Tentoonstelling 'Oorlog & trauma'
29 October 2013 - Ieper - Bron: In Flanders Fields Museum
Tijdelijke tentoonstelling – dubbeltentoonstelling Ieper - Gent
OORLOG & TRAUMA
Soldaten & Ambulances, 1914-1918
In Flanders Fields Museum, Ieper

Soldaten & Psychiaters, 1914-2014
Museum Dr. Guislain, Gent

Van 1 november 2013 tot 30 juni 2014

Het Uitgangspunt

De Eerste Wereldoorlog bracht een ongekende hoeveelheid slachtoffers voort, door de enorme vuurkracht die in deze eerste geïndustrialiseerde oorlog werd ingezet door de destijds modernste legers ter wereld. Miljoenen soldaten en burgers raakten gewond en ziek. Maar geen van de strijdende legers had aan het begin van de oorlog echt ernstig over evacuatie of medische zorg nagedacht, noch erin geïnvesteerd. Pas in de loop van de oorlog ontwikkelde de medische organisatie.

Ondertussen bracht de langdurige loopgravenoorlog ook een zeer grote groep psychisch getraumatiseerden voort waar de militaire leiding in eerste instantie alleen disciplinair mee omging...

Nu aan het begin van de 100-jarige herdenking is het noodzakelijk om dit grote verhaal van de Grote Oorlog te vertellen.

Twee musea, in Ieper en Gent, slaan voor het eerst de handen in elkaar om een dubbeltentoonstelling te maken over dit onderwerp. Het is geen tentoonstelling in twee delen, maar een dubbeltentoonstelling door twee grote musea over hetzelfde grote onderwerp. Beide musea presenteren zich zoals het gewoon zijn, verwijzen naar elkaar en vertellen elk hun deel van het verhaal. Een niet te missen project…

Overzicht van de tentoonstelling

De tentoonstelling, in een inspirerende vormgeving van Totems, Amsterdam, leidt ons vanuit de chaos van het eerste oorlogsjaar naar alle aspecten van de medische zorg aan en achter het front: de tekorten in de aanvangsfase van de oorlog werden opgevangen door groot engagement van enkelingen, waarvan velen zich vrijwillig meldden. We zien de soorten verwonding en ziektes, de uitbouw van evacuatielijnen die tot vandaag zijn sporen in het oorlogslandschap van de Westhoek hebben nagelaten, we gaan in op de specialisatie in de zorg en op de evolutie in de geneeskunde… De tentoonstelling kan gebruik maken van talloze getuigenissen, in woord, beeld en objecten, die nooit eerder aan het publiek werden getoond. Vele ervan werden aan het museum geschonken, of komen in bruikleen uit privécollecties of uit buitenlandse musea.

Het eerste oorlogsjaar

Chaos, improvisatie, vrijwillig initiatief…

Omdat de legerleidingen te weinig hadden geïnvesteerd in de opvang en verzorging van gewonden, diende in de medische zorg zeer veel geïmproviseerd te worden. Dokters en verpleegkundigen in de legers deden wat ze konden, maar moesten aanzien hoe gewonden in de chaos vaak niet snel genoeg bij hen konden geraken voor verzorging. Het beschikbare hulppersoneel, zoals berriedragers, ambulanciers of verplegers, had meestal maar weinig of geen opleiding genoten, en aan medicijnen en verbandmiddelen was een groot tekort. Artsen zelf waren in onvoldoende mate aanwezig op het front. Veel doden uit de eerste oorlogsmaanden waren te wijten aan te laat ingrijpen. Gewonden bleven soms dagen onderweg voor ze de juiste verzorging konden krijgen. Het was behelpen en improviseren om er toch het beste van te maken.



De solidariteit met de slachtoffers van de oorlog was zeer groot. Zowel getroffen burgers als soldaten konden op veel steun rekenen. In de hele geallieerde wereld namen vrijwilligers initiatief om de nood aan het front te lenigen. Artsen en verpleegsters, maar ook gefortuneerde mensen met initiatief en gezag engageerden zich voor de vele slachtoffers. Vanuit groot patriottisch gevoel en zin voor avontuur, maar ook vanuit plichtsbesef tegenover de getroffenen, werden gemotoriseerde ziekenwagens gekocht en bemand met vrijwilligers, werden dokters en verpleegsters gevormd die hun diensten aanboden aan de legers. Het Britse, Franse en Belgische Rode Kruis, maar zeker ook het Duitse, probeerden deze privé-initiatieven zo nuttig mogelijk in te zetten in de buurt van de gevechten.

