De Slag aan de IJzer - 14 oktober 1914
Onder druk gezet gaf Albert I toe om op 14 oktober toch maar vijf infanteriedivisies achter de lijn Eernegem-Kortemark te groeperen en zo de Britten en Fransen te steunen die in de richting Roeselare wilden aanvallen. Dit ging echter - tot vreugde van de koning - niet door omdat de Britse generaal Rawlinson onverwachts zijn troepen van het Roeselaarse naar Ieper bracht. Hij had melding gekregen van de komst van vier Duitse kolonnes van elk ongeveer 10.000 man in de streek van Brugge-Tielt en wilde geen riskante vooruitgeschoven positie innemen. Het Franse opperbevel was laaiend over de al dan niet vermeende eigenzinnigheid van de Belgische en Engelse bondgenoten. Foch probeerde opnieuw om de Belgen naar Ieper te krijgen, maar Albert I koos voor Nieuwpoort.

Op de 14de oktober werd besloten om ‘s anderendaags de Eerste, Tweede en Vierde Divisie achter de IJzer op te stellen. Delen van de Derde Divisie zouden in Lampernisse gestationeerd worden. De Vijfde zou ten noorden van het bos van Houthulst stelling nemen en de Zesde ten zuiden van dit bos. Het hoofdkwartier werd in Veurne gevestigd. Maar op de 16de trokken beide laatste divisies zich achter het kanaal van Ieper naar de IJzer (Ieperlee) terug.

Deze nieuwe gang van zaken kwam overeen met de zienswijze van koning Albert. Hij was - volgens zijn dagboek - de mening toegedaan dat ‘Belgische soldaten goede verdedigers, maar slechte aanvallers waren’. En dit zou door de feiten grotendeels bewaarheid worden!
 
Alleen de IJzer vormt in de uiterst vlakke Westhoek een natuurlijke verdedigingslinie en heeft een linkeroever die bijna twee meter hoger ligt dan de rechteroever. Daar zouden verdedigers een relatieve veiligheid vinden. De rivier maakt echter een grote lus in Tervate en in die bocht zouden de verdedigers van opzij onder vuur genomen kunnen worden. Jammer genoeg liep in 1914 in de bocht van Tervate de scheiding tussen de Eerste en Vierde Divisie. De gebrekkige coördinatie tussen beide bracht mee dat deze plaats de zwakke schakel in de verdediging werd.

Ten westen van de IJzer (20 m breed) ligt nog een combinatie van waterlopen o.a. Reigersvliet en Beverdijkvaart (Noordvaart), maar wel zonder verhoogde bermen. De Beverdijkvaart, verlengd door de Noordvaart, loopt opvallend evenwijdig met de IJzer en is op veel plaatsen zowat 10m breed.

Nog meer naar achteren liep in die tijd een spoorlijn van Diksmuide naar Nieuwpoort. Door het doortastend oprukken van de Duitsers is die spoorwegberm (1 à 2 m hoog) uiteindelijk de voornaamste verdedigingslinie voor de Belgen geworden.

Tien kilometer verder naar het westen ligt het kanaal van Lo, dat een waardevolle tweede waterlinie vormde. Het grootste gedeelte van Veurne-Ambacht of de streek achter de IJzer ligt lager (2 à 3 m) dan het zeewater bij vloed . De streek wordt via de sluizen van Nieuwpoort bij eb ontwaterd; wanneer daarentegen bij vloed de sluizen geopend zouden worden, dan is het mogelijk de streek onder water te zetten.

Na meer dan twee maanden strijd slaagde de Belgische legerleiding erin om tegen 15-16 oktober een goeie 70 à 75.000 man achter de IJzer te hergroeperen. (Sommige boeken geven aantallen tussen 65.000 en 83.000 man). Het leger beschikte in totaal over nog slechts 48 à 53.000 geweren. Ongeveer 6.000 Franse soldaten (fuseliers marins) kwamen ter versterking. Aan Duitse zijde stonden bij benadering misschien wel 100.000 infanteristen (enkele bronnen overdrijven en beweren zelfs 150.000), gesteund door 350 à 400 kanonnen waaronder heel zware kalibers.

De Belgische én Franse troepen aan de IJzer kenden van bij het prille begin (14 oktober) van de gevechten de volgende opstelling (die daarna nog wijzigingen onderging):

Een voorlinie strekte zich uit over Westende, Nieuwendamme, Sint-Pieterskapelle, Leke en Vladslo.

