Tentoonstelling 'Vrij Vaderland' officieel geopend - Veurne - 14/03/2014
De opening werd ingesproken door Burgemeester Peter Roose, West-Vlaams gedeputeerde Guido Decorte en Minister van Toerisme Geert.Bourgeois. Gevolgd door een gesmaakt optreden van het Veurne vocaal ensemble. Dit alles in het prachtige decor van de St.Walburgakerk.

Met de opening van Vrij Vaderland geeft Veurne als eerste aandacht aan het verhaal van de Belgen in de Groote Oorlog. De expo Vrij Vaderland gaat over de Belgische sector en het leven achter het front in het laatste stukje onbezet België. De tentoonstelling is opgevat als een belevingscentrum in het Stad- en Landshuis van Veurne op de Grote Markt waar het belangrijkste deel van de Belgische oorlogsgeschiedenis zich afspeelde. Als bezoeker komt u zo in het authentieke Belgisch hoofdkwartier terecht waar Albert I de strategie van de onderwaterzetting uitdacht. Daarnaast worden verschillende thema’s belicht met aandacht voor het echte leven achter het front: de vluchtelingenstroom, de medische organisatie, het onderwijs, de rechtspraak, de inundatie en de ontmoeting met vreemde soldaten uit verre koloniale gebieden.

Vandaag ter gelegenheid van ‘De Vlaamse Velden-dag’ is de tentoonstelling vrij toegankelijk voor het publiek!

VrijVaderland

VrijVaderland1





Hieronder de tekst van zijn toespraak:
 
"Geachte heer minister
Mijnheer de deputé
Leden van de gemeenteraad
Beste vrienden
 
Oorlog is een verschrikkelijke iets…  duizenden doden, gewonden, gebouwen die met de grond gelijk gemaakt worden, en dan nog leven met die constante vrees… dat het verschrikkelijke zal gebeuren.

Maar oorlog brengt ook mensen dichter bij mekaar…  mensen zijn solidair in de minder goede momenten, de camaraderie van de soldaten die in erbarmelijke toestanden in de loopgrachten verblijven, het medegevoel met dié mensen, die echtgenoot, kind, of familie hebben moeten afstaan aan de groten oorlog, van de armoede waarin sommigen leven als de kostwinner des huizes, gehandicapt terugkomt van het slagveld. We kunnen er nog uren over babbelen en in gruwelijke cijfers omzetten, we zullen hopelijk nooit weten hoe het écht aanvoelt.  En toch….  willen wij met zijn allen lessen trekken uit het verleden, dan moeten wij een soort voeling krijgen met de zaken die toen gebeurden. 
 
Het moet ook gezegd dat onze regio al deze elementen op een heel andere manier heeft doorgemaakt.  Onze contreien zijn de geschiedenis ingegaan met de naam “Bachten de Kupe”, het enige brokje België dat niet bezet werd door de Duitsers in de eerste wereldoorlog.
 
Want hoe ongeloofwaardig het vandaag ook moge klinken, in deze periode was Veurne het hoofdkwartier van het Belgische leger.  Op 14 oktober 1914 sloeg de legerleiding hier figuurlijk zijn tenten op. In ons éigen stadhuis, hier enkele meters vandaan, werden plannen gesmeed, strategieën bedacht om de opmars van het Duitse leger een halt toe te roepen, tactieken besproken om de vijand te verslaan.  Koning Albert I koos in deze eerste periode het Veurnse stadhuis als hoofdkwartier.  Later werd dit verschoven naar de pastorie van Houtem.  Onze regio werd vier jaar lang het enige brokje Vrij Vaderland.  En het onder water zetten zorgde ervoor, dat enig offensief tegen ons, zo goed als onmogelijke werd.
 
