Krater 1 - Hill 60
Praktische info
Situering
Zwarteleenstraat Hill 60
Zillebeke, Ieper
Datum
07/06/1917
Coördinaten
GPS-Referentie R5699 - Krater 1 - Hill 60 - Ieper
DMSX N 50°49'25.5'' - E002°55'43.0''
DMX N 50°49.425' - E002°55.717'
D N 50.823755° - E002.928610°
UTM 31U E 494971 N 5630228
GOOGLE EARTH 50 49.425 N, 002 55.717 E
Kaarten
• Mapquest
Algemene info
Door de nabijheid van de spoorweg (de kraterflank geeft uit op de spoorwegsleuf) staat deze krater volledig droog.

Startdatum: 22/08/1915
Einddatum van het laden: 01/08/1916

Alle afmetingen in meter
  • Diepte lading: 27,4
  • Lengte galerij: 494
  • Diameter: 58,2
  • Kraterdiepte: 10,1
  • Breedte der lippen: 14,3
  • Diameter totale grondverplaatsing: 86,9
(Bron : Roger Lampaert, "De mijnenoorlog in Vlaanderen")

Hill 60 en de Caterpillar Hill 60 is een helling die rond 1850 kunstmatig verhoogd werd met gronden die uitgegraven waren om de diepe sleuf voor de spoorlijn leper-Kortrijk aan te leggen. Daardoor reikte de hoogte ongeveer 6o meter boven zeeniveau. Ook aan de andere zijde van de spoorwegsleuf, in het jachtdomein De Vierlingen, werd aarde opgeworpen. Daar kreeg de ophoging een merkwaardige, gekronkelde vorm die op enkele luchtfoto's van voor de mijnenslag goed te zien is. De gelijkenis met de gelede romp van een rups gaf de hoogte haar naam: The Caterpillar. Om deze strategische hoogtes werd hardnekkig gevochten. Het Duitse leger veroverde ze op de Fransen op 10 december 1914. De geallieerden wilden het gebied tegen elke prijs terugwinnen. Ze groeven onderaardse gangen tot onder de Duitse stellingen. Op het uiteinde werden vijf zware mijnladingen aangebracht. Die werden op 17 april 1915 tot ontploffing gebracht. Tegelijk greep een massale Britse stormloop plaats op de Duitse stellingen. Het gevecht herschiep de heuvel in een immense modderpoel vol granaattrechters, boomstronken en gesneuvelde soldaten. De Britten veroverden de heuvel. Na drie weken zetten de Duitsers een zware tegenaanval in met chloorgas. De Brittén moesten wijken en verloren in totaal meer dan 3.000 soldaten. In de volgende jaren heerste zowel op als onder de heuvel grote bedrijvigheid. Vanaf de voet van de helling groeven de Britten, 20 à 30 meter diep, bijna 500 meter lange galerijen uit: de Berlin Tunnel. De gang splitste zich in de laatste 100 meter in twee: een gang tot onder Hill 60, de andere onder de spoorwegsleuf door, tot onder de Caterpillar. Duitse Pioniere groeven tegengangen en plaatsten tegenmijnen. De ondergrondse oorlog woedde hier in alle hevigheid. Op 7 juni 1917 ontploften 27,4 m onder Hill 60 en 30,5 m onder de Caterpillar twee enorme mijnladingen van respectievelijk 24.267 kg en 31.752 kg springstoffen. Het helse Britse offensief dat erop volgde, ondersteund door moordend artilleriegeschut, dreef de Duitsers terug. Hill 60 en de Caterpillar vielen opnieuw in Britse handen. Tijdens het grote Duitse offensief van april 1918 verloren de geallieerden Hill 60 voor de derde keer. Pas eind september 1918 zouden de Duitsers hun Höhe 60 definitief prijsgeven. Het domein Hill 60, met zijn pokdalige landschap, betonnen bunkers, schuilplaatsen, loopgravenstructuren, mijnkraters en bomputten is één van de weinige authentiek gebleven oorlogslandschappen van de Westhoek. Het is vrij toegankelijk. De indrukwekkende krater van de Caterpillar ontdek je via het wandelpad dat langs de overzijde van de spoorwegsleuf ligt. (Bron: thematische fietstocht 'De mijnenslag van 1917' - Westtoer)
Extra info
De mijnenoorlog

Het verloop van de eerste wereldoorlog in de sector Vlaanderen wordt bepaald door het heuvelachtige landschap. De frontlijn tussen de steden Ieper en Mesen toont een omgekeerde S-vorm met de stad Ieper en het dorp Wijtschate als de respectievelijke centra. De Duitsers hebben het over de Ypernbogen en de Wijtschatebogen, de Britten spreken daarentegen van de Ypres Salient en de Messines Ridge. In de noordelijke Westhoek, vanaf Driegrachten tot Nieuwpoort, houdt de onderwaterzetting van de IJzervlakte in 1914 de Duitse opmars tegen. Daardoor is de heuvelrug voor de Duitsers de enige weg naar zee en naar de kanaalhavens Duinkerke en Calais. De geallieerden dienen de heuvels dus kost wat kost te verdedigen. De strijd is bikkelhard en meedogenloos. Britse en Franse troepen slagen erin de Duitsers tot stilstand te brengen. Uitgeput van de zware gevechten en met de winter voor de deur, graven de vijandelijke legers zich in.

