in het eindoffensief, tekst door Niels Taillieu
  • stamboom van de familie Rathé, Mia De Boe
  • stamboom van de familie Ryckewaert, Mia De Boe
  • Militair dossier van Karel Rathé door Dr. Richard Boijen
  • Head Documentation Centre - Royal Army Museum Brussels
  • 'personal data’ van Karel Rathé uit het archief van de Scheutisten, Pater Romain Clement
  • kopies van brieven en een postkaart van Karel Rathé, Siegfried Debaeke
1.1.2 Uitgegeven primaire bronnen:
  • Bidprentje Karel Rathé, genealogische databank families Westkust; Joeri Stekelorum, Koksijde
  • Huldekaart van de bevolking van Koksijde, genealogische databank families Westkust; Joeri Stekelorum, Koksijde
  • Mia De Boe, Bidprentjes familie Rathé
1.2 Secundaire bronnen
1.2.1 Internet
1.2.2 Boeken
  • Bijnens, Bert, Het Wulpen, Oostduinkerke en Koksijde van toen, Brugge, 1984, 118blz.
  • Demerre, Guido, Ten Bogaerde Een naam van acht eeuwen, Nieuwpoort, 1984, 117blz. (3)
  • Demoen H.J, Jeroom Leuridan, recht en trouw, Zulte, 1963, 469blz.
  • diverse auteurs, Die zeer scone Historie, de Vlaamsche Vlagge (Vlagge Boek), Tielt, 1926
  • Dr D. A. Stracke S. J., Arm Vlaanderen, Antwerpen, 1914, 40 blz.
  • Etienne, Eugène en De Grox, Charles, Historique des Régiments de Grenadiers, Brussel, 1927
  • G. Bulthe, De Vlaamse Loopgravenpers tijdens de Eerste Wereldoorlog, Brussel, 1971, 124 blz.
  • Steen, Jan, Van het Vrijbos tot Roeselare, West-Vlaanderen, 2002, 243blz.
  • Vanacker, Daniël, De Frontbeweging, Koksijde, 2000, 480blz.
  • Van den Berghe, Felix, Geschiedenis van den Latijnsche Schole en van het Bisschoppelijk College te Veurne, Veurne, 1952, 313 blz. (4)
  • Weemaes, Marcel, De L'Yser a Bruxelles, offensive liberatrice de l’armee Belge 1918, Brussel, 1969
1.2.3 Artikels
  • A.L., “Onze Roemrijke Doden”, in: Ons Volk Ontwaakt, 3 augustus 1919, blz. 107
1.2.4 Cd-rom
  • Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging
1.2.5 Licentieverhandeling
  • Cleynhens, Leen, De scheutisten tijdens de Eerste Wereldoorlog; hun verblijf in Groot-Brittannië, Nederland en aan de IJzer, Leuven, 1995, 163 blz.
2 Materiële bronnen
  • Armband van Karel Rathé van TASS, Hilde Nagels
  • Foto van de vlag van de Kerels van Jacky Hollemeersch
  • Foto’s van familie Rathé en bidprentjes van Mia De Boe
  • Foto’s van familie Rathé en Ten Bogaerde van Hilde Nagels
  • Gedenkteken Bevrijdingsoffensief Houthulstbos, Houthulst
  • Monument ter herinnering aan de gesneuvelde Koksijdenaars, Koksijde
3 Mondelinge bronnen
  • Carlos Van Louwe, leverde informatie over Karel Rathé en de Frontbeweging
  • Guido Demerre, leverde informatie over familie Rathé en Ten Bogaerde
  • Hilde Nagels, mails over de familie
  • Joeri Stekelorum, mail over de familie
  • Mia De Boe, leverde informatie over de familie
  • Pater Romain Clement, leverde in telefoongesprekken informatie over Karel Rathé
  • Patrick De Wolf, mail over Karel Rathé

Gepubliceerd 28/10/2005.