De oorlog liet sporen na bij de gewone mens, maar ook  in ons koningshuis. Door de ongelukkige situatie, kozen  zowel de koning als de koningin ervoor , om naast hun onderdanen te staan in plaats van erboven.  Albert I werd koning soldaat, in plaats van koning ridder.  Hij bleef dicht bij zijn eigen volk, bezocht hen in de loopgraven en maakte van heel dichtbij hun overwinningen maar ook hun ellende mee. Koningin Astrid ging zich inzetten voor de verzorging van de gewonden en het welzijn van de vluchtelingen.  En omdat naar school gaan in de oorlog een heel gevaarlijke aangelegenheid was, gaf de koningin haar steun aan de inplanting van schoolkolonies in Frankrijk.  Ook hier, in Wulveringem, zorgde zij ervoor dat er een school werd geopend. 
 
De koning hield al die tijd het been stijf dat Belgische troepen alléén mochten worden ingezet om hun eigen land terug te winnen van de vijand.  Dus onze mensen gingen geen deel uitmaken van de legers van de geallieerden.  Albert I Von Saksen Coburg probeerde ook, langs zijn familiebanden heen, een diplomatieke oplossing te vinden voor de situatie.  Hij is daar jammer genoeg niet in geslaagd, maar het mag ook gezegd worden dat door zijn zienswijze, België veel minder mensen moest prijsgeven aan de oorlog, dan de geallieerden.  Dit alles zorgde ervoor dat  het koningshuis met een volledig vernieuwd imago uit de oorlog kwam.
 
We keren nog eventjes terug naar de periode 1914-18.  Ook de Veurnse slaper is wakker geschoten in deze oorlogsperiode.  Van een doordeweekse plattelandsgemeente, werd Veurne  plots een ontmoetingsplaats waar de groten van Europa elkaar ontmoeten. 
 
De Veurnaar maakte ook kennis met een minder fraai beeld van de oorlog.  Onze troepen verloren veld en trokken zich massaal terug in onze streken. De soldaten die hier aankwamen hadden dagen lang gemarcheerd, waren ziek en uitgeput, en er bleef dikwijls niet veel meer over van hun uniform. En dat waren niet alleen Belgische soldaten: Zouaven, Spahi’s, Senegalezen, Indiërs, Zuid-Afrikanen, … ze kwamen uit de kolonies van onze bondgenoten Frankrijk en Groot-Brittannië en ze hadden aan onze zijde gestreden, in een strijd die eigenlijk de hunne niet was. Maar hoe dan ook: het contact met andere gewoontes en culturen, moet waarschijnlijk voor heel wat mensen hier nogal confronterend geweest zijn en dat heeft zo zijn sporen nagelaten. 
 
Oneindig veel verhalen, de oorlog iedere keer weer door een andere bril bekeken. En dat is waar het belevingscentrum uiteindelijk om draait.  Onze diensten cultuur en toerisme hebben de honderdste verjaardag van de Eerste wereldoorlog aangegrepen, om bezoekers, onze regio te  laten ontdekken door de ogen van de mensen die hier toen leefden en verbleven. Vertrekpunt is het belevingscentrum waar je unieke documenten en items terugvindt over deze woelige periode van onze geschiedenis. Veel elementen die je het misschien niet laten beleven, maar die je in ieder geval moeten in staat stellen om je in de situatie In te leven. Elementen die je ook goesting doen krijgen om op zoek te gaan in de omgeving naar sporen van de oorlog. Niet alleen militaire overblijfselen, maar een relieken van het leven zoals het toen was. Een nieuwe vorm van belevingstoerisme. Veurne fungeerde in die eerste wereldoorlog als hoofdplaats van België en we willen dit gegeven aangrijpen om onze stad weer zijn plek te geven op de kaart van de herdenkingsevenementen en ik denk dat we daar in geslaagd zijn.  Ik kijk in de richting van de mensen van de vorige legislatuur, in het bijzonder Jef Goens, die mede verantwoordelijk was voor het opstarten van het project en mijn dank gaat ook aan de huidige schepen van cultuur, Nathalie Delva en de schepen van toerisme, Celine Mouton en hun achterban van dienst cultuur en dienst toerisme, de technische ondersteuning en de poetsploeg die vele uurtjes hebben geklopt om alles op tijd, netjes klaar te krijgen. 
 
Laten we nu samen het startschot geven om de Veurnaars en de bezoekers te veroveren en te winnen voor onze oorlogstrekpleisters. 
 