Bijzondere aandacht verdient de Friends Ambulance Unit. Dit was een vereniging van Quakers die zich uit religieuze overtuiging verzetten tegen geweld. Georganiseerd in Sections Sanitaires Anglaises hielpen deze vrijwilligers Franse gewonden evacueren tussen Nieuwpoort en Ieper. Hun naam maakten ze echter vooral door de hulpverlening aan de inwoners van Ieper en omstreken. In nauwe samenspraak met mensen van ter 3

plaatse waren ze actief op heel wat vlakken: dringende medische hulpverlening, hygiene en preventie, drinkwatervoorziening en het evacueren van gewonden en hulpbehoevenden tijdens de tyfusepidemie van het eerste oorlogsjaar.

Het gebrek aan gemotoriseerde ambulances werd erkend door de medische diensten van de legers. In het Belgische leger gaf men bij de algemene mobilisatie aan artsen de opdracht om motorvoertuigen te vorderen en om te bouwen tot ziekenwagens. Dr. Albert De Moor werd aangeduid om zo’n C.A.A.B (Colonne d’Ambulances automobiles et de brancardiers) op te richten in de 2de Legerafdeling. Hij slaagde in zijn opdracht. Niet alleen had hij na enkele weken een gemotoriseerde eenheid van 60 wagens paraat, maar hij wist ook de trage bevelstructuur te doorbreken, waardoor hij onafhankelijk en snel kon optreden. In de periode van de Uitvallen uit Antwerpen (aug.-sept.1914) evacueerde zijn team meer dan 1000 gewonden en in de IJzerslag (18 oktober – 10 november 19814) (18 oktober – 10 november 1914) ruim 1600, waaronder ook een aantal Franse soldaten.



Zowel in de legers als privé zetten de beste professionele krachten zich in voor de opvang en verzorging. De medische wereld, maar ook intellectuelen probeerden de chaos het hoofd te bieden. Dat lukte lang niet altijd, maar diverse talenten zoals de natuurwetenschapper Marie Curie (vanaf augustus 1914), de Amerikaanse neurochirurg Harvey Cushing (vanaf het voorjaar van 1915), Britse artsen als Henri Souttar, Hector Munro, Henri Tonks (alle in 1914) en vele anderen engageerden zich. Binnen de legers en Rode Kruis-diensten stroomden kandidaten toe om als arts of verpleegster te worden ingezet. Naast de Britten Souttar en Munro is voor het front in de Westhoek vooral het engagement van Antoine Depage van het Rode Kruis in De Panne belangrijk. In juli 1915 richtte de Amerikaanse Mary Borden een hospitaal op in de Franse sector van het front in België.

Gewond en Ziek

Een overzicht van de soorten verwondingen en ziekten en de overlevingskansen die men had. Ook aandacht voor de zorg voor burgers als collateral damage van (o.a.) tyfus, gasaanvallen en beschietingen en luchtbombardementen.

Shellshock

Een bijzonder trauma was het psychische, voor het eerst medisch herkend en schoorvoetend erkend als "shellshock" tijdens de Eerste Wereldoorlog. Van hieruit, en aan de hand van drie voorbeelden maken we de verwijzing naar Museum dr. Guislain in Gent voor het vervolg van de tentoonstelling Soldaten & Psychiaters.

Helend werk. Case: de Belgische kunstschilder Achille Van Sassenbrouck verloor een oog in de gevechten een vreselijke verminking voor een schilder. De ervaring bezorgde hem zenuwstoornissen. Dit fysieke en psychische trauma had een ingrijpende invloed op zijn leven en werk. 4

Shellshock is geen excuus. De Britse 2nd Lt. Eric Skeffington Poole werd behandeld voor shellshock. Bij zijn terugkeer aan het front begaven zijn zenuwen het weer. Hij kwam als deserteur voor een krijgsraad, ter dood veroordeeld en de opperbevelhebber wilde dat de straf ook werd uitgevoerd, omdat de feiten "erger zijn voor een officier dan voor een gewoon soldaat." Poole werd op 10 december 1916 in Poperinge terechtgesteld.

