De Adrianhelm
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2008/5

Door Jacques Bauwens en verwerkt door C. Beel

Voorlopers van de Adrianhelm

Een helm is een hoofddeksel dat bescherming biedt tegen klappen op het hoofd. Reeds vóór de middeleeuwen bedekten soldaten het hoofd met leren kappen. Gaandeweg werden ze met ijzeren stroken verstevigd o.m. bij de Romeinen en de Noormannen. Later verschenen de harnassen met de saladehelm, de pothelm en de toernooihelm. Onder een grote, zware helm werd soms een bekkeneel (een kleine, ronde, gevoerde helm) gedragen. Op hetzelfde moment verschenen ook de vizieren, al of niet afsluitbaar. Het salueren van de hedendaagse soldaat is in feite afkomstig uit de middeleeuwen ten tijde van de riddertoernooien, van de beweging van het omhoog klappen van het vizier. Sinds lange tijd was het ook gebruikelijk om de helm te versieren. De Romeinse huursoldaten gebruikten al naar gelang hun afkomst en rijkdom pluimen en bewerkte oorflappen. De ridders droegen grote pluimen en wapentekens op hun helmen. Later werd de helm in het leger algemeen. Eerst van staal en later ook van keflar (duurzaam soort leder).

Eerste Wereldoorlog

Toen het gemotoriseerde verkeer verscheen werd het verplicht bij het rijden een helm te dragen. Er verschenen  verschillende types en uitvoeringen. Later ook in de luchtvaart en de ruimtevaart.

Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog beschikte geen enkel leger over een degelijke hoofdbescherming voor de soldaten. De cavalerie droeg zware helmen van meer dan een kilogram, maar die waren alleen tegen sabelslagen bestand. Kogels gingen er zo doorheen.

In deze oorlog waren de hoofdverwondingen het meest voorkomende letsel. In december 1914 liet de Franse commandant Adrian metalen petjes uitdelen, maar die hadden weinig effect. Het duurde nog tot in april 1915 vooraleer hij de opperbevelhebber Joffre kon overtuigen om een echte helm te voorzien.

Het gebruikte staal had slechts een dikte van zeven tiende millimeter, waardoor het gewicht beperkt bleef tot rond de 700 gr. De helm kon een inslag van 43 kg per vierkante millimeter verwerken. Er was geen binnenhelm, maar het hoofd werd beschermd met laken en schapenvacht. De helmen werden in 3 formaten geproduceerd. Elke soldaat kon zijn helm aanpassen door plaatjes van aluminium onder de voering te stoppen. Eerst werd de helm in het blauw geschilderd, maar algauw besloot men om de helm met matte verf te beschilderen zodat de soldaat zich niet door de schittering van zijn hoofddeksel zou verraden.

Vooraan was er een opening voor de verluchting en dit werd bedekt door het helmteken, een springende granaat met gespreide vlam. Het Belgische helmteken was een rond plaatje met de kop van een leeuw, het Franse een ontploffende granaat .



Belgische en Franse Adrianhelm IFFM, (O. Gryson)



De Franse Adrianhelm had binnenin een geitenlederen bekleding.





Fabricatie van de helm

Vanaf juli 1915 ontvingen sommige Franse eenheden hun eerste metalen helm. Maar het duurde nog even vooraleer alle soldaten er één hadden. De fabricatie leverde wat moeilijkheden op omdat wapens en munitie fabriceren voorrang had. Het personeel dat die helmen moest maken was hoofdzakelijk vrouwelijk. Op de duur werden er 35.000 helmen per dag afgeleverd. Het invoeren van deze helmen had voor gevolg dat er veel minder gewonden een hoofdletsel opliepen. In november 1915 waren al ruim 2 miljoen helmen aan de Franse soldaten verstrekt.
 
De fabricatie van een helm kostte in die tijd 3,35 FF, wat goedkoper was dan een kepie die 3,85 FF kostte en geen bescherming bood. De Franse Staat vroeg voor dezelfde helm 6 FF aan de bevriende legers van België, Servië, Nederland, Italië, Roemenië, Rusland, e.a.

De Franse overheid vergat ook om de uitvinder in de winst te laten delen. Adrian was intussen generaal geworden en vanaf 1915 werd hij ‘Commandeur dans l’Ordre de la Légion d’Honneur’.

Op het einde van de oorlog waren er al 20 miljoen helmen geproduceerd. In 1920 werd generaal Adrian nog met Belgische en Italiaanse onderscheidingen gedecoreerd.

Toen hij in 1933 stierf, werd hij in Genêts (Normandië) begraven. Op vraag van de oorlogsveteranen kwam er in 1938 op zijn laatste rustplaats een monument om de verdienstelijke militair te eren. Op zijn grafzerk staat een marmeren helm, de legendarische Adrianhelm van de ‘poilu’.     
 

Gepubliceerd op WO1.be op 10/01/2021.