Geen strijd zonder strijdlied.  Ze hebben mij gevraagd of het eerste lied in te leiden, dat gezongen zal worden door het Veurns vocaal ensemble.  Het was  Jan Huyghe, oud-Veurnaar, schrijver en dichter, die op één van zijn verwijlbezoeken aan militaire begraafplaatsen van alle nationaliteiten terecht gekomen op het Soldatenfriedhof in Hooglede. Onder de gevalllenen kwam hij bij Karl NIEMAND!  Een vreemde naam, en toch, wie zijn al die gesneuvelde soldaten.  Voor hun familieleden waren ze iemand om van te houden; hier liggen ze in alle anonimiteit van niemand  Een aanleiding tot een gedicht die op muziek gezet werd door Patrick Cardoen en in een arrangement is van Luc Declerck."

VrijVaderland10

VrijVaderland11

VrijVaderland12

VrijVaderland13





Hieronder de tekst van de toespraak van Gedeputeerde Guido Decorte:

"Geachte aanwezigen
 
De herdenking aan de Eerste Wereldoorlog is een verhaal dat ons provinciebestuur niet vreemd is. Sinds jaar en dag engageert het provinciebestuur van West-Vlaanderen zich met mensen en middelen om de herdenking aan de Grooten Oorlog levendig te houden, op een kwaliteitsvolle en serene manier. We doen dit omwille van een aantal redenen.
 
Ten eerste omwille van een cijfer: 600.000. Dat is het naakte cijfer van het aantal dodelijke slachtoffers (zonder onderscheid in nationaliteit, leeftijd, civiel of militair) op Belgische bodem. Ruim 90% daarvan in West-Vlaanderen in deze Westhoek. Niet te verwonderen als men beseft dat men gedurende 5 jaar op zo’n kleine oppervlakte alle mogelijke vernietigingswapens op elkaar losliet. 100 jaar geleden veranderde de wereld voorgoed.
 
Ten tweede omwille van een zeer aparte verantwoordelijkheid naar de eigen bevolking en de vele honderdduizenden binnen- en buitenlandse bezoekers die ieder herdenkingsjaar zullen komen. Tussen 2014 en 2018 verwachten we maar liefst 2,5 miljoen bezoekers. Bezoekers die de streek willen verkennen en beleven. Bezoekers die het verhaal achter de Groote Oorlog willen proeven. Het provinciale bestuur, samen met Westtoer,  Vlaanderen en de lokale overheid, hebben hier een verantwoordelijkheid op te nemen naar kwaliteitsvolle ontsluiting en aandacht voor voldoende sereniteit.

De Provincie West-Vlaanderen en Westtoer vinden het daarenboven ook hun plicht om de vele honderdduizenden bezoekers als een goede gastheer te ontvangen. Goed gastheerschap vertaalt zich onder meer door het aanbieden van inhoudelijke duiding over het erfgoed en de verhalen van de Eerste Wereldoorlog via musea en bezoekerscentra.
 
Ten derde omdat dat er geen rechtstreekse getuigen meer in leven zijn. De wijze waarop we 100 jaar Groote Oorlog herdenken is bijgevolg niet vrijblijvend. Het wordt bepaald door onze interpretatie van WOI. Deze interpretatie werkt vervolgens door in de vormgeving en inrichting van musea, monumenten en  lieux de mémoires, het werkt door in de organisatie van herdenkingsrituelen- en evenementen. Zorgvuldigheid en respect zijn dan ook essentieel.
 
Om de herdenking op een gepaste en professionele manier voor te bereiden maakte Westtoer, in samenwerking met het agentschap Toerisme Vlaanderen, reeds in 2008 de studie ‘Toeristische valorisatie van erfgoed uit de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek met het oog op 100 jaar Groote Oorlog (2014-2018)’. In deze studie werden de bakens uitgezet om de voorbereidingen van de herdenking in goede banen te leiden.
 
