Waarom WO1-soldaten zelf uit het leven stapten
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2019/3

Door Hans Vandenbroucke


In dit artikel richten we onze blik op het fenomeen van zelfmoord bij militairen tijdens Wereldoorlog I.  We proberen vat te krijgen op de grootte van het fenomeen, mogelijke achtergronden en de aanpak ervan in die tijd. Meer specifiek belichten we het fenomeen bij de Belgen. Voor de Duitsers en de Britten gaan we exemplarisch te werk.
 
1. Zelfmoord bij Belgische militairen in WO 1

Data

Met de hulp van het Research Centre van het In Flanders Fields Museum te Ieper kreeg  ik toegang tot de  digitale databank van de Belgische gesneuvelden. Het lukte ons om via een zoekopdracht naar ‘doodsoorzaak’ een groep militairen te selecteren die stierf door zelfmoord. Blijkbaar noteerden de Belgische artsen in WO1 vrij objectief de doodsoorzaak. Als de dood duidelijk het gevolg  was van zelfdoding, dan werd genoteerd op het medisch dossier: zelfmoord of “s’est suicidé”.
 
Met 2 dagen verschil plegen deze 2 soldaten, een Vlaming en een Waal zelfmoord in 1916. In Adinkerke liggen ze naast elkaar begraven: Henrix, Joseph Henri 3/11/16 en Geets, Jean Fr. 5/11/1916


 
Totaal aantal: 168 Belgen

De zoektocht naar het aantal soldaten dat ‘sneuvelde’ door zelfdoding leverde maar liefst 168 namen op. Dit is ongeveer 0.34% van de ongeveer 50 000 Belgische gesneuvelde militairen. Is dit veel of  is dit niet veel?
 
Veel

Het is veel omdat we niet hadden verwacht zo’n grote groep te kunnen identificeren. Het gaat uiteindelijk om 1 soldaat op 294 gesneuvelden (0.34%)die sterft uit eigen beweging. Als we dit getal ruw zouden doortrekken naar de 9 miljoen gesneuvelden die WO 1 heeft opgeleverd, dan bekomen we  een getal van ongeveer 30 600 mogelijke zelfmoorden bij militairen. 

Het lijkt aannemelijk om  het vastgestelde Belgische cijfer van 0.34% zelfmoord van alle gesneuvelden te transponeren naar de andere legers.
Maar bij de andere legers is het bijzonder moeilijk om soldaten aan te wijzen die stierven door zelfdoding. Op Lijssenthoek, de militaire begraafplaats in Poperinge, liggen bijna elfduizend doden. Daarvan is tot op heden slechts 1 gekend als zijnde omgekomen door zelfmoord. Als Gemenebest- en Franse soldaten vergelijkbaar zijn met Belgische soldaten, zou je daar in feite 30 à 40 dergelijke zelfdodingsgevallen kunnen vinden.

In totaal zou men aldus onder de 930 000 Britse gesneuvelde militairen zo’n 3.000 namen moeten vinden van soldaten die zelf hun leven beëindigden. Tot op heden kon ik er amper een drietal identificeren.
 
Nog meer?

De lijst van 168 namen is een lijst waarvan de medische dienst van het leger oordeelt dat de soldaat effectief overleden is door zelfmoord. Twijfelgevallen zijn hierin niet opgenomen. Achter één geregistreerde zelfdoding gaat een onbekend aantal niet-geregistreerde zelfdodingen schuil : overlijdens met onduidelijke oorzaken, dood gevonden in het water, verdachte valpartijen, zelfvergiftigingen, roekeloos gedrag in gevechtszones  …

Het totale aantal Belgische zelfdodingen ligt dus wellicht nog hoger dan 168. Niet meegeteld zijn de zelfdodingen van veteranen na WO 1, d.w.z. na het verdrag van Versailles. De cijfers geven duidelijk aan dat ook na het einde van de gevechten nog heel wat soldaten kampten met psychische trauma’s en vaak uit het leven stapten.
 
Niet veel

Men kan ook stellen dat het aantal zelfmoorden gezien de stresserende omstandigheden eigenlijk niet zo hoog is. Zeker als we dit vergelijken met  de huidige cijfers binnen het leger. Sinds 2009 ligt het zelfmoordcijfer bij Belgische militairen ruim boven de 30 op 100 000.