De bewegingsoorlog wordt een loopgravenoorlog. In de Wijtschateboog is de Duitse verdediging geconcentreerd rond vooruitgeschoven posities op enkele natuurlijke, moeilijk in te nemen hoogtes. Wijtschate is voor de Duitsers een belangrijke observatiepost. Ze kunnen vanop de hoogte alle troepenbewegingen ten zuiden van Ieper, in vogelvlucht op 7 km afstand, waarnemen. De Britse linies liggen heel wat lager en volledig in het bereik van de Duitse kanonnen. De Duitsers bouwen Wijtschate dan ook om tot een niet in te nemen fort. Diverse aanvallen lopen te pletter op de versterkte heuvelrug van Wijtschate en Mesen. Omdat het bovengronds niet lukt, gooien beide legers het over een andere boeg. Reeds in 1915 gaat de oorlog in de gehele Ypres Salient heeft stilletjes ondergronds. Britse (Tunnelers of Sappers) en Duitse (Mineure) mijnwerkers graven een netwerk van gangen en tunnels naar en onder elkaars posities. Regelmatig laten ze die ontploffen en in de ontstane kraters bouwen zij nieuwe versterkte posities uit. In 1916 alleen al blazen de Britten 750 mijnen op en de Duitsers 696. Begin 1917 zijn er in het niemandsland tussen Hill 60 en Ploegsteert meer dan 40 Duitse en meer dan 20 Britse mijnkraters zichtbaar.

Dit is nog maar klein bier in vergelijking met wat er gebeurt op 7 juni 1917. Om 4:10 in de ochtend (Zero Hour) brengen de Britten tussen Hill 60 (Zillebeke) en The Birdcage (ten zuidwesten van Waasten) 19 dieptemijnen tegelijk tot ontploffing. De gigantische explosies vernielen de vijandige stellingen en slaan enorme kraters in het landschap. Een bunker wordt zelfs ondersteboven gekeerd. De ontploffingen zouden tot in Londen te horen zijn geweest. Achiel Van Walleghem, onderpastoor van Dikkebus, getuigt: "'t Was juist 4 ure en 't eerste daglicht begon te schemeren toen ik almeteens het reusachtigste en tevens het ijselijk prachtigste vuurwerk zag dat ooit in Vlaanderen ontstoken wierd, een ware volkaan, 't was of gansch het zuidoosten vuur spuwde... Het duurde nog eenige seconden eer wij de schokken gevoelden. Dit was een ware aardbeving die ruime eene minuut duurde... Och, ware 't geen menschenslachterij men zou het prachtig noemen."

Bij de gevechten en de gigantische artillerievuurzee die volgen op de mijnexplosies, kunnen Britse, Ierse, Australische en Nieuw-Zeelandse eenheden de heuvelkam Wijtschate-Mesen heroveren. Er worden in totaal 15.913 doden geteld en 23.953 gewonden. 10.595 personen blijven vermist. In de ochtend van 7 juni 1917 stootten troepen bij Mesen door, wordt het compleet verwoeste dorp Wijtschate door de Ierse divisies ingenomen en bezetten Britse divisies de heuvelrug van Hollebeke. (Bron: thematische fietstocht 'De mijnenslag van 1917' - Westtoer)

De ondergrondse oorlogsvoering was een race tegen de tijd én tegen de dood ... . Wie kon als eerste de vijandige posities ondergraven en laten ontploffen? En konden de Duitsers de reeds gestarte Britse graafwerken opsporen en vernietigen? De Duitsers hadden een achterstand in te halen: in tijd, in techniek, in afstand (hoogteligging), ... . Het was erop of eronder, het was alles of niets....

Een overzicht van de geleverde prestaties in de diepe ondergrond (15 à 40 meter) van de Palingbeek, Wijtschate, Mesen en Ploegsteert over een afstand van 15,5 km.
  • Naamgeving: Tunneler (Britten) - Mineure (Duitsers)
  • Start werkzaamheden: oktober 1915 (Britten) - april 1916 (Duitsers)
  • Aantal gravers: 1.500 (Britten) - 3.000 (Duitsers)
  • Aantal schachten: 11 (Britten) - 32 (Duitsers)
  • Aantal tunnels: 11 (Britten) - 14 (Duitsers)
  • Aantal geladen munitiekamers: 24 (Britten) - 0 (Duitsers)
  • Aantal meters tunnel: 6.000 (Britten) - 1.200 (Duitsers)
  • Gemiddelde vorderingen per dag: 7 m (Britten) - 5 m (Duitsers)
  • Aantal maanden graafwerk: 28 (Britten) - 7,8 (Duitsers)
  • Gemiddelde lengte van een tunnel: 534 m (Britten) - 86 m (Duitsers)
  • Langste tunnel: 710 m (Britten) - 180 m (Duitsers)
  • Hoogte van een tunnel: 1,30 m (Britten) - 1,40 m (Duitsers)
  • Breedte van een tunnel: 0,65 m (Britten) - 0,80 m (Duitsers)
  • Diepste munitiekamer: 38,10 m (Britten) - 32 m (Duitsers)
  • Minst diepe munitiekamer: 15,20 m (Britten) - 14 m (Duitsers)
  • Aantal gezamenlijk ontplofte dieptemijnen: 19 (Britten) - 0 (Duitsers)
  • Aantal aparte 'tegenmijnen': 0 (Britten) - 5 (Duitsers)
  • Kracht van de Britse ontploffing: 450.000 kg
De Duitsers slagen erin om drie geladen Britse dieptemijnen onschadelijk te maken door de toegangstunnel met 'tegenmijnen' te vernietigen. Twee worden evenwel door de Britten gerecupereerd (Kruisstraat en Spanbroekmolen): de tunneltjes worden hersteld. Bij Petit Douve is de schade evenwel te groot en gaat de dieptemijn verloren. De Duitsers starten zeer veel schachten op. Door technische problemen, grondverzakkingen ('het drijfzandprobleem') en een gebrek aan manschappen worden de werken aan 18 schachten stilgelegd. (Bron: 'Kraters en Mijnen-wandelroute' - Westtoer)
Gerelateerde links
Andere items in Zillebeke