Een van deze bakens, is de infrastructurele ontsluiting van de erfgoedsites, met een aantal strategische projecten als topprioriteit. In navolging van de Vlaamse Overheid heeft ook het provinciebestuur West-Vlaanderen er voor gekozen om te voorzien in een tijdelijk reglement ter ondersteuning van infrastructuurprojecten die het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog in de Provincie kwalitatief ontsluiten. Na 4 oproepen zijn er uiteindelijk 38 projecten weerhouden die ondersteund worden met provinciale middelen. De provincie investeerde voor ruim 4 miljoen euro in infrastructuurprojecten verspreid over de hele provincie. Een aantal projecten, waaronder vier van de vijf strategische, zijn reeds gerealiseerd en heel wat projecten openen in de loop van de volgende weken en maanden. Vandaag is het de beurt aan Veurne met het bezoekerscentrum Vrij Vaderland.
 
Voor het bezoekerscentrum Vrij Vaderland maakte de provincie een toelage van 122.408,50 euro, voor de inrichtingswerken en de vereiste toegankelijkheidswerken die in het gebouw zijn uitgevoerd. Het centrum dat het verhaal brengt van het onbezette België in de meest uiteenlopende aspecten vormt een complementair onderdeel van het netwerk aan WOI-sites in onze provincie. Het centrum belicht parels van nicheverhalen zoals het wel en wee van Marie curie aan het Westelijke front, de Vlaamse kinderen in de Ijzerkolonies, de medische verzorging waar ook koningin Elisabeth een zeer centrale rol speelde.
 
Naast de infrastructuurprojecten wordt vanuit het provinciale niveau ook geïnvesteerd op andere beleidsdomeinen. Zo werken provinciale medewerkers op thema’s als herinneringseducatie, landschapsprojecten, … Allemaal complementaire elementen die de herdenking aan de Eerste Wereldoorlog tot een totaalprogramma en totaalaanpak maken. Het is deze unieke en bijzondere WOI-ervaring, deze authentieke beleving die we in de Westhoek kunnen en willen benadrukken: het is hier gebeurd, op deze plek. 

Soms gaat de provinciale inzet ook letterlijk out of the box. Met het project van de fictiereeks In Vlaamse Velden begaf de provincie zich in 2012 op onbekend terrein. Als coproducent voor deze gesmaakte reeks engageerde de provincie zich financieel (ruim 400.000 euro) en logistiek om deze reeks te realiseren. Een inzet die duidelijk zijn vruchten afwerpt, gelet op de vele kijkers elke zondagavond. En gelet op het grote aantal inschrijvingen voor de themadag rond de fictiereeks die hier in Veurne doorgaat morgen 15/3/2014. Uit goede bron verneem ik dat er ongeveer 2500 inschrijvingen zijn voor de begeleide wandelingen en rondritten.
 
De herdenking aan de Eerste Wereldoorlog wordt vanuit de provincie opgevat als een totale beleving; een culturele verrijking. Deze visie vindt ook haar beslag in de ontwikkeling van het cultuurprogramma GoneWest. Elk jaar van de herdenkingsperiode organiseert de provincie een cultuurmanifestatie die varieert in duur van enkele weken tot enkele maanden. Elk jaar wordt rond een bepaalde thematiek ingezet op culturele evenementen (dans, muziek, theater, beeldende kunst, …). De invulling van het programma wordt op 2 sporen uitgewerkt: enerzijds bestelt de provincie producties bij grote cultuurmakers en cultuurhuizen. Anderzijds ondersteunen we ook initiatief van onderuit door het beheren van een subsidiekanaal waarmee u als lokale bevolking uw eigen productie kunt realiseren.

In de reeks van deze manifestaties noteren we zowel culturele parels en niche-optredens naast grote participatieve cultuurevenementen waar grote publiekparticipatie voorop staat. Een voorbeeld van dit laatste is het Lichtfront 14. Op 17 oktober 2014 zetten we met de provincie de frontlijn van het strand van Nieuwpoort tot een het Memorial to the Missing in Ploegsteert. Over een afstand van 84 km nemen 8400 vrijwilligers met een fakkel plaats om een stille hommage te brengen aan de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Bij deze een warme oproep aan allen hier aanwezig om dit evenement bij te wonen.
 