In 2010, een jaar van sterke afslanking binnen het leger,  lag de ratio zelfs op 52.77 op 100.000.

Tijdens WO 1 pleegden per jaar gemiddeld zo’n 33,6 Belgische militairen zelfmoord. Als we aannemen dat het Belgische leger ongeveer 190.000 eenheden telde komen we aan een zelfmoordratio van 17.7 op 100 000. Dit is zelfs veel lager dan het ratio in het huidige Belgische leger!

Hieronder geven we een statistische beschrijving van de groep Belgische militairen die om het leven kwam door zelfdoding in WO 1 (4 augustus 1914 - 28 juni 1919).
 
Enkele opmerkelijke cijfers

Landsdeel


Van de 168 geregistreerde zelfdodingen zijn er 75 van Vlamingen (45%) en 81 Franstaligen (48%), 10 Brusselaars en 2 buitenlanders.

De provincie met het hoogste aantal zelfdodingen onder de manschappen is duidelijk Henegouwen. Deze ene provincie tekent voor één op vijf (21%) van alle zelfdodingen in het Belgische leger. Een verklaring is er niet.

Binnen Vlaanderen scoort Vlaams-Brabant het hoogst en Limburg het laagst.
 
Hiërarchie

Van de 168 zelfdodingen konden we van 160 militairen de hiërarchische positie achterhalen. De meest voorkomende groep is de piot van het leger, de soldaat 2de klas.

Maar het is opvallend dat ook bij sergeanten, luitenanten, en kapiteins zelfmoorden voorkomen. Ook een generaal, een arts en een hoofdveearts benemen zich het leven.

We tellen 17 officieren en onderofficieren, zijnde bijna 10% van de totale groep.

Het is wel zo dat er een verschil in methode bestaat tussen officieren en soldaten : soldaten beëindigen hun leven eerder door verhanging of verdrinking, officieren eerder met een revolverkogel.

Charles Van Vyve, majoor, hoofdveearts, 2de Cavalerie-divisie (°13-2-1867, +14-05-1915) Belgische militaire begraafplaats van Adinkerke, grafnummer 757. Hij sterft door zelfdoding in de Moeren, "getroffen door cerebrale zenuwzwakte te wijten aan de vermoeidheden tijdens de veldtocht".



Oorlogsjaar

Het aantal zelfdodingen begint reeds in augustus 1914. Reeds in dat eerste jaar telt het Belgische leger 15 zelfdodingen. In 1915 loopt dit op tot 20 en in 1916 blijft dit stijgen tot 36. Dit is al 3 per maand. Ook 1917 (30 zelfdodingen) en 1918 (39 zelfdodingen) scoren hoog. Heel opvallend is dat er zich na de wapenstilstand geen daling voordoet van het zelfmoordcijfer.

Integendeel zelfs, in 1919 stoppen de registraties al na 6 maand en het cijfer staat al op 27 zelfmoorden. Men mag hieruit concluderen dat  heel wat militairen psychisch geschonden uit deze oorlog kwamen. De laatst geregistreerde Belgische militair die zelfmoord pleegt is Remi Butseraen uit Koksijde (32). Hij sterft in Xanten (Duitsland) op 27 juni 1919 en is begraven in Koksijde. Vanaf 28 juni 1919 houdt de telling op...
 
Burgerlijke stand

Bijna de helft van de groep militairen die zelf zijn leven beëindigt, is gehuwd. De andere helft niet.

De gemiddelde leeftijd van de hele groep bedraagt 32 jaar. De gehuwden zijn gemiddeld iets ouder. De ongehuwden zijn iets jonger en gemiddeld 28 jaar. 
 
Begraafplaats

De meeste Belgische militairen die sterven door zelfdoding (17) liggen begraven in Adinkerke, de militaire begraafplaats aan de Heldenweg. Deze soldaten sterven allen in het gebied tussen de Belgische kust, Alveringem en het Franse Duinkerke.

Opvallend is ook de groep die rust in Leopoldsburg (13). Dit zijn allemaal krijgsgevangenen die de oorlog doorbrachten in Duitsland.  Wellicht was hun situatie dermate uitzichtloos dat zij het leven niet verder aankonden.  Na de oorlog heeft de militaire overheid ervoor gezorgd dat de meesten onder hen een laatste rustplaats kregen in het thuisland.