Shellshock is soms een excuus. De Britse soldaat/dichter/componist Ivor Gurney had een bipolaire persoonlijkheidsstoornis. Bij een depressieve aanval, na reeds een tweede verwonding, werd hij in 1918 uit actieve dienst ontslagen met "deferred (uitgestelde) shellshock" als diagnose. Vanaf 1922 kwam hij in een zenuwinrichting terecht. Hij bleef zowel gedichten als muziek schrijven, maar geen uitgever had nog aandacht voor het werk van een gestoorde. Na zijn dood werd de diagnose van shellshock opnieuw bovengehaald om - volledig terecht - aandacht te vragen voor zijn werk. Vandaag begrijpen we zijn aandoening beter. Gurney wordt erkend als een van de belangrijkste dichters uit de Eerste Wereldoorlog.

Evacuatieroutes

Eenmaal gewond, was het van vitaal belang om zo snel mogelijk geëvacueerd te worden. Berriedragers en paardenambulances werden ingezet; en aan het begin van de oorlog alles wat maar kon voortbewegen. En wie nog enigszins kon lopen, moest dat dan maar doen.

De eerste evacuatie leidde van het front naar het spoor, vanwaar gewonden verder het achterland in getransporteerd werden. Via gespecialiseerde hulpposten en veldhospitalen, naar de grotere en beter uitgeruste basishospitalen.

Het netwerk van evacuatieroutes ontwikkelde enorm gedurende de oorlog. De routes voerden langs plekken die ook vandaag nog herkenbaar zijn en bezocht kunnen worden.



De medische zorg laat tot vandaag het duidelijkst zijn sporen na in het landschap van de Eerste Wereldoorlog. Bijna elke begraafplaats in de Westhoek heeft in oorsprong iets te maken met de medische evacuatieroutes. Het geldt voor bijna alle, maar is uiteraard het duidelijkst voor de talrijke begraafplaatsen van het Commonwealth. Van de (vaak kleine) begraafplaatsen net achter de frontlijn, die duiden op standplaatsen van eerste hulpposten, over de grotere ADS-en (Advanced Dressing Stations) of vooruitgeschoven medische posten, tot de grote begraafplaatsen bij de Casualty Clearing Stations of veldhospitalen, zoals Mendinghem of Lijssenthoek. Overal kun je vandaag nog de evacuatieroutes volgen. In een gratis app hebben wij samen met Westtoer er een aantal uitgewerkt voor de hele frontstreek.

In het Hospitaal

Specialisatie en organisatie

In een grote ruimte vol hospitaalbedden komen we in contact met de chirurgen, dokters, hulpartsen, apothekers, verplegers en verpleegsters die de hospitalen bevolkten. Naarmate de oorlog langer duurt neemt de specialisatie van de zorg toe. Maar iedereen blijft geconfronteerd met medische dilemma. Slachtoffers worden verzorgd om zo snel mogelijk terug te kunnen naar mogelijk nieuw gevaar, dood en verwonding. In enkele getuigenissen wordt bekeken hoe betrokkenen hierop reageerden.

De Draagbaren

Het spoor op het canvas

Op veel foto’s uit de oorlog zie je draagbaren staan vlak naast de ingang van een hulppost. Meestal staan ze niet dichtgevouwen, maar opgespannen, klaar voor onmiddellijk gebruik. Als je vandaag zo’n draagberrie opspant zie je hier en daar op het canvas nog een afdruk van de lasten die ze droegen. Het leed van de oorlog heeft zichzelf getekend op het doek. Deze installatie van draagberries tegen de wand staat zo symbool voor het oneindige leed van de oorlog.

De Evolutie

Plastische chirurgie, bloedtransfusie, revalidatie, heelkunde…

De confrontatie met nieuwe oorlogswonden die veroorzaakt werden door moderne massavernietigings-wapens, dwong de medische wetenschap en haar vertegenwoordiging in het vinden van zowel creatieve als efficiënte oplossingen. En in de loop van de oorlog zouden steeds meer topwetenschappers en topchirurgen uit de hele wereld zich inspannen om een bijdrage te leveren. Door dit toenemende professionalisme en gesteund door de enorme vrijwilligers-inspanningen zou de medische zorg zich uiteindelijk ook wezenlijk gaan ontwikkelen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op het vlak van plastische chirurgie, preventie en revalidatie, alsook in de algemene heelkunde werd vooruitgang geboekt.

