Vreemde grafstenen: De grafstenen voor Joden
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2005/3

Door Roger V. Verbeke

Op grafstenen voor joden, in Antwerpen of in Nederland als in Polen, herkennen we het Hebreeuwse kwadraatschrift met twee weerkerende formules en de zespuntige ster. De Hebreeuwse tekst brengt ons in moeilijkheden want we moeten van rechts naar links lezen. Er worden 22 tekens voor medeklinkers gebruikt maar de klinkers zijn niet weergegeven. De hulptekens kunnen ons niet helpen.
 
BOVENFORMULE



Bovenaan de steen zien we twee Hebreeuwse letters, al of niet met hulptekens. We vergeten niet van rechts naar links te lezen. Voor een man staat meestal een P (peh) en een N (noen), als afkorting voor PO NITMAN of in een andere lezing PO NIKBAR. Dit wil zeggen: hier werd verborgen, hier rust.
Voor een vrouw staat meestal een P (peh) en een T (teth), als afkorting voor PO TEMOENA en met de betekenis: hier ligt verborgen, hier rust.
Het zijn twee inleidende formules op de persoonlijke gegevens omtrent de dode. Formules volgens de mening dat de rustplaats tijdelijk is, de dode zal immers opstaan bij de herleving.
 
ONDERFORMULE



Onderaan, of onder de gegevens, staan vijf Hebreeuwse letters, al of niet met hulptekens. We lezen weer van rechts naar links: T (teth), N (noen), TS (tsadee), B (beth), H (hee).
Dit is weer een afkorting maar nu voor een religieuze formule : TEHI NAFSJO TSROERA BITSROR HACHAÏM. Of in een andere lezing: TIHIÉ NICHMATO tsroera bitsror hachaïm. Voor een vrouw moeten we lezen: TEHI NAFSJA enz.
Dit is een wensformule: Zijn / haar ziel ruste in vrede. (Vijf woorden voor vijf woorden).
Of nauwkeuriger:  Moge zijn / haar ziel gebonden zijn in de buidel des levens (bij God).
Die zin is naar vers 29, hoofdstuk 25, eerste boek van Samuel. In de nieuwe bijbelvertaling lezen we: “… dan zal het steentje van uw leven veilig geborgen zijn in de buidel waarin de Heer, uw God, de mensenlevens bewaart (…).”

ZESPUNTIGE STER

Gemakkelijker herkenbaar is de zespuntige ster of het hexagram.
Die ster bestaat uit twee symmetrisch door elkaar getekende gelijkzijdige driehoeken, de ene met de punt naar boven en de andere met de punt naar onder.
Een hexagram is een oeroud magisch teken waarmee Egyptenaren, Indiërs en Chinezen het gevaar afweerden. Ook de Israëlieten gebruikten dat beschermteken, ze zetten het vanaf de 7de eeuw vóór Christus op grafstenen en muren.
Koning Salomo (ca. 971 -932 v. C.) zou met het hexagram demonen bezworen hebben en engelen geroepen. Daardoor kreeg het de naam salomonszegel. (Een salomonszegel is ook een lelieachtige plant). Dit teken zou de vierlettergrepige naam van God gedragen hebben:
Jod hee waw hee, Jehovah, Jahweh.
Sommigen zagen in die overwogen tekening een symbool van evenwicht. Anderen interpreteerden de zes punten als een uitbreiding in alle richtingen.
In de Middeleeuwen moesten de joden een speciaal teken dragen. In het Duitse Rijk was dat een bepaalde hoed, in Frankrijk meestal een geel of rood schijfje op borst en rug.
Het verplichte teken was geen beschermend hexagram.
In de 14de eeuw kreeg die zespuntige ster de naam “Maguen David”, het schild van David.
Voor die nieuwe naam voor het beschermteken wordt verwezen naar psalm 18, toegeschreven aan koning David (omstreeks 1000 v. C.). In vers 36 dankt hij de Heer: “U was het schild dat mij redde (…) “. (Zie nieuwe bijbelvertaling.) Door de vorm werd het davidschild ook davidster genoemd of eenvoudigweg jodenster. Geleidelijk verdrong het davidschild andere joodse zinnebeelden, zoals de zevenarmige kandelaar (menorah). Het nam op de synagogen ongeveer dezelfde plaats in als het kruis op de christelijke kerken. Waar het kruis een oeroud teken is voor leven en dood ( door boom en dwarsbalk) wijst de zespuntige ster naar de verweving van het natuurlijke en het bovennatuurlijke. Terwijl de ene driehoek naar de aarde wijst, is de andere driehoek naar de hemel gericht.
In de 19de eeuw was het davidschild bij de joden een algemeen erkend teken. Het eerste Zionistisch Congres (dat ijverde voor de terugkeer van de joden uit de diaspora en de oprichting van een joodse staat ) nam in 1897 in het Zwitserse Bazel het davidschild als symbool . Het was een teken dat vooral voor joden (of alleen voor joden) een diepere betekenis had en het had geen directe binding met geloofsovertuiging.
De nazi’s gebruikten de gele ster met “Jude” in hun antisemitische propaganda. In het Derde Rijk en de bezette landen moesten alle joden de jodenster op de kleren dragen. In België vanaf het voorjaar 1942. In 1948 kwam op de vlag van de onafhankelijk geworden Staat Israël een blauw davidschild als centraal embleem. Die vlag is geïnspireerd op het joodse gebedskleed: witte rechthoek met blauwe baan aan de zijden. Op het staatswapen komt geen zespuntige ster voor, wel de zevenarmige kandelaar tussen twee olijftakken.
 