Sommigen hebben een graf ver van huis. Henri Clarebaut (31) uit Vlamertinge, soldaat 2de klas bij de 3de Jagers te Voet raakt op 1 oktober 1918 gewond bij Moorslede. Hij wordt overgebracht naar een hospitaal in Londen alwaar hij zich van het leven berooft op 12 mei 1919. Hij ligt begraven in Londen, Kensal Green Saint Mary’s  Roman Catholic Cemetery. 
 
Methode



Van 105 militairen op de 168 die zelfmoord plegen is er informatie beschikbaar over de methode. We gaan hier niet gedetailleerd op in. Maar de meest gehanteerde methode is de verhanging (46). Meestal uitgevoerd door gewone soldaten die niet beschikten over revolvers. Ook de verdrinking wordt het meest toegepast door gewone soldaten (17). Officieren en onderofficieren hebben toegang tot handwapens en hanteren die ook meer bij pogingen tot zelfmoord (23).
 
2. Waarom?

Waarom pleegt een militair zelfmoord? Soms vinden we in de archieven aanwijzingen van een mogelijke oorzaak.

De grootste groep maakt er zelf een eind aan door zogenaamde ‘zenuwzwakte’. Nu zouden we spreken van  burn-out, oververmoeidheid. Soms ook zware onbehandelde depressie, zoals de arts Georges Hubin (Namen) en veearts Charles Van Vyve (Adinkerke).

Enkele soldaten zaten in een uitzichtloze situatie wegens dreigende krijgsraad: na misdrijf, desertie of zelfs na moord. Sommige soldaten waren ongeneeslijk ziek, dreigden invalide te worden of hadden syfilis.

Bij de officieren merken we het niet kunnen omgaan met onmacht of  verlieservaring. De commandant van het fort Bornem, ingenieur officier Rasquin neemt een drastische beslissing als zijn fort het dreigt te begeven. Hij laat een nota achter voor zijn adjudant:

Ik ben op een punt beland waar mijn zenuwen de toestand niet meer de baas kunnen. In het belang van de verdediging van het fort  wens ik er zo geen deel meer vanuit te maken. U zal me moedig vervangen.
Hierbij een brief aan mijn vrouw
Vaarwel, (Adolphe Rasquin)

 
Tegen eind 1914 benemen reeds 15 Belgische militairen zich het leven. 5 onder hen zijn officieren. Van de 17 Belgische officieren die zelfmoord plegen in de periode WO 1 doen 5 dat al in de eerste maanden. Wellicht wijst dit op een zware ontreddering van de organisatie van het Belgische leger in die eerste oorlogsmaanden. De stress op het leidinggevend apparaat is immens, maar de onmacht wellicht evenzeer.

Opvallend is het aantal zelfmoorden in de vreedzame, maar uitzichtloze situatie van krijgsgevangenschap in Duitsland. Zelfs in de interneringskampen in Nederland zijn er een aantal gevallen geregistreerd.

Voor veel Belgen viel het jarenlang afgesneden zijn van contact met het thuisfront heel zwaar, heimwee naar huis maakte het frontleven extra zwaar. Soldaat 2de klas Arthur Roosendans, 25 jaar, krijgt geen nieuws meer van vrouw en kind, en pleegt een wanhoopsdaad.

3. Herdenking

De meeste militairen die zelfmoord plegen krijgen een herdenking die niet afwijkt van hun makkers die sterven op het veld van eer.
 