Om de voormelde zaken te realiseren met een waakzaam oog op kwaliteit en sereniteit houden we vast aan het principe van Toerisme+.  De wijze waarop we 100 jaar Groote Oorlog herdenken is niet vrijblijvend. Westtoer heeft aan de hand van 7 basisprincipes het kader uitgezet voor een ethisch en meerstemmig herdenkingstoerisme rond 100 jaar Groote Oorlog. Concreet betekent dit dat er vertrokken wordt vanuit respect voor de oorlogsslachtoffers, het landschap, het erfgoed en de geschiedenis. Dit moet vertaald worden in een goed gastheerschap en performant visitor management, dat ervoor moet zorgen dat de sereniteit van een bezoek aan het oorlogserfgoed niet in het gedrang komt. Toegankelijkheid van de vele oorlogserfgoedsites is een belangrijk element van het goed gastheerschap. Respect leidt ook tot een grote terughoudendheid met betrekking tot vormen van commercialisering van de herdenking. Respect voor de verschillende vormen van herdenken, leidt tot meerstemmigheid en zorgt voor dialoog en voortschrijdend inzicht over het belang van de Eerste Wereldoorlog voor deze regio en zijn bevolking en herdenkingstoerisme op zich. Bezoekers die voor de helft een internationaal profiel hebben, maakt van de herdenking een bij uitstek internationaal gegeven, waarbij het aangewezen is om Europa centraal te stellen als geografische focus. Een ethisch en meerstemmig herdenkingstoerisme knoopt aan bij lokale initiatieven, die sinds het begin van de jaren 1980 gegroeid zijn in de Westhoek, met een fundamenteel pacifistische tendens. De daarbij horende vredesboodschap moet niet alleen vanuit historisch oogpunt begrepen worden, maar vooral in toekomstperspectief geplaatst worden.
 
Om al deze verschillende zaken te bundelen en het overzicht te bewaren, werd in 2010 een programmasecretariaat geïnstalleerd in het streekhuis Esenkasteel te Diksmuide. Deze groep mensen, deels provincie, deels Westtoer, staan in voor de coördinatie en de afstemming tussen alle initiatieven en projecten. Wanneer u als lokale partner vragen heeft of voorstellen wil formuleren, aarzel dan zeker niet om hen op te zoeken of te contacteren. 



VrijVaderland14

VrijVaderland15

Hieronder de tekst van de toespraak van minister Bourgeois,

"Geachte genodigden,
 
Karel Cogge, Albert I, Marie Curie. Wie door het hart van deze kokette stad wandelt, komt deze figuren op borstbeelden of herdenkingsplaten tegen. Zij speelden in deze stad een belangrijke rol tijdens de Eerste Wereldoorlog en zijn dan ook prominent aanwezig in het belevings- en tentoonstellingscentrum dat we vanavond mogen openen. Dit stadje ‘bachten de kupe’, achter de IJzer, maakt op 19 augustus 1914 -  15 dagen na de Duitse inval in ons land - kennis met de oorlog. Op die warme dag bereiken de eerste vluchtelingen Veurne met de trein. Geschokt vertellen ze over hun verwoeste dorpen en steden. De eerste vluchtelingen worden opgevangen in scholen.
 
Op 14 oktober wordt Veurne de feitelijke hoofdstad van het nog vrije België. Het terugtrekkende leger vestigt zijn hoofdkwartier in het stadhuis. In de bovenzaal – nu Albertzaal geheten – heeft de koning zijn werkkamer. Dat blijft zo tot 23 januari 1915 wanneer de generale staf een onderkomen vindt in de pastorie van Houtem.

Dames en heren,
Het is in het stadhuis van Veurne dat op 25 oktober 1914 koning Albert Karel Cogge ontmoet over de plannen voor de onderwaterzetting van de IJzervlakte. De slag om de IJzer is dan al een week bezig. Het nachtelijk openzetten en sluiten van acht sluizen aan de Nieuwpoortse Ganzenpoot door het vernuft en de kennis van twee simpele mannen - Karel Cogge, de Veurnse opzichter bij de Polder van de Noordwatering en de Nieuwpoortse binnenschipper Hendrik Geeraert - zorgen na enkele dagen voor de overstroming van de vlakte tussen de IJzer en de spoorweglijn Nieuwpoort-Diksmuide.
 