Naast de joodse symboliek heeft een hexagram een alchemistische betekenis. De mannelijke (of vurige) opwaartse driehoek en de vrouwelijke (waterige) neerwaartse driehoek verwijzen naar de vier elementen (vuur en lucht, aarde en water) en de vier eigenschappen (warm, koud, droog, nat). In vergelijkbare betekenis komt het hexagram in de vrijmetselarij voor, als symbool van de totaliteit.
 
JOODSE GRAVEN, bijv. in Gelderland

Op joodse graven moet een grafsteen geplaatst maar er mag geen beplanting aangebracht, het onderhoud blijft minimaal. De dode mag niet gestoord.
De graven worden geregeld bezocht. Bij zo’n stil bezoek wordt een steentje op de grafsteen of het graf gelegd, al of niet op een papiertje met een boodschap of wens of gebed.
Die steentjes zijn een herinnering, een bewijs dat de dode niet vergeten is: “Je bent pas dood als je vergeten bent.” Wij zouden daar bloemen plaatsen of leggen maar niets wat leeft of groeit mag de rust storen. Een joods spreekwoord zegt: “Bloemen voor de levenden, stenen voor de doden.”

OP BRITSE MILITAIRE BEGRAAFPLAATSEN

Bij de standaard grafstenen maakt de Commonwealth War Graves Commission (CWGC) ook een onderscheid volgens het religieus embleem:
  1. Latin cross (smal Latijns kruis)
  2. Broad cross (breed Latijns kruis
  3. Jewish emblem (Star of David)
  4. en nog elf soorten.
We citeren uit de principes: “Whether the Latin cross or the broad cross is used depends upon the regiment or service to which the casualty belonged.
This is determined by th figure which appears after the Badge Number given in the ‘Regiments 1914 – 18’ and ‘Regiments 1939 – 45’.
Example: 1030/2 – The Lancashire Fusiliers (Broad cross)
                1031/1 -  The East Lancashire Regt (Latin cross).
We vinden in Courage Remembered op blz. 67:
“Some headstones have a narrow (Latin) cross ; others a broad one – the decision of the government, service or regiment, taken with the agreement with the Commission.”
Zo wordt het principe van de CWGC duidelijk uitgedrukt.

We onthouden dat het soort kruis NIET van de godsdienst afhankelijk is, wel van een keuze op hoger vlak. Een davidster staat op de plaats van een smal kruis: onder het embleem (van regiment of bataljon, korps of gebiedsdeel ) en de gegevens. In die betrekkelijk grote ster staat op het middenvlak de gewone wensformule, tot vijf letters afgekort.


 
Op bijna elke Britse militaire begraafplaats vinden we één of meer grafstenen voor joden. Meestal onderscheiden we ze van op afstand want sinds de jaren ’90 (1995 ?) werden steentjes op het bovenvlak gelegd. Die gewoonte kwam hier na het contact met Oost-Europa na het vallen van het IJzeren Gordijn.


 
Zo werden daar joodse begraafplaatsen bezocht, o.a. in Praag en Krakow. Of is dit gebaar onder invloed van de indrukwekkende slotbeelden van de bekende film Schindler’s List?
 
Collega’s zegden dat het leggen van stenen bij de joden vroeger een noodzaak was: hun doden werden in het zand begraven en als bescherming legden familieleden er stenen op.

Daartegen staat dat joden in hun land hun doden in grotten of uitgehouwen grafkamers brachten. Bij hun tocht aan de zuidrand van het Sinaï – schiereiland kwamen ze door woestijnzand maar ook door bergland (Sinaï, Horeb, Hor …).
 