Voorposten lagen er in Lombardsijde, Mannekensvere, Schore, Keiem en Beerst.

Drie bruggenhoofden werden in Nieuwpoort, Schoorbakke en Diksmuide ingericht.

Het Belgische front tussen Nieuwpoort en Boezinge (39km) werd in 6 sectoren ingedeeld met divisies, onder het bevel van o.a. de generaals Dossin, Baix, Michel en een Franse admiraal, de Bretoen Ronarc’h.
 
a) De Tweede Divisie o.l.v. Dossin bezette het front vanaf het strand tot op enige afstand van de Uniebrug bij Sint-Joris (6km). Er waren voorposten in Lombardsijde en in Mannekensvere.

Met het bruggenhoofd Nieuwpoort voor de controle van de bruggen en de sluizen. (vanaf het strand tot kilometerpaal K4.)

b) De Eerste Divisie o.l.v. Baix stelde zich op vanaf Sint-Joris tot het midden van de ‘lus’ of ‘bocht’ van Tervate. Met het bruggenhoofd van Schoorbakke en een voorpost in Schore. (van kilometerpaal K4 tot K10.)

c) De Vierde Divisie o.l.v. Michel vatte post stroomopwaarts van Tervate tot de hoeve Torenhof (De Torre) ter hoogte van Oud-Stuyvekens. Zij had voorposten in Keiem en Beerst. (van kilometerpaal K10 tot K14.)

d) De Brigade Franse ‘fuseliers marins’ van Ronarc’h verdedigde het bruggenhoofd Diksmuide, dat de spoorlijnen van Diksmuide naar Nieuwpoort en Veurne beschermde.

Delen van de Derde Divisie o.l.v. Andringa (11 en 12de Linie, alsook 2 groepen artillerie) waren eveneens in deze sector gevestigd.

(Bevelhebber Leman was op 15 aug. in Luik gevangen genomen en door generaal-majoor Andringa vervangen.)

Twee brigades van de Derde Divisie hielden zich in Lampernisse als reserve klaar. (van kilometerpaal K14 tot K20, alsook de stad Diksmuide)
 

Admiraal Ronarch

e) De Vijfde Divisie o.l.v. Guiette waakte vanaf Sint-Jacobskapelle tot de plaats Drie Grachten aan het kanaal van Ieper naar de IJzer, nabij Noordschote. Zij stond korte tijd voor het bruggenhoofd Luigem in. (van kilometerpaal K20 via Fort De Knocke tot Noordschote.)

f) De Zesde Divisie o.l.v. Lantonnois werd ingezet tussen Merkem en Boezinge en sloot daar tegen het Franse front aan. (van omgeving Noordschote tot Boezinge)

g) De Eerste Cavaleriedivisie hield zich op ten zuiden van het bos van Houthulst om de rechterflank van het leger te dekken.

h) De Tweede Cavaleriedivisie werd in de omgeving van Nieuwpoort in reserve gehouden.

Bij het begin van de oorlog bestond de uitrusting van de Eerste, Tweede en Vijfde Divisie uit 14.000 geweren, 500 sabels, 48 kanonnen en 18 machinegeweren. De Zesde Divisie, die nabij de hoofdstad werd gelegerd, telde echter 60 kanonnen. De Derde Divisie, die rondom Luik werd samen-getrokken, bestond uit 18.500 geweren, 500 sabels, 60 kanonnen en 24 machinegeweren. De Vierde Divisie, rondom Namen, had een gelijkaardige bewapening.

De intentie van de Duitsers was de Kanaalhavens in te nemen. Zo zouden ze de verbinding tussen Frankrijk en Engeland kunnen verbreken. Daarna wilden ze de Engelse en Franse troepen in Noord-Frankrijk vernietigen, waarna Parijs voor het grijpen zou liggen. Eerst moesten ze de Belgen uitschakelen die, afgemat en berooid door twee en een halve maand vechten, hen de doortocht naar Duinkerke en Calais bemoeilijkten.

De Duitsers hadden als mogelijkheden :
  • ofwel de rivierstadjes Nieuwpoort of Diksmuide innemen. Vervolgens de Belgische en Franse troepen aan de IJzer in de rug aanvallen
  • ofwel de rivier bij één van de drie overige IJzerbruggen (Brug van de Eendracht of Uniebrug, Schoorbakkebrug en Tervatebrug) oversteken en er een doorbraak forceren.

Met dank aan :
 
  • Jacques Bauwens - tekst
  • Dirk Debacker - "Die Nobele Rose”