Het laatste oorlogsjaar

In vergelijking met vier jaar eerder was er tegen het laatste oorlogsjaar veel veranderd. Pas dan was de medische organisatie min of meer goed, in alle geledingen van de evacuatie en zorg. Strak uitgetekende evacuatieroutes hadden vorm gekregen, waarbij iedere schakel wist wat verwacht werd. Aan Britse kant beschikte iedere divisie actief in een gevechtssector voortaan over een veelvoud aan medisch personeel in vergelijking met 1914, een sterk opgedreven aantal transportmiddelen, een administratie... Achter de eenheden op divisieniveau stonden nog diverse medische eenheden klaar die konden bijspringen, louter en alleen op het vlak van evacuatie en eerste hulp in de frontzones. 6

Daarnaast had de medische zorg inmiddels een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt – en had de militaire organisatie erkend dat een soldaat niet alleen lichamelijk, maar ook psychisch zwaar gewond kon raken.

De grote doorbraak op het vlak van het behandelen van fysieke wonden zou pas 10 jaar later komen, met Alexander Fleming en de uitvinding van de peniciline…

Epiloog

Voor de overlevenden

Honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog herdenken we opnieuw actief de gebeurtenissen van toen. Deze frontstreek met zijn talloze begraafplaatsen en monumenten doet dat uiteraard altijd, evengoed in de jaren zonder honderdste verjaardag. Maar de herdenking blijft vaak hangen bij de overledenen van de oorlog. Bij de grote begraafplaats Lijssenthoek heeft de Vlaamse auteur Erwin Mortier geschreven dat de graven slechts 3% vertegenwoordigen van wie door dit station in de evacuatie voorbijkwam. Een gemiddelde score, zo leerde ons Harvey Cushing al. Deze tentoonstelling, en het vervolg erop in Gent, vraagt naast de dodenherdenking uitdrukkelijk aandacht voor de overlevenden, de miljoenen die fysiek of psychisch getekend werden door vier jaar Eerste Wereldoorlog. En door elke oorlog.

Programma bij een eeuwherdenking

Oorlog & Trauma is de eerste van een reeks van tijdelijke tentoonstellingen waarmee het In Flanders Fields Museum de eeuwherdenking van de Eerste Wereldoorlog begeleidt. Oorlog & Trauma is een thematentoonstelling waarvan het IFFM er een om de twee jaar plant. De volgende, in september 2016, is De Geschreven Oorlog, over de manier waarop in en over de Eerste Wereldoorlog werd geschreven in poëzie, proza, drama, geschiedschrijving maar ook in de pers, in dagboeken, brieven of militaire rapporten.

In een reeks van historische tentoonstellingen worden de belangrijkste momenten van de oorlog in de Westhoek in herinnering gebracht. Naast de historische gebeurtenissen wordt per tentoonstelling een deelaspect verder uitgewerkt.
  • Oktober 2014: De IJzerslag en de Eerste Slag bij Ieper - de foto’s van Antony d’Ypres.
  • April 2015: De Tweede Slag bij Ieper - kasteeldomeinen in oorlog
  • April 2016: Canada in Flanders, 1915-1916 - oorlogskunstenaars voor Canada
  • Juni 2017: De Mijnenslag en de Derde Slag bij Ieper - ANZAC
  • April 2018: Het Duitse lenteoffensief - thema nog vast te leggen…
Artist in Residence. Sinds 1999 maakt elk jaar een hedendaags kunstenaar nieuw werk voor een open ruimte middenin het parcours van de permanente tentoonstelling. De nieuwe reeks Artist in Residence opent op 4 juli 2014 met de Duitse kunstenaar Thorsten Brinkmann.

Het IFFM programmeert daarnaast dossiertentoonstellingen, symposia, lezingen en boekvoorstellingen. In het Kenniscentrum, aansluitend op de permanente tentoonstelling, kan je van maandag tot vrijdag als gewone bezoeker terecht voor verdere research over tal van aspecten van de Eerste Wereldoorlog. Met de Vrienden van het IFFM gaan we elk jaar op slagveldreis en organiseren we bijzondere herdenkingen. Via Viff kan je ook vrijwilliger worden in de werking van het kenniscentrum, en met Gone West scharen we ons achter een groot cultureel programma n.a.v. de eeuwherdenking. Het Educatieve team begeleidt jongeren met een groot aanbod aan workshops en excursies met bus, fiets of te voet.

Meer nieuws via de website www.inflandersfields.be