OP FRANSE MILITAIRE BEGRAAFPLAATSEN



Op Franse militaire begraafplaatsen staan rijen betonnen of kunststenen grafkruisen, daartussen mogelijk enige grafstenen (stèles) voor moslims of joden of vrijzinnigen.
Op Saint-Charles-de-Potyze staan twee grafstenen voor joden, helemaal achteraan.
 
Die grafstenen hebben een gebogen bovenvlak. Bovenaan staat een davidster ingegrift, rechts en links ervan een letter: P en N voor de klassieke inleidingformule.
 
In het Frans zou daar ‘cigît’ staan. Het grafplaatje daaronder is zoals op de kruisen. Het loont de moeite op de naam en voornaam te letten, ook op de eenheid want soms wijst die op de herkomst.
 
OP DUITSE MILITAIRE BEGRAAFPLAATSEN IN FRANKRIJK



Op de vier Duitse verzamelplaatsen in West-Vlaanderen kunnen we geen onderscheid maken tussen joden en anderen. Volgens officiële statistieken waren 96 000 joden in Duitse militaire dienst, op een joodse bevolking van 550 000, 12% waren oorlogsvrijwilligers.
 
Veel joodse jongeren wilden tonen dat ook zij volwaardige Duitsers waren, sommigen wilden het opnemen tegen het anti-joodse tsaristische Rusland.
 
Ongeveer 77% was in frontdienst. Het aantal doden liep op tot 12 000 maar dit werd in het naoorlogse Duitse Rijk snel vergeten.
 
In Frankrijk zijn de Duitse militaire begraafplaatsen veelal gebleven: in Nieppe (bij Armentières), Wervicq-Sud, Bousbecque, Halluin, enz.
 
Ook in Wervicq-Sud staan enkele grijze grafstenen in de rijen zwarte metalen grafkruisen. Tot in 1973 zagen we daar alleen lichte houten kruisen met zinken plaatjes. Sinds 1974 staan er 10 grafstenen voor joden. Op die stenen zien we bovenaan een sierlijke davidster : twee ineengevlochten driehoeken, in dubbele lijnen. Daaronder staan de twee letters (P, N) voor de inleidingsformule.
De gegevens zijn karig, zoals op de kruisen: voornaam en naam, rang of soort soldaat, sterfdatum. Daaronder staan de vijf letters voor de wensformule:  van rechts naar links , S, TS, B, H.  Onderaan, maar heel duidelijk, vinden we nummer van perk en graf.

OP BELGISCHE MILITAIRE BEGRAAFPLAATSEN

Bij het gieten van de bronzen plaat voor de officiële Belgische grafsteen konden voor joden de twee geëigende formules aangebracht: boven de familienaam de twee letters voor de inleidingsformule, onder de sterfdatum de vijf letters voor de wensformule.
We hebben maar twee voorbeelden gezien, allebei op de Belgische militaire begraafplaats in Adinkerke: achter de kerk en het kerkhof.
 


Op de grafplaat van sergeant Louis MARTIN de VLOET (foto) vinden we beide formules, op zijn grafsteen (nr.442, links en ongeveer halfweg) is een driekleur met verticale banden en heraldische leeuw aangebracht. Die twee formules zien we ook op de grafsteen van soldaat
 
E. FRANK (nr.1313, rechts naast het middenpad) maar daar staat ten onrechte een Latijns kruis op de driekleur.
Door de verkleuring van de grafplaten is het moeilijk de Hebreeuwse letters op te merken.
Waarschijnlijk vinden we meer voorbeelden na de huidige opfrissing.

 
BIBLIOGRAFIE
  • BIEDERMAN (H), Prisma van de symbolen, Utrecht, Spectrum, 1992
  • BROUWER (R), Ook u wacht ik – Begraafplaatsen in Europa en hun geschiedenis, Rijswijk, Elmar, 2000
  • KINGSLEY WARD (G) & GIBSON (E), Courage remembered – The story behind the construction and maintenance of the Commonwealth’s Military cmeteries (…), London, HMSO, 1989.
  • VAN DEURSEN (A), Bijbels beeldwoordenboek, Kampen, Kok, 1993. 
INFORMATIE
  • Bureau CWGC, Ieper
  • Documentatiecentrum IFF, Ieper
  • Team Inventarisatie oorlogsrelicten in de Westhoek, Esenkasteel, Diksmuide.

“Bloemen voor de levenden, stenen voor de doden.”




Gepubliceerd op WO1.be op 10/01/2021.