Familie van soldaat die in WO1 gefusilleerd werd, klaagt klassejustitie aan
10 January 2009 - Pollinkhove - Bron: Het Nieuwsblad
'Mijn oom verdient eerherstel'

POLLINKHOVE - De familie van soldaat Paul Vandenbosch (20), op 4 mei 1915 in het West-Vlaamse Pollinkhove gefusilleerd door zijn eigen makkers, eist eerherstel. 'De rechten van de verdediging zijn in dit dossier zwaar geschonden', zegt Marie-Rose Delahaye, nicht van de terechtgestelde militair. 'De zaak-Vandenbosch is een duidelijk voorbeeld van klassejustitie', vindt historicus Siegfried Debaeke, die een boek schreef over de elf 'arme drommels', soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden geëxecuteerd.

Paul Vandenbosch, een jonge beroepsvrijwilliger uit Vorst, was na acht maanden bloedige strijd tegen het oprukkende Duitse leger en onmenselijke toestanden aan het IJzerfront doodsbang geworden voor de gruwelen van de oorlog. De dood van twee van zijn makkers met wie hij een ploeg vormde, had hem uiteindelijk helemaal van streek gemaakt. Vier keer weigerde Vandenbosch om de loopgraven in te trekken. Hij klaagde dat hij gezwollen voeten had en daardoor niet naar het front kon. Hij verstopte zich in een boerderij of maakte rechtsomkeer met de soldaten die hij en zijn makkers moesten aflossen.

Hij kreeg een proces, volgens historicus Siegfried Debaeke die naam niet waard. De krijgsraad kwam tot de conclusie dat Paul Vandenbosch vier keer had geweigerd een overste te gehoorzamen in tegenwoordigheid van de vijand. Daar stond slechts één straf tegenover: dood met de kogel. Op het gratieverzoek dat Vandenbosch indiende, schreef koning Albert I eigenhandig: Rejeté . Geweigerd. De compagnons van Paul Vandenbosch werden verplicht bij zijn terechtstelling, bij een kapelletje in Pollinkhove, aanwezig te zijn. Twaalf onder hen moesten hun geweer richten en de trekker overhalen. Debaeke: 'Dit had niets met recht te maken. Het leger wilde gewoon een voorbeeld stellen, aan de soldaten tonen wat er kon gebeuren als ze niet gehoorzaamden.'

Marie-Rose Delahaye uit De Pinte is de jongste dochter van Paul Vandenbosch' jongste zus, die op het moment van de feiten zes jaar oud was. Bij haar grootouders thuis hing boven de deur in de woonkamer een ovalen portret van de grootouders en hun gestorven zoon. Marie-Rose Delahaye: 'De kinderen in de familie herkenden op die foto natuurlijk wel hun grootouders, maar wie was die andere man? Men zei ons dat dat nonkel Paul was, en dat die tijdens de oorlog was gestorven. Dat vonden we natuurlijk fascinerend, maar op onze vragen naar meer informatie over onze dode oom, kregen we nooit het volledige verhaal te horen. Pas veel later hebben we gehoord en beseft hoeveel verdriet die zaak mijn grootouders heeft gedaan. Maar ook: hoe overtuigd ze waren van het feit dat er met het doodschieten van hun zoon iets niet juist was. Grootvader heeft brieven gestuurd en acties ondernomen om de naam van Paul te zuiveren, maar dat is hem nooit gelukt.'

Of die affaire haar nu nog wat doet?

'Natuurlijk. De naam van mijn oom kom je nooit tegen op een monument, je vindt hem niet in de lijst met de helden die gesneuveld zijn voor het vaderland. Is hij dan niet gestorven voor het vaderland? Waar werden die sukkelaars begraven? Niet op het ereperk, maar in een hoekje van het kerkhof, tegen de muur. Of gewoon in een wei.'

Wat is er eigenlijk fout gelopen in de zaak-Paul Vandenbosch?

Siegfried Debaeke onderzocht het strafdossier en bestudeerde getuigenissen uit die tijd. 'De militaire hiërarchie is in de fout gegaan door Paul Vandenbosch veel te laat ter orde te roepen, waardoor hij aan zijn taak bleef verzaken. In het strafdossier wordt verwezen naar eerdere klachten tegen Vandenbosch. Die zijn nooit aangetoond, laat staan bewezen. Vandenbosch is in het kader van zijn proces nooit lichamelijk onderzocht. Hij heeft zijn eventuele lichamelijke klachten dus nooit kunnen aantonen. En dan zijn vreselijk angst. Het Britse leger erkende in 1915 reeds 'shell-shock' (de psychologische gevolgen van een militaire actie, nvdr) als een ziekte. Waarom de Belgen niet?'

'Het proces tegen Paul Vandenbosch werd in ijltempo afgehaspeld, met een advocaat die het dossier amper kende, met legeroversten die de krijgsauditeur onder druk zetten, met het ontbreken van de mogelijkheid om in beroep te gaan, met een gratieverzoek dat door de koning werd geweigerd onder druk van de legerleiding - toch wel een betrokken partij, niet? Dit dossier bulkt van de procedurefouten. Er is tegenwoordig veel minder nodig om een stelletje bandieten weer vrij te laten...'

Meteen na de oorlog weerklonken al kritische stemmen tegen de executie van Paul Vandenbosch. Een oud-strijder herinnerde het krijgsgerecht er aan dat de bloedige loopgraaf die Vandenbosch had geweigerd in te duiken, kort na zijn executie door de legerleiding werd prijsgegeven...

Haar eigen onderzoek en dat van historicus Debaeke doen Marie-Rose Delahaye en haar familie besluiten dat het nu, met de honderdste verjaardag van het begin van de Grote Oorlog in het verschiet, tijd wordt voor eerherstel: 'Eerherstel, dat is evident. Voor minder gaan we niet.' Siegfried Debaeke: 'Eerherstel is mijns inziens zelfs niet voldoende. Er moeten ook excuses komen voor alle fouten die hier zijn gemaakt.'

Of de tien andere gevallen die Debaeke behandelt in zijn boek De dood met de kogel ook voor eerherstel in aanmerking moeten kunnen komen, is een ander paar mouwen. Debaeke: 'Twee hebben een overste vermoord. Dat valt moeilijk te vergoelijken. Maar die anderen? Beslist! Dit was pure klassejustitie: het krijgsgerecht, bestaande uit uit de bourgeoisie stammende auditeurs, tegen de vaak enkel Vlaamssprekende, gewone man.'

Dirk Musschoot