De Duitse opmars richting Noord-Franse havensteden Duinkerke en verderop naar Calais en Boulogne, komt op 2 november 1914 tot stilstand; de slag om de IJzer is voorbij. De bewegingsoorlog valt stil, de stellingenoorlog is begonnen.
 
Het IJzerfront zal vier jaar lang niet meer veranderen. Een deel van de noordelijke Westhoek ligt vier jaar beschermd achter een gordel van water.
Veurne groeit als enige Belgische stad uit tot een administratief en logistiek knooppunt. Terwijl Nieuwpoort, Diksmuide en Ieper tot puin worden geschoten, blijft Veurne dankzij het statuut van ‘open stad’ grotendeels vrij van systematische beschietingen. De stad komt dan ook redelijk ongehavend uit het oorlogsgewoel. Alleen op het einde van de oorlog - tijdens het lenteoffensief van de Duitsers in 1918 - krijgt Veurne het zwaar te verduren.

Dames en heren,
Als vrije stad in de Belgische sector speelde Veurne een centrale rol, onder meer voor onderwijs en de verzorging van gewonde soldaten.
Vanaf 12 oktober 1914 brengen de Britten het eerste veldhospitaal, The Belgian Field Hospital, onder in het Sint-Jansgasthuis van het Bisschoppelijk College van Veurne. Hier worden de slachtoffers van de IJzerslag opgevangen. Het is in oktober en november 1914 het enige militair hospitaal op Belgische bodem. Op vraag van koning Albert en koningin Elisabeth komt Marie Curie op 5 december 1914 in Veurne aan met haar mobiele radiologiewagens. De Nobelprijswinnares was 11 keer in de Westhoek. In de mobiele radiologiewagens - de zogenaamde 'kleine Curietjes' - werden meer dan 1 miljoen gewonden onderzocht. {Bezoekers aan de tentoonstelling kunnen in een soort onderzoekskast gaan staan en krijgen dan een röntgenfoto mee.

U hoort het, dames en heren, Veurne heeft heel wat te vertellen over de Eerste Wereldoorlog. Het belevingscentrum brengt nu het verhaal over het leven achter het front in een sfeervolle scenografie met zowel moderne media als traditionele tentoonstellingstechnieken. Als minister bevoegd voor de coördinatie van “100 jaar Groote Oorlog” en als minister van Toerisme is het mij een dubbel groot genoegen om straks, samen met u, dit belevingscentrum te mogen openen. Ik dank de stad voor haar uitnodiging en feliciteer haar met het initiatief en het prachtige resultaat.
 
Ook iedereen die een bijdrage leverde aan de opwaardering van het museale gedeelte tot een belevingscentrum wil ik van harte danken en feliciteren:
  • het ontwerpbureau voor de uitnodigende inrichting van de tentoonstelling (LeMondeDumas uit Gent) en de vele uitvoerders waaronder de technische dienst van de stad Veurne.
  • Ik dank ook de provincie voor haar financiële bijdrage. (90.871 euro)
  • Ook als Vlaamse overheid hebben wij met overtuiging 225.000 euro gereserveerd in het Impulsprogramma ‘100 jaar Groote Oorlog’.
  • Om de bovenverdieping van het Stadhuis en Landhuis toegankelijk te maken voor minder mobiele mensen wordt in mei nog een lift en aangepast sanitair geplaatst. Daarvoor kende Toerisme Vlaanderen (al in 2012) een subsidie toe van net geen 125.000 euro.
Voor de volledigheid voeg ik eraan toe dat wij in 2010 86.000 euro uittrokken voor de inrichting van het bezoekerscentrum in het Landhuis.
 
Bij de vele projecten die in het teken staan van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog kunnen we er ons over verheugen dat ook aandacht wordt besteed aan het verbreiden van de kennis over de gebeurtenissen achter het front. Het belevingscentrum Vrij Vaderland is één van de 44 infrastructuurprojecten die wegens hun bovenlokaal belang op subsidies kon rekenen. Ook in Poperinge, de andere stad in onbezet gebied, heeft Vlaanderen geïnvesteerd. Daar vormt het Talbot House samen met het onthaal- en interpretatiecentrum Lijssenthoek Military Cemetery en de herinrichting van de stadhuissite, met haar dodencellen en executiepaal, het investeringsproject ‘100 jaar Poperinge achter het Front’.
 
