Vlaanderen beschermt wederopbouwhoeves
05 June 2019 - Boezinge - Bron: Kabinet Bourgeois / Foto: Agentschap Onroerend Erfgoed
Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, beschermt zes wederopbouwhoeves in Heuvelland, Ieper, Langemark-Poelkapelle, Middelkerke en Nieuwpoort voorlopig als monument. 

“De hoeves, met elk hun specifieke erfgoedwaardes, zijn gaaf bewaarde zeldzame voorbeelden van streekgebonden architectuur. Het belang van de bescherming van deze wederopbouwarchitectuur na WO I (1914-1918) gaat erom om de huidige en toekomstige generaties de geschiedenis te leren kennen en door te geven. Dit beleid vloeit voort uit mijn Beleidsnota Onroerend Erfgoed 2014-2019.” benadrukt minister-president Geert Bourgeois.



Op 15 mei 2019 ondertekende de minister-president de voorlopige bescherming als monument van zes wederopbouwhoeves:
  • Hoeve Pilgrimshof in Heuvelland (Wijtschate)
  • Hoeve Madelstede in Ieper (Boezinge)
  • Hoeve Foch farm in Ieper (Boezinge)
  • Hoeve Boskasteel Langemark-Poelkapelle (Poelkapelle)
  • Hoeve ’t Geuzegat Middelkerke (Mannekensvere)
  • Hoeve Oosthof in Nieuwpoort (Ramskapelle).
Deze wederopbouwhoeves bezitten culturele, historische en architecturale waarde.
 
De wederopbouw van de frontstreek na de Eerste Wereldoorlog omvatte niet alleen steden en dorpskernen, maar ook het verwoeste platteland. Vanaf 1919 werden de Verwoeste Gewesten van West-Vlaanderen opnieuw in cultuur gebracht, bewoond en met hoeves bebouwd. Honderd jaar later worden het landschap en de architectuur voor een groot deel bepaald door de vele hoeves die in de jaren 1920 werden herbouwd.

De beschermde wederopbouwhoeves bezitten allemaal een sterke architecturale kwaliteit. Architecten zoals Camille Van Elslande uit Veurne, Cyrille Schmidt uit Ieper, Marcel Hocepied uit Moeskroen en Henri Van Montfort uit Brussel tekenden niet enkel een hoeve die praktisch was, maar een ensemble met monumentale allure. Met het oog op de ‘architecturale beleving’ van het platteland kozen de architecten voor sierlijk uitgewerkte gevels die de hoeves soms al van ver aankondigen.

Traditionele baksteenarchitectuur voor de buitenschil werd gecombineerd met toen nog nieuwe bouwmaterialen zoals gewapend beton. Dit werd bijvoorbeeld gebruikt voor de gewelven van de stallen. Om de landbouwuitbating te verbeteren werd de bedrijfstechniek innovatiever. Zo werd de inrichting van de stallen verbeterd, en werd er gezocht naar een betere aanvoer van voeder en afvoer van mest.

De hoeves hebben elk hun specifieke erfgoedwaarde:
  • Bij hoeve Pilgrimshof in Wijtschate zijn muurresten van de verwoeste gebouwen bewaard in de weides. De hoeve is een baken voor de wijde omgeving. De hoge gebouwen in vierkantopstelling zijn een ijkpunt in het golvende landschap.
  • Hoeve Madelstede in Boezinge is op de aanpalende gronden heropgebouwd, naar plannen van de Ieperse architect Cyrille Schmidt. Aan de straatzijde wordt de hoeve bepaald door de imposante, in een tuin gelegen boerenwoning, en de kapel met aansluitende toegangspoort. Fundamenten van de vernietigde hoevegebouwen zijn bewaard in de weide. Deze archeologische sporen roepen het oorlogsverhaal op, want de hoeve lag pal in de frontzone, dichtbij het strategisch belangrijke Ieperleekanaal. Ook de kapel verwijst naar de oorlog. Een van de glas-in-loodramen is gebaseerd op de tekening van Onze-Lieve-Vrouw van de IJzer, die frontschilder Joe English in 1916 publiceerde.
  • De plek waar vandaag de hoeve Foch farm in Boezinge staat was ooit een laatmiddeleeuwse site met walgracht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag de hoeve dicht bij de zwaarbevochten heuvelrug van Pilkem. Na de oorlog werd de hoeve heropgebouwd binnen de oude walgracht, door architect Marcel Hocepied. De goed bewaarde wederopbouwhoeve heeft een verfijnde architectuur en bezit nog veel van het oorspronkelijke houtwerk.
  • Hoeve Boskasteel in Poelkapelle verving in de wederopbouwperiode een verderop gelegen, vernietigd kasteel met kleine hoeve. Deze grote modelhoeve was een technisch hoogstandje. Ze had al in de jaren 1920 een eigen elektriciteitsproductie, wat de mechanisering van de zware handenarbeid op de hoeve mogelijk maakte. Hiervan getuigt het bewaarde, ingenieuze smalspoornet tussen de machinekamer en de stallen voor de boerderijdieren.
  • Hoeve ’t Geuzegat in Mannekensvere kent zijn oorsprong in de late middeleeuwen. De middeleeuwse walgracht is nog bewaard.  De hoeve is een baken voor de wijde omgeving. De hoge puntgevel van de stalvleugel kondigt de hoeve al van ver aan in de vlakke polders.
  • Hoeve Oosthof in Ramskapelle lag aan het IJzerfront. Ze heeft nog de kern van de middeleeuwse hoeve van de abdij van Ravensberge in Frans-Vlaanderen. Op het ‘Oosthof’ is een Hollandse stal bewaard. Aparte voeder- en mestgangen tussen de ‘bedden’ voor de koeien vereenvoudigden het werk van de boer.
Procedure

Na de voorlopige bescherming organiseren de gemeentebesturen een openbaar onderzoek. Op die manier heeft iedereen de kans om opmerkingen of bezwaren kenbaar te maken bij de gemeente. Binnen negen maanden beslist de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed over een definitieve bescherming.