De Groote Oorlog-dichters in de Ieperboog: Hedd Wyn (Ellis Humprey Evans)
Artikel overgenomen uit de Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland, Jaargang 2020/5

Door Marnick Storme

* Fragmenten van poëzie werden letterlijk uit het Welsh vertaald zonder poëtische aspiraties

In de vorige Gidsenkronieken introduceerden we twee dichters die de oorlog overleefd hebben. Hun inspiratie bleven ze decennialang in een onverwerkt oorlogsverleden halen. Echter, er zijn ook dichters die voor altijd hun poëtische ziel in de Ieperboog hebben achtergelaten. Letterlijk dan, want ze liggen begraven op één van de vele Britse begraafplaatsen. Hedd Wyn (geboren als Ellis Humphrey Evans, 13 januari 1887 – 31 juli 1917) is een Welshe  dichter die om het leven kwam op de eerste dag van de Derde Slag bij Ieper. Hij ligt begraven op Artillery Wood Cemetery in Boezinge, plot II. F. 11.



Ellis  Humphrey Evans was de oudste van elf kinderen. Hij kreeg maar een heel beperkte schoolse opleiding tot zijn 14 jaar, waarna hij als schaapherder hielp met zijn vader. Hij had echter een onmiskenbaar talent voor poëzie en schreef zijn eerste gedicht al op de leeftijd van 11 jaar. Dat talent ging niet ongemerkt voorbij: hij nam deel aan verschillende poëziewedstrijden, de zgn. eisteddfodau. Dat is een typisch Welsh cultuurfestival waarbij aan de beste dichter van dat jaar een stoel wordt gegeven als teken van erkenning en suprematie. Hij won zijn eerste stoel toen hij 20 was. Er zouden er vele volgen op regionaal vlak. In 1916 werd hij tweede op nationaal vlak. In 1917 wou hij absoluut winnen, maar hij zou zijn triomf niet meer meemaken: Pilkem bij Boezinge zou een eindpunt voor hem worden op 31 juli.

In 1910 reeds nam hij het pseudoniem Hedd Wyn aan, wat gezegende vrede betekent, een verwijzing naar de zonnestralen die door de mist heen de vallei bereikten waar hij woonde. Evans was duidelijk – zo blijkt ook uit zijn werk –  een romanticus en een natuurliefhebber.

Hedd Wyn was een christelijk geïnspireerde pacifist die zich aanvankelijk niet als vrijwilliger voor de oorlog wou aanmelden. Een andere persoon doden, was voor hem uitgesloten. Toch inspireerde de oorlog hem om heel opmerkelijke poëzie te schrijven, zoals het gedicht ‘Oorlog

Waarom moet ik leven in deze duistere tijd
Waarin god aan een verre horizon
Is weggeëbd, en de mens, met woede
Nu de scepter en staf hanteert?

De mens hief zijn zwaard, eens god weg was,
Om zijn broeder af te slachten, en het gebulder
Van de slagvelden brengt nu
De schaduw van de oorlog over onze huizen.

De harpen waarbij we zongen, zijn nu opgehangen
Aan wilgentakken, en hun refrein
Verdronken door de angst van de jongeren
Wiens bloed vermengd is met regen


In 1916 kon hij echter niet meer ontsnappen aan de dienstplicht. Alhoewel de landbouw in oorlogstijd heel belangrijk werd geacht, moest toch één zoon van de familie Evans dienst nemen. Ellis zag het als zijn plicht om als oudste zoon die taak op zich te nemen. In februari 1917 kreeg hij zijn opleiding in Liverpool, maar al in maart werd hij voor zeven weken teruggestuurd naar de boerderij van zijn ouders om daar te helpen met het ploegen. Hij aanvaardde dit dankbaar en gebruikte die periode om te werken aan ‘De Held’, zijn inzending voor de nationale literaire competitie.

In juni van 1917 vervoegt hij het 15de Bataljon Royal Welsh Fusiliers (deel van de 38ste (Welsh) Divisie) in Fléchin, Frankrijk. Hij werkt er zijn gedicht af en tekent met Fleur de Lis. Hij kan het nog opsturen voor hij met zijn bataljon naar Ieper vertrekt.

Op 31 juli wordt zijn eenheid ingezet bij Pilkem. Vroeg in de morgen begon de aanval met een zwaar bombardement op de Duitse linies, maar Evans werd toch getroffen door een Duitse granaat. Volgens een getuige werd hij geraakt in de buik en had hij geen enkele overlevingskans. Hij overleed om 11 uur die voormiddag.
 
Op zijn grafsteen (Artillery Wood Cemetery) werden de woorden Y Prifardd Hedd Wyn  (de meester-dichter Hedd Wyn) toegevoegd.


 
Op 6 september 1917 vond de nationale eisteddfodau (poëziecompetitie) plaats, in aanwezigheid van de Britse Eerste Minister Lloyd George, zelf ook een Welshman. Er werd plechtig afgeroepen dat de inzending onder het pseudoniem Fleur de Lis de winnaar was, maar niemand stond recht, niemand maakte zich kenbaar, waarop de droevige mededeling kwam dat de persoon achter het pseudoniem 6 weken daarvoor gesneuveld was bij Ieper en in de Vlaamse velden een laatste rustplaats had gekregen! Over de lege stoel die als trofee moest dienen, werd een zwart doek gelegd. De stoel werd daarna aan de ouders bezorgd. Het poëziefestival ging de geschiedenis in als het festival van de zwarte stoel.



Een bronzen beeld van Hedd Wyn werd onthuld door zijn moeder in het centrum van hun dorp. Hij staat er afgebeeld als schaapherder met een opvallende tekst eronder die hij zelf geschreven had voor een gesneuvelde vriend:
 
Zijn offer was niet tevergeefs, zijn gezicht
Zal in onze gedachten blijven,
Alhoewel hij een bloedvlek achterliet
Op Duitslands ijzeren vuist van pijn.

 
De boerderij in het dorp Trawsfynydd Yr Ysgwrn waar hij opgroeide is nu ingericht als een bezoekerscentrum waar onder andere zijn zwart bedekte stoel te zien is. Merkwaardig is wel dat de stoel met de hand gemaakt werd door Eugeen Vanfleteren (1880–1950), een houtsnijder uit Mechelen die als vluchteling in Engeland was terecht gekomen.
 

 
In 2014 werd ook het Welsh Memorial Park met het symbool van de rode draak bij Pilkem ingehuldigd.

Foto WO1.be



Vlakbij aan de gevel van huis nr. 158, Boezingestraat, ter hoogte van het kruispunt met de Groenestraat (het zogenaamde Hagebos). vind je een rechthoekige grijze, hardstenen gedenkplaat met een metalen plaat met daarop een buste van Hedd Wyn en de tekst , '1887 Hedd Wyn 1917’.

Foto WO1.be


 

Gepubliceerd op WO1.be op 09/01/2021.