Opgravingen I.A.P. - Turco Farm
Praktische info
Situering
Briekestraat tussen de hoeve Verhaeghe (Turco Farm) en het Moorteltje
Boezinge, Ieper
Algemene info
Inleiding: Het geplande tracé van de A 19 zou komen te liggen tussen de huidige hoeve Verhaeghe (Turco Farm) en het Moorteltje. De omgeving van Turco, langsheen de Colne Valley, wordt vooral belangrijk in de periode na 22 april 1915 (begin Tweede Slag om Ieper). Op 22 april 1915 lanceren de Duitsers hun eerste gasaanval met chloorgas tussen Steenstraete en Halfwegehuis langs de weg van Langemark tot Poelkapelle. Kort nadien veroveren ze Langemark en trekken door tot aan Kitchener's Wood bij Sint-Juliaan. Het Moorteltje wordt het verste bereikte punt op de avond en nacht van 22 april. Tussen 23 april en 3 mei worden verschillende tegenoffensieven uitgevoerd door verschillende divisies vanuit Sint-Jan en het Wieltje in de richting van Turco. Op 2 mei volgt nog een nieuwe gasaanval over een frontlijn van 3 mijl gericht tegen de 4 th Division die de frontlijn vasthield tussen Berlin Wood ('S Graventafel Ridge) en Turco. Op 24 mei volgde opnieuw een gasaanval nu over de grootste frontlijn tot nu toe, vanaf 't Hooge tot bij Turco (Slag bij Bellewaerde Ridge) De aanval was geen verassing meer en de posities bleven steken voor de volgende twee jaar. Met de eigenaar, de heer Geert Verhaeghe, werd overeengekomen om het perceel te evalueren door middel van enkele proefsleuven. Met een geniekraan met platte bak werden drie sleuven (100 op 4m) aangelegd haaks op het geplande tracé. Twee sleuven werden aangelegd dichtbij de Briekestraat (sleuven 1-2) en de derde meer noordelijk (sleuf 3). Omwille van de beperkte breedte van de sleuven is het onmogelijk een overzicht te verkrijgen in de structuur van de aangetroffen sporen en wordt enkel inzicht geboden in de densiteit en de bewaringstoestand. Na het afgraven van de ploeglaag komen de archeologische relicten aan het licht en worden na het opkuisen ingetekend op een algemeen grondplan en grondig beschreven. Na het fotograferen kan de eigelijke detailstudie beginnen. Sporen en structuren: We hebben in feite twee groepen sporen: granaatinslagen en loopgravensystemen met daaraan gekoppelde infrastructuur. Van de granaatinslagen bleven grote en kleine kraters als relicten in de bodem achter. Meer sprekend zijn echter de loopgraven en hun infrastructuur. In 1914 gaan de Duitsers over tot de aanleg van loopgraven om hen te beschermen tegen de Franse en Britse troepen. Op het ogenblik dat de geallieerden beseffen dat een doorbraak forceren onmogelijk wordt, gaan zij op hun beurt over tot het aanleggen van verdedigingslijnen. Om strategische redenen worden loopgraven aangelegd in golvende lijn of met strakke zigzagtraversen, om het effect van inslaande projectielen tot een minimum te beperken. Een ander karakteristiek gegeven is het toepassen van duck-boards en later A-frames. We moeten ons realiseren dat de strijd tegen water en modder nooit ophield langs het Westelijk front. De hoge grondwatertafel maakte de aanleg van loopgraven moeilijk, zonder te spreken van de problemen met water tijdens aanhoudende regen. Om de manschappen hiertegen te beschermen, ging men over tot het plaatsen van gestandaardiseerde duck-boards op de bodem van de loopgraven, maar werd ook nog veel gebruik gemaakt van wat men kon vinden: bakstenen, oude deuren, enz... Dit alles om de gevreesde trench-feet (bevroren voeten) en frost bite (bevroren huid) te beperken. Later in 1916 introduceerde men A-frames; geprefabriceerde houten elementen in de vorm van een omgekeerde hoofdletter A. Op de bovenste horizontale balk werden de duck-boards gelegd, waaronder een drainageruimte overbleef om het regenwater naar een lager gelegen punt af te voeren. De wanden van de loopgraven werden verstevigd met ijzeren golfplaten of metaalgaas gefixeerd door houten kaders. Een borstwering (parapet) werd voorzien met zandzakken. In de eerste proefsleuf waren de meeste archeologische structuren ernstig verstoord door hevige granaatinslagen. De enige herkenbare structuur was een loopgravensegment met A-frames. Het onderzoek van sleuf twee werd bemoeilijkt door de slechte weersomstandigheden. Naast fragmentaire