Toch zijn er enkele uitzonderingen.
  • Ferdinand Dewyn uit Menen is adjudant, beroepsvrijwilliger bij de Artillerie Versterkte plaats Namur - militie 1886 – stamnummer 14.  Op 23 augustus 1914 wordt het oorlogsgeweld te Namen hem teveel en pleegt hij zelfmoord. Hij wordt op de stedelijke begraafplaats van Namen begraven, graf A-25. Zijn naam komt echter op geen enkel Menens oorlogsmonument of gedenkplaat voor.
  • Onderluitenant Eduard Bosmans, rijkswachter wordt op 14/03/1915 in Veurne dood aan getroffen in een sluis met bij zich een afscheidsbrief. Hij wordt niet begraven op militaire grond (wel op het kerkhof in Veurne) en aan zijn vrouw wordt een weduwenpensioen geweigerd.
  • De 37-jarige 1ste opperwachtmeester bij de 5de lansiers Albert Lallemand uit Gent pleegt zelfmoord in Bulskamp. De onfortuinlijke rijkswachter wordt post mortem gedegradeerd tot wachtmeester en begraven op het kerkhof te Bulskamp.
De militaire overheid is beducht voor deze ‘laffe daden’ en wil voorbeelden stellen. Het is echter opvallend dat hier manifest met 2 maten en 2 gewichten wordt gewogen. Niet iedereen wordt gedegradeerd. Louis Charles, soldaat 2de klas uit Boussu Bois bij Mons, pleegt zelfmoord op 15 september 1915, wordt militair begraven in Adinkerke en krijgt postuum zelfs een resem medailles.
 
4. Andere legers

DUITSLAND

Bij de andere legers voerden we zo’n systematisch onderzoek niet uit, maar we vonden via Johan R. Ryheul bij de Duitsers wel een lijst van 237  zelfmoorden alleen al bij het Kaiserliche Marinekorps (zie literatuurlijst).

Niet minder dan 48 man van deze eenheid pleegde zelfmoord in Vlaanderen. Eén van hen was zelfs een Kapitänleutnant. 3 officieren: 6% van het totaal.

33 daarvan liggen begraven op Vladslo, 1 op Hooglede, 1 op Langemark, 1 op Menen Wald, 1 op Zeebrugge en 1 werd met zekerheid gerepatrieerd en heeft een graf in Duitsland. Van 11 andere is niets bekend, vermoedelijk gerepatrieerd.
 
GROOT-BRITTANNIË

Via Ivan Top kwamen we op het spoor van een tragische zelfmoord in Proven. De Britse arts in opleiding en assistent-vliegenier luitenant Robert Cameron pleegt compleet overstuur en na weken van overmatig drankverbruik een wanhoopsdaad vanuit een vliegtuig nabij Poperinge. Dit wordt door twee bronnen in zijn omgeving bevestigd; zijn overste en de legeraalmoezenier. In de officiële registers staat Camerons dood geregistreerd als ‘Killed in Action’.

Via Annie Morisse (WO1-cel) vonden we het graf van private Hubert Payne, 21 jaar, assistent-vliegenier. Hij rust op Lijssenthoek, graf X-D-6. Treffend en veelzeggend is zijn epitaaf : “The cup is bitter, the pain severe, to part with those, we love so dear.” Een citaat uit het gedicht ‘In the Abyss of Thy Soul’ uit de bundel ‘Notes From My Solitude’ door Yolande Jessamy. Ook Payne’s dood staat  geregistreerd als ‘Killed in Action’…
 
“In winter trenches, cowed and glum,
With crumps and lice and lack of rum,
He put a bullet through his brain.
No one spoke of him again.”
(Siegfried Sassoon)

 
Literatuurlijst
  • Borden, Mary; Verboden Gebied, De Bezige Bij, Amsterdam, 2011 vertaling van Erwin Mortier, The Forbidden Zone, Wiliam Heinemann, London, 1929
  • Dye, Peter; The aviator as superhero. The Individual and the FIrst War in the Air. RAF, Airpower Review vol 7 N°3 2004, p. 65
  • La Motte, Ellen N.;  Het kielzog van de oorlog, De Bezige Bij, Amsterdam, 2009,  vertaling van Erwin Mortier, The Backwash of War. The Human Wreckage of the Battlefield as Witnessed by an American Hospital Nurse, GP Putnam’s Sons, 1916
  • Portzky, G; van Heeringen, C; e.a. De epidemiologie van suïcidepogingen in Vlaanderen, jaarverslag 2017.
  • Van Der Kolk, Bessel A.; Posttraumatische stresssyndroom in: Oorlog en Trauma, Soldaten en Ambulances 1914-1918, Soldaten en psychiaters 1914-2014, Hannibal 2013, pp. 135-139
  • Website: http://www.denkmalprojekt.org/2014/kaiserliche-marine_verluste-durch-selbstmord_wk1.html

Gepubliceerd op WO1.be op 28/04/2020.