Met het belevingscentrum versterkt Veurne zijn positie als herinneringsoord en belangrijke bestemming van het  herdenkingstoerisme.
Veurne wordt als het ware een vanzelfsprekende ‘tussenstop’ in en een toeristische poort van de Westhoek. Een tussenstop die alleen maar versterkt kan worden door de autoroute ‘Vrij Vaderland’ die we eind deze maand inrijden. Veurne is ook een vertrekplaats voor twee van de drie ‘In Vlaamse Velden’ fietsroutes die je uitnodigen om de belangrijkste filmlocaties van de tv-reeks, sites en musea in de Westhoek te verkennen. (De derde fietsroute vertrekt in Diksmuide). Voor wie het zou vergeten zijn: morgen is de Grote Markt van Veurne het zenuwcentrum voor de themadag ‘In Vlaamse Velden’.

Dames en heren,
Vlaanderen investeert niet alleen in ‘stenen’, in begraafplaatsen, in monumenten, in relicten en landschappen, in musea en belevingscentra.
Vlaanderen investeert ook in verdieping en herdenking.

Voor 15 belevingsgerichte evenementen in Vlaanderen en Brussel heb ik voor dit en volgend jaar 6,7 miljoen euro uitgetrokken.
Voor evenementen in West-Vlaanderen is dit en volgend jaar 3.371.000 euro gereserveerd. Aanvragen voor evenementen in 2016, 2017 en 2018 kunnen tot en met morgen 15 maart worden ingediend.

Dames en heren,
Met de slagzin ‘De Groote Oorlog. Om nooit te vergeten’, ‘La Grande Guerre en Flandre. Pour ne jamais oublier’, ‘Flanders Fields. A place to remember’, ‘Flanders Fields. Ort der Erinnerung,’ heeft Vlaanderen de ambitie om vanaf volgend jaar ten minste 500.000 mensen op een gastvrije, serene en kwaliteitsvolle manier te ontvangen zodat zij de herdenking van de Groote Oorlog op een waardige en betekenisvolle manier kunnen beleven. Herdenkingen die kaderen in het ethisch concept Toerisme+ zoals ze zijn uitgewerkt samen met het Vlaams Vredesinstituut: respect, gastheerschap, toegankelijkheid, meerstemmigheid, verdieping, internationalisering én de vredesboodschap.
 
Herdenkingen waar Vlaanderen, en bij uitstek ‘Flanders Fields’ (de Westhoek), gepositioneerd wordt als dé regio in Europa waar het verhaal van de Eerste Wereldoorlog beleefd kan worden met een universeel menselijke boodschap van vrede.

Ik wil eindigen met iedereen die aan dit project heeft meegewerkt te feliciteren en ik wens het belevingscentrum veel bezoekers toe. Ik denk dat het moment is aangebroken om de tentoonstelling te openen zodat we het leven achter het front - nu bijna 100 jaar geleden - kunnen verkennen en de sfeer ervan opsnuiven. Ik wens u daarbij vele ontdekkingen en aangename momenten."







VrijVaderland16

VrijVaderland17

VrijVaderland18

VrijVaderland19

VrijVaderland20

VrijVaderland21

VrijVaderland22

VrijVaderland23

VrijVaderland24

VrijVaderland25

VrijVaderland26

VrijVaderland27

VrijVaderland28

VrijVaderland29

VrijVaderland30

VrijVaderland31

VrijVaderland32

VrijVaderland33

VrijVaderland34

VrijVaderland35

VrijVaderland36

VrijVaderland37

VrijVaderland38

VrijVaderland39

VrijVaderland4
VrijVaderland40

VrijVaderland41

VrijVaderland42

VrijVaderland43

VrijVaderland44

VrijVaderland45

VrijVaderland46

VrijVaderland47

PS: Vrij Vaderland heeft de deuren gesloten eind 2023. Pagina aangemaakt door Alfred Penel.