loopgravensegmenten konden twee goed bewaarde sequenties, waarvan een met een duidelijke zigzagpatroon, bestudeerd werd. In beide gevallen werden geen aanwijzingen aangetroffen voor de versteviging van de wanden. Op andere plaatsen kon men het gebruik van zandzakken aantonen. Op het einde van de sleuf werd een dump van ontstekers voor een Livens-batterij aangetroffen. Die kunnen in verband gebracht worden met het naar boven ploegen van lanceerbuizen enkele jaren eerder. In sleuf 3 werden de restanten aangetroffen van een kleine rechthoekige shelter, uitgebouwd in de wand van een loopgraaf. Het betrof de ingestorte bovenstructuur bestaande uit houten balken en golfplaten. Van de wand opgebouwd uit opeengestapelde zandzakken kon een gedeelte in situ geregistreerd worden. De textuur en de vorm van de zandzakken bleven perfect bewaard in de plastische klei. Naast deze werden nog twee andere segmenten van loopgraven bestudeerd. De eerste was vrij smal en ondiep aangelegd en verstevigd door ijzeren golfplaten. De aanwezigheid van zandzakken in de vulling is afkomstig van het parapet. In de eerste jaren na het einde van de oorlog had men de handen vol met het opruimen en nivelleren van de woestenij. Vooraleer men het terrein terug kon gaan bewerken diende men alle bomputten, loopgraven, enz. op te vullen, waardoor er heel wat materiaal in de loopgraven terechtkwam. Vondsten: Slechts de voorwerpen gevonden net boven en vooral onder de duck-boards zijn rechtstreeks in verband te brengen met de gebruiksfase van de structuren. Het verblijf in de loopgraven wordt aangetoond door de talrijke vondsten afkomstig van de uitrusting van de soldaten: onderdelen van uniformen (knopen, gespen, lederen riemen, khaki-stof), uitrusting (schoenen, laarzen, drinkflessen, rumkruiken, lepels, scheermessen, borstels), wapentuig (restanten van geweren, kogels, granaten), gereedschap voor het aanleggen van loopgraven en prikkeldraadversperringen (schoppen, loopgravenschopjes, pikhouwelen, tangen), persoonlijke zaken als bijvoorbeeld pijpen, lucifers. Alle vondsten worden zorgvuldig geregistreerd volgens de vondstcontext en worden na het beeindigen van de opgravingscampagne bestudeerd. Een aparte categorie vormt de risicohoudende munitie die veelvuldig wordt aangetroffen en waarmee omzichtig dient omgegaan worden. Naast het gevaar voor explosie is er de aanwezigheid van toxische granaten. Er wordt hiervoor met de D.O.V.O (Dienst voor het Opruimen van Ontploffingstuigen) nauw samengewerkt. We kregen een informatiesessie omtrent omgaan met munitie. De munitie die tijdens de werkzaamheden aan het licht komt wordt per week bijgehouden en afgehaald door de mensen van de D.O.V.O. Zij bezorgen ons ook de nodige informatie over de gevonden munitie (type+principe, nationaliteit, datering), woorvoor onze speciale dank uitgaat naar de heren T. Withouck en D. Van Parys. Een opmerkelijke vondst was een herbruikte 18-pounder huls, die terug opgevuld werd met zwart kruid en die kon worden ontstoken met een lont aangebracht onderaan op de plaats waar het slaghoedje stak. De huls was bovenaan afgedicht met een houten plug, waarna de rand van de huls werd overgeklopt. In een van de loopgraven werd een dump ongebruikte Mill"s handgranaten (N°5 MK I, Mill's Patents 1915-1916) aangetroffen. Stoffelijke resten: Tijdens het archeologisch onderzoek werden nog de stoffelijke resten aangetroffen van een Britse en een Franse gesneuvelde. Reeds op de eerste dag van de opgravingcampagne werden bij het afgraven van de ploeglaag de overblijfselen aangetroffen van een Brits soldaat. De resten lagen in een bomput en waren grotendeels volledig verbrijzeld en bleven slechts enkele delen herkenbaar. De nationaliteit kon aan de hand van enkele uniformknopen en de schoenen gedetermineerd worden. De beenderresten werden bestudeerd door de fysisch antropologe van onze dienst, M. Vandenbruaene. De leeftijd van de persoon bedroeg tussen de 25 en de 30 jaar. Een tweede stoffelijk overblijfsel kwam aan het licht tijdens het reinigen van de gracht langs de Briekestraat. De Franse nationaliteit kon opnieuw aan de hand van de knopen en de schoenen bepaald worden. De leeftijd zat rond de 30 jaar. (Informatie: Pedro Pype)